‘Was Amazon een land, dan waren we al lang tussengekomen.’

‘Je zou verwachten dat de covid-crisis onze prioriteiten terug scherp gesteld zou hebben en het belang van de maatschappij, de essentiële werknemers en lokale productie zouden onderstrepen tegenover het geloof in de zeer zichtbare hand van de techno-reuzen’, schrijft Stan De Spiegelaere van denktank Minerva. ‘Dat blijkt amper zo te zijn, net deze bedrijven hebben hun macht en rijkdom enorm zien toenemen tijdens de pandemie.’

Tijd voor een quizvraag. Over welk land spreken we?

Het is een land met een economie ter grote van Griekenland of Hongarije. Het wordt geregeerd door een alleenheerser en land bezit toptechnologie om zijn burgers te volgen. Het weet waar ze wonen, wat ze kopen, wat ze lezen, wat ze eten en kan hun gezichten herkennen op straat. De meeste gegevens van de burgers worden op centrale servers geregistreerd. Massamedia zoals filmstudio’s en streamingplatforms zijn in handen van de staat. Economische groei is belangrijk, maar niet zo belangrijk als controle over de burgers. Er is geen vrijheid van meningsuiting, burgers mogen zich niet organiseren, er is geen parlement of democratie.

Enig idee?

Het is geen land, maar Amazon, het bedrijf, niet het woud. Amazon is (volgens conservatieve schattingen) evenveel waard als heel Hongarije of Griekenland. Alles staat in het teken van efficiëntie, maar nog belangrijker is dat er geen kritische stemmen zijn. Zo werd de meest productieve werknemer in Frankrijk ontslagen voor een kritische post op sociale media. Het bedrijf bezit de belangrijkste online winkel, bezit een grootwarenhuisketen, gezichtsherkenningstechnologie, heeft onlangs Hollywood Studio MGM gekocht en bezit de Amazon Prime streamingdienst. Tegelijk zijn de werkomstandigheden voor de Amazon werknemers ondermaats. In ruil voor net iets meer loon, worden werknemers onder enorme druk gezet en alles wat ze doen, zelfs met wie ze praten, wordt gesurveilleerd. Organiseren in een vakbond is uit den boze en om dat te bewaken worden privédetectives en ex-militairen ingeschakeld. Via valse sociale media accounts om werknemers te overtuigen om geen lid te worden.

Was Amazon een land, dan waren we al lang tussengekomen.

Moest Amazon een land zijn, dan stond het elke dag op de voorpagina’s van het nieuws. Dan deed Europees President Charles Michel verklaringen over de wantoestanden en gebrek aan democratie. Dan werden economische sancties uitgevaardigd en een negatief reisadvies afgekondigd.

Maar Amazon is geen land. Het is een bedrijf, en daarvoor gelden andere maatschappelijk normen. Daar is de enige norm efficiëntie, en zijn fundamentele vrijheden en rechten bijzaak. Dus de voorvechters van mensenrechten in de wereld, de Europese Unie, kondigen geen sancties af, maar steken het bedrijf miljoenen toe om de Cloud diensten van de Europese Unie te beheren, verschillende lidstaten hebben grote contracten met het bedrijf als centraal aankoopplatform of voor cloud diensten zoals het Britse NHS.

Vreemd toch dat we van een privébedrijf veel meer verdragen (en zelfs bejubelen) dan van de politiek. Deze privébedrijven werken openlijk en expliciet enkel voor hun eigen belang (en voor Amazon met succes: de stichter Jeff Bezos, is de rijkste man op de wereld). Politici worden verwacht en pretenderen ten minste te werken in het algemeen belang. Dat we hoge verwachtingen en normen hebben voor die laatste is maar logisch, maar onze normloosheid rond privébedrijven is stuitend en problematisch.

Opmerkelijk, die normloosheid is niet logisch of onvermijdelijk. Lange tijd werd vanuit christelijke kant gepleit voor ethisch ondernemen door de Vereniging van Kristelijke Werkgevers (VKW, nu ETION). Ze stelden vragen over de balans tussen winstmaximalisatie en werkgelegenheid, over betrokkenheid bij wapenhandel. Nog vroeger had een onderneming volgens hetzelfde VKW het doel om ‘in haar economische creativiteit en vooruitgang zelf de menselijke ontplooiing te verzekeren’, om het algemeen welzijn te dienen. Daarvoor moesten werknemers in de raad van bestuur van bedrijven komen. In Duitsland stond het ‘Rijnlandse’ model van kapitalisme voor een lange termijn samenwerking tussen alle belanghebbenden, zoals de onderneming, de werknemers en de lokale gemeenschap.

Maar onze normen en waarden zijn sterk verschoven. De sterren van het kapitalisme zijn niet meer de Britse Owen, Franse Godin of Italiaanse Olivetti die ondernemerschap inzetten voor maatschappelijke ontwikkeling. De sterren van nu zijn individuen die (aldus de mythes) enkel door hun eigen genie gigantische bedrijven uitrollen en onnoemlijk rijk worden door te spelen met onze privacy (Facebook), data (Google) of mensenrechten (Amazon).

Je zou verwachten dat de covid-crisis onze prioriteiten terug scherp gesteld zou hebben en het belang van de maatschappij, de essentiële werknemers en lokale productie zouden onderstrepen tegenover het geloof in de zeer zichtbare hand van de techno-reuzen. Dat blijkt amper zo te zijn, net deze bedrijven hebben hun macht en rijkdom enorm zien toenemen tijdens de pandemie.

Tijd om als maatschappij een voorbeeld te stellen en te doen wat we eerder al deden met te grote bedrijven die hun markmacht misbruiken: opdelen, geen overheidsgeld laten gaan naar een bedrijf dat belastingen ontduikt, de oneerlijke concurrentie van het bedrijf bestraffen, de overdreven digitale controle van werknemers aan banden leggen, werknemers hun vrijheid van meningsuiting beschermen, net als hun recht om zich te organiseren. Moest Amazon een land zijn, dan was het misschien al lang gebeurd.

Stan De Spiegelaere is onderzoeksdirecteur bij UNI Europa, gastprofessor aan de UGent en kernlid van Denktank Minerva. Hij schrijft deze bijdrage in eigen naam.

Partner Content