Warre Borgmans (65) vliegt er weer in: ‘De mens krijgt het monster in zichzelf maar niet klein’

Warre Borgmans: 'Zo graag ik experimenteer in het spel, zo braaf ben ik erbuiten. Ik bén helemaal geen Kuifje.' © REBECCA FERTINEL

‘Ik geloof nog altijd heel erg in het spel’, zegt Warre Borgmans. Wat heet: nu hij eindelijk opnieuw mag spelen, brengt de acteur meteen twéé nieuwe voorstellingen op de planken.

Ontblote kuiten, een rugzak die strak om de schouders spant, de zon in de ogen: Warre Borgmans is helemaal klaar voor onze wandeling door het Boekenbergpark in Deurne, waar hij al jaren woont.

Volgens uw vrienden bent u de man die tijdens wandelingen altijd met de grote levensvragen op de proppen komt. Schuilt er een Socrates in u?

Warre Borgmans:(lacht) Misschien wel, al is Socrates wat hoog gegrepen en ben ik nooit een grote wandelaar geweest. Ik spartel liever tien minuten in het water. In de zomer kom ik hier elke dag een kwartiertje zwemmen in de zwemvijver en nog iedere keer kom ik er als herboren weer uit. Maar ik stel me al wel mijn hele leven pseudofilosofische levensvragen, dat klopt. Deels uit nieuwsgierigheid, naar het leven en naar de mensen die ik ontmoet, en deels omdat ik er nog altijd niet aan uit kan, aan dat leven. Wat is geluk en wat moet je doen om het te verwerven? Is geluk iets wat blijft voortduren of gaat het soms ook weer weg? Op die vragen probeer ik al mijn hele leven een antwoord te vinden. Bij vrienden, maar ook bij de regisseurs met wie ik werk. Meestal is de eerste reactie er een van verwondering: ‘Maar Warre, wat voor vragen stel jij nu?’ Maar op den duur kennen ze je en is het van: ‘Daar heb je Warre weer, met zijn levensvragen.’ (lacht)

Ouder worden doet iets met een mens wat ik niet had voorzien. Ik hoef me voor mezelf niet langer te bewijzen.

Welke vraag houdt u op dit moment bezig?

Borgmans: Hoe gaan we deze planeet weer in de juiste richting duwen, met alle wijsheid en kennis, maar ook met alle nonchalance en hebzucht, met die onbedwingbare drift, die wij als mensheid hebben? Van die vraag kan ik ’s nachts echt wakker liggen. Ik versta ook to-taal niet dat er in de eenentwintigste eeuw nog altijd mensen zijn die honger lijden, dat er nog altijd oorlog gevoerd wordt, of dat er (wijst naar enkele lege blikjes in het gras) nog altijd zo veel zwerfvuil in een park als dit ligt. Dat is een pijn waar ik niet mee om kan.

Gelukkig kan Borgmans zich sinds kort ook opnieuw artistieke vragen stellen. Na een jaar vol vloeken, wachten, hopen en weer vloeken schudt hij de coronaslaap meteen met twee voorstellingen tegelijk van zich af. In K.a.l.m. spelen hij en Katelijne Verbeke twee psychologen die het als hun plicht beschouwen de mensheid te kalmeren. En in In Topform!, dat hij samen met Muziektheater De Kolonie in Berchem maakte, vertolkt hij een zelfgeschreven tekst over de lusten en lasten van het ouder worden. Ook muzikanten Bo Spaenc en Gwen Cresens staan mee op het podium, en zo te horen voelt dat bijzonder goed. ‘Ik ben altijd al meer een gezelschapsmens geweest dan een loner’, zal Borgmans op het einde van de wandeling zeggen. ‘Ik sta niet graag zelf in de belangstelling, theater is een groepsgebeuren.’

Maar eerst zoeken we de schaduw onder de eikenbomen op. Het pad dat zich voor ons uitstrekt is kronkelig en smal, zo te zien gaat het zachtjes op en neer.

