‘De N-VA zit op rozen’

De vorming van een federale regering wordt bijna onmogelijk. Water en vuur moeten worden verzoend: de N-VA en de PS. © XAVIER TRUANT

Als de verkiezingen de laatste peiling bevestigen, kraakt het politieke systeem in zijn voegen. Met een flinke ruk kan de N-VA België verder doen scheuren. Politicoloog Bart Maddens: ‘De electorale strategie van De Wever is effectief gebleken.’

Oké, het was ‘maar’ een peiling. Maar de enquête die La Libre Belgique en de RTBF twee weken geleden publiceerden, joeg wel een schok door de Belgische politiek die nog altijd nazindert. In het zuiden van het land blijkt het extreemlinkse PTB groter dan de PS. En in het noorden is de N-VA dubbel zo groot als de CD&V. ‘Ik ben niet echt op mijn gemak’, zegt Kamerlid Eric Van Rompuy (CD&V). ‘In welke context opereren we nog? Hendrik Vuye (ex-N-VA) vertelde me vorige week dat aan de universiteit van Namen een heleboel assistenten openlijk fan zijn van de PTB. Die jonge academici zijn daarom nog geen communisten, maar ze leggen zich niet meer neer bij de bestaande krachtsverhoudingen. En het beste breekijzer tegen de PS-staat is de PTB. Dat is hun politieke alternatief.’

De Parti Socialiste zit inderdaad in de hoek waar de klappen vallen. In 2014 behaalde de partij van eerste minister Elio Di Rupo nog 32 procent, sindsdien viel ze terug tot 20 procent. Wat het nog erger maakt: de PS is niet langer de grootste partij in Wallonië. Ze moet de MR (22 procent) en zelfs de PTB (21 procent) voor laten gaan. Want even onmiskenbaar als de neergang van de PS is de opgang van de extreemlinkse partij PTB. Niet alleen in Wallonië, ook in Brussel: de PS verliest er 5 procentpunt tegenover de verkiezingen van 2014, de PTB wint meer dan 10 procentpunt.

Die val van de Waalse socialisten komt hard aan. Béatrice Delvaux, senior writer bij de Franstalige krant Le Soir, schreef in haar column in De Standaard: ‘De partijleden liggen er wakker van. Als twee PS’ers elkaar vandaag ontmoeten, zeggen ze niet “alles goed?” maar “het is verschrikkelijk!”. Je ruikt de angst, de vernedering en zelfs een gevoel van ondergang.’

De val van de PS heeft natuurlijk te maken met het Publifin-schandaal, waar mandatarissen duizenden euro’s binnenrijfden zonder dat daar echte prestaties tegenover stonden. PS-voorzitter Di Rupo pakte de zaak niet kordaat aan en verloor veel van zijn gezag. Stilaan wordt ook voor het publiek duidelijk wat in politieke kringen al langer bekend was: de houdbaarheidsdatum van Di Rupo is overschreden.

En dan is er het effect van de Franse politiek op die van Wallonië – iets wat in Vlaanderen vaak wordt onderschat. Het Waalse publiek kijkt naar Franse media en wat in Parijs gebeurt, sijpelt door in Charleroi, Luik en Bergen. Zeker nu er volop campagne wordt gevoerd voor de Franse presidentsverkiezingen. Als de kandidaat van de Parti Socialiste, Benoît Hamon, verliest en vooral als hij het moet afleggen tegen Jean-Luc Mélenchon, de kandidaat van het linkse front ‘La France insoumise’, straalt dat negatief af op de Waalse PS.

De enige merkwaardige uitzondering daarop is dat er in Franstalig België (nog) geen equivalent is voor Marine Le Pen en het extreemrechtse Front National. De MR van premier Charles Michel houdt wel stand, maar kan niet profiteren van de brede afkeer voor de ‘PS-staat’ en haar uitwassen, al was dat wel haar ambitie: aantonen dat het land beter bestuurd kan worden zonder socialisten. ‘Het bewijst dat Charles Michel geen sterke premier is’, zegt Eric Van Rompuy. ‘Hij slaagt er niet in de N-VA in toom te houden – die partij doet wat ze wil – en dus faalt Michel in zijn voornaamste taak als eerste minister: het gezicht zijn van een eendrachtig kabinet. In 2014 gingen we ervan uit dat de MR deze kans met beide handen zou grijpen om van 23 procent in één ruk door te stoten naar 30 procent. Dat is niet gebeurd.’

Politicoloog Bart Maddens (KU Leuven) spreekt van een gedeelde verantwoordelijkheid: ‘MR-voorzitter Olivier Chastel is ook een zwakke voorzitter. Waarom doet de MR niet zoals de N-VA: ministers die goed werk leveren in de regering in de schijnwerpers plaatsen, en dan een voorzitter die vanaf de zijlijn eigen standpunten lanceert, een volksere taal spreekt, inspeelt op het buikgevoel van de kiezer en zo zijn partij scherp profileert?’

Cordon sanitaire rond PTB

Tegenover de PS staat dus niet de MR, maar wel de extreemlinkse PTB/PVDA, ooit geworteld in het gedachtegoed van Mao Tsedong. Meer dan voorzitter Peter Mertens is haar uithangbord Raoul Hedebouw uit Luik – ook in Vlaanderen goed bekend sinds zijn passage bij De slimste mens ter wereld. Omdat er geen Nederlandstalige PVDA’er in de Kamer verkozen is, richt Hedebouw zich ook tot de Nederlandstalige kiezer. Raar maar waar: hij is de eerste Franstalige politicus die dat zo stelselmatig doet sinds de legendarische Paul Vanden Boeynants (1919-2001). Ook dat vergroot de actieradius van Hedebouw, en van zijn partij: in het hele land is vrijwel geen enkel Kamerlid zo visibel als het uithangbord van de PTB.

Bovendien zitten de politieke omstandigheden mee. Voor de PTB is het gegraai van politici van alle traditionele partijen, maar vooral van de PS, in Publifin een zegen. Ze kan het verzet kanaliseren dat leeft onder de bevolking tegen de (Europese) besparingen die de Waalse regering onder leiding van de PS moet doorvoeren. Daarbij krijgen de PTB’ers steun van de socialistische vakbond FGTB, een ontwikkeling die al jaren bezig is. Het FGTB zweert bij een maatschappelijk concept met een heel interventionistische en dus ook bijzonder uitgebreide (en dure) overheid. Tegelijk stelt de vakbond zich nog altijd op als een feitelijke tegenstander van de ondernemingen, van vrije concurrentie en van elke socio-economische ontwikkeling die als ‘neoliberaal’ te duiden valt. De PS durft die retoriek ook wel te gebruiken, maar is feitelijk een partij van sociaaldemocratische bestuurders – en afgemeten aan de niet-aflatende reeks van affaires: een partij die cynisch omgaat met geld en eigenbelang.

De kloof tussen de socialistische vakbond en de socialistische partij is er al langer. Het FGTB riep de voorbije decennia al vaker op tot acties tegen