‘De mens is zowel god als monster’, gaat Borgmans verder met zijn betoog over de toekomst van onze planeet. ‘En ik begrijp maar niet dat we, met alle ervaring die we van generatie op generatie aan elkaar doorgeven, nog altijd het monsterlijke in onszelf niet in bedwang krijgen. Ik ben zelf ook geen heilige, ik maak van ’s ochtends tot ’s avonds fouten. Maar dat we op collectief niveau het monster niet klein krijgen, snap ik echt niet.’

Hoe zit het met het monsterlijke in u?

Borgmans: Dat is er, natuurlijk. Er is haat, er is jaloezie, er is krenking. Dat voel ik. Ik heb het grote geluk dat mijn beroep een uitlaatklep is, en tegelijk word ik door mijn beroep aangespoord om die gevoelens op te zoeken – met alleen maar gelukkige personages maak je doorgaans geen goede voorstelling of film. De worsteling, de tragiek die zoals bij elke mens ook in mij zit, is de perfecte voedingsbodem voor mijn beroep.

Ondertussen bent u bijna een halve eeuw aan het acteren. Waarom eigenlijk?

Borgmans:(denkt na) Ik wist al van mijn drie, vier jaar dat ik wilde acteren. Mijn ouders hadden een winkel en mijn zus was tien jaar ouder, ik was dus veel alleen thuis. En net in die periode kwam de televisie heel erg op, met feuilletons als Ivanhoe of de allereerste gespeelde Kuifjefilms, De blauwe sinaasappels en Het gulden vlies. Ik speelde die scène voor scène na, in mijn eentje in onze tuin. Alle verschillende personages nam ik voor mijn rekening, zoals andere kinderen kampen bouwen of aan sport doen. De fragmenten van Paula Semer, zoals ze na haar overlijden vorige week opnieuw uitgezonden werden: ik heb die destijds allemaal nog live gezien. Ik werd daar mateloos toe aangetrokken. Het ging me, denk ik, om het charismatische van al die figuren. Het enigmatische ook, het onaantastbare, want in die tijd was dat nog iets: op tv komen. En ik denk dus dat ik dat gevoel van toen, in mijn kindertijd, altijd ben blijven najagen.

U voelde al snel aan dat het leven als spel moet worden geleefd?

Borgmans: Zo heb ik het nooit verwoord, maar dat voelde ik inderdaad als kind al. Dat is de basis van alles, denk ik. Ik had als kind ook wel door dat de mensen in die feuilletons aan het spélen waren, dat zij niet in het echte leven stonden, waar mensen aan lange tafels vergaderen en voortdurend hun handtekening op een of ander belangrijk document moeten zetten. Het waren verzonnen avonturen, dat was duidelijk. Maar ik geloofde er wel heel erg in.

Nog altijd?

Borgmans: Absoluut. Ik geloof nog altijd heel erg in het spel. Maar ook dat is een golfbeweging geweest. Ondertussen heb ik in mijn leven een aantal trends zien passeren. Dat mensen een aantal jaar geleden ineens veel meer ten persoonlijken titel gingen spelen, bijvoorbeeld, en op scène geen personage meer vertolkten: daar was ik niet in opgeleid, ik kende dat niet. Of dat we nog zo weinig grote auteurs op de planken brengen, dat vind ik jammer. Sophocles, Shakespeare, Zomergasten van Maksim Gorki, Kat op een heet zinken dak van Tennessee Williams, Dood van een handelsreiziger van Arthur Miller: zijn die vandaag dan niet meer relevant? (zwijgt even) Maar nu klink ik echt als een oude man, zeker? (lacht)

Warre Borgmans: 'De geweldige opwaartse beweging die na de jaren zestig door het Vlaamse culturele landschap vloeide, is helaas al een tijdje gaan liggen.'
Warre Borgmans: ‘De geweldige opwaartse beweging die na de jaren zestig door het Vlaamse culturele landschap vloeide, is helaas al een tijdje gaan liggen.’© REBECCA FERTINEL

Het is in elk geval een hele ontdekkingsreis geweest. Bij momenten ben ik gegroeid, andere keren ben ik blijven stilstaan of ben ik waarschijnlijk zelfs eens achteruitgegaan. En nog elke dag leer ik mezelf beter kennen, dat houdt nooit op.

U zoekt nog altijd al tastend uw weg?

Borgmans: Ja, en af en toe struikel ik eens. In die zin vind ik mezelf soms te veel een nostalgicus. Alsof ik ben blijven hangen in die vroege herinneringen aan het ontstaan van de televisie. Ze hebben een onuitwisbare indruk op me gemaakt, maar ik moet oppassen dat ik er niet te gemakkelijk naar teruggrijp. Ik heb nu eenmaal al vroeg ervaren dat ik me in het spel als een vis in het water voel.

Heeft theater uw leven gered?

Borgmans: Ja. Het heeft me verrijkt, geëntertaind, afgeleid van het echte leven met al zijn echte problemen.

Kijk, alle stukken die ik gespeeld heb gaan in essentie over dezelfde onderwerpen: de liefde en de communicatie tussen mensen. We dragen dan wel andere kleren en we denken over sommige onderwerpen gelukkig anders, maar eigenlijk zijn we nog altijd dezelfde broze, sukkelende stumpers als eeuwen geleden. En die stukken spelen leek me beter af te gaan dan het echte leven induiken. Zo graag ik experimenteer in het spel, zo braaf ben ik erbuiten. Ik bén helemaal geen Kuifje.

Eén keer ben ik alleen op reis geweest, als jonge gast, met een Interrail-pas naar Scandinavië. Die reis is faliekant mislukt: ik kwam overal te laat, ik nam voortdurend de verkeerde trein, alles ging mis. (lacht) Die ervaring heb ik trouwens verwerkt in In Topform!, net zoals de teksten van Plato en Lucretius, een platenhoes van de Spaanse cellist en dirigent Pablo Casals of de Odyssee. Maar ik ben dus absoluut geen avonturier. Dat mijn ouders me altijd afgeschermd hebben voor de boze buitenwereld, heeft daarbij zeker een invloed gehad.

Net als de ‘boemannen’ die op cruciale momenten in uw leven uw pad hebben gekruist, zoals broeder Clément?

Borgmans: Dat ook. Iemand als broeder Clément zou nu opgesloten worden, daar ben ik zeker van. Hij was broeder in het Sint-Gabriëlcollege in Boechout, waar ik van mijn twaalfde tot mijn achttiende humaniora gevolgd heb. Op zo’n leeftijd geef je je over, je staat nog naïef in het leven. Ik zeker, ik had geen schild rond me. Die man heeft een vernietigende indruk op me gemaakt. Er zit een geweldige film, of voorstelling, in zo’n personage, zo’n duivelse boeman als broeder Clément.

Sinds uw puberteit worstelt u met de vragen ‘Doe ik het wel goed genoeg?’ en ‘Hoor ik er wel bij?’ Komt u met het ouder worden dichter bij een antwoord?

Borgmans: Toch wel. Ouder worden doet iets met een mens wat ik niet had voorzien. Ik hoef me voor mezelf niet langer te bewijzen, of toch veel minder dan vroeger. Ik hoef niet per se meer carrière te maken. Die fase is voorbij. Ik ben rustiger, nu. Ik heb natuurlijk wel nog dromen, ook professioneel. Ik zou graag nog eens een tekst van Tsjechov spelen, bijvoorbeeld. Het is niet omdat ik vijfenzestig ben dat ik het opeens kalmer aan ga doen. Een beetje wel, maar dat komt ook door de veranderde economische werkelijkheid. Zeker nu, na corona. Er is een tijd geweest dat ik ’s ochtends een stuk repeteerde, ’s middags een opname voor televisie had en ’s avonds nog een voorstelling speelde. Dat doe ik niet meer, en het bestaat ook gewoon niet meer. De geweldige opwaartse beweging die na de jaren zestig door het Vlaamse culturele landschap vloeide, is helaas al een tijdje gaan liggen.

Maar een voorstelling over ouder worden drong zich nog wel aan u op?

Borgmans: Over ouder worden én over gezondheid, een onderwerp dat me na aan het hart ligt. Niet zozeer mijn eigen gezondheid, wel die van onze hele planeet. Zoals ik daarnet al zei: als we het niet snel over een andere boeg gooien, storten we onszelf in het ravijn en zullen we allemaal moordenaars zijn. Eigenlijk zijn we dat nu al, als je ziet hoeveel mensen elke dag blijven verdrinken in de Middellandse Zee.

Hoe draagt u zelf uw steentje bij?

Borgmans: Ik eet veel minder vlees dan vroeger, ik raap vaak zwerfvuil op als ik het ergens zie liggen, ik recycleer zo veel mogelijk spullen, en ik steun een aantal ngo’s. Een grote bijdrage is dat niet, dat weet ik ook. Ik ben geen voorvechter op dat vlak, geen tafelspringer. Ik ga niet op de barricaden staan. Ik ga niet als vrijwilliger naar de vluchtelingenkampen in – ik zeg maar wat – Ethiopië. Ik sta er als een kapotgeslagen kind naar te kijken. Ik vraag me altijd af: wat kan ik daar in godsnaam gaan doen?

Helpen?

Borgmans: Het is waar, ik zou waarschijnlijk altijd kunnen helpen. (zwijgt)

U maakt ook geen politiek geëngageerd theater.

Borgmans: Dat durf ik te weinig. Ik praat er graag over, en vurig, zoals je merkt, maar het zelf maken: nee, daar ben ik wellicht te zoekend voor.

Wringt dat?

Borgmans: Ja. Ik vind van mezelf dat ik te weinig standpunten durf in te nemen. Ook niet in mijn werk. Laat anderen dat maar doen, denk ik altijd, die kunnen dat sowieso beter. Als je een politieke stelling de wereld in gooit, moet je toch een minimale kennis van zaken hebben, en die heb ik te weinig. Ik wil geen holle slogans verkondigen. Het is misschien een beetje flauw wat ik nu ga zeggen, maar door te proberen goede stukken te spelen – hard en scherp, dat wel – die een eerlijk portret van de samenleving schetsen, probeer ik mijn steentje bij te dragen. Veilig, ik weet het. Maar dat is nu eenmaal mijn speelgebied.

Naar verluidt doet u vrienden graag De wereld van gisteren cadeau, de postuum verschenen autobiografie van Stefan Zweig. ‘Maar elke schaduw is in diepste wezen toch ook een kind van het licht,’ is de allerlaatste zin uit dat boek, ‘en alleen wie licht en donker, oorlog en vrede, hoogtepunten en dieptepunten heeft meegemaakt, alleen die heeft waarachtig geleefd.’

Borgmans: Een prachtig boek, inderdaad. En het citaat bevat zeker veel waarheid: pas door de grote tegenstellingen, de verschillende polen in jezelf en in het leven te ervaren, krijgt dat leven juist reliëf. Maar in alle eerlijkheid: ik leef een vrij veilig leven. Ik heb nooit oorlog gekend, ik heb nooit armoede gekend, ik heb nooit in de goot gelegen. De drama’s zitten meer bij mijn ouders, die allebei op een tragische manier gestorven zijn. Mijn vader is dement geworden en heeft daarna nog enkele jaren afgezien. En mijn moeder is geïnfecteerd geraakt door een foute bloedtransfusie, na een onschuldige operatie, en was pas vierenzestig toen ze stierf. In vergelijking daarmee is mijn leven (wijst naar het water naast ons) een zwemvijver vol genot.

K.a.l.m. speelt op 18 juni in Mortsel, 9 juli in Geraardsbergen en 10 augustus in Sint-Truiden. In Topform! speelt op 20 juni in Tervuren en gaat daarna op tournee door het hele land, onder meer op Theater Aan Zee.

Warre Borgmans

– Is 65 jaar

– Woont in Deurne

– Is getrouwd en heeft twee kinderen

– Groeide op in Mortsel

– Is bekend van theater, film, televisie, musical en de vele hoorspelen die hij insprak

– Toert de komende weken door Vlaanderen met twee nieuwe voorstellingen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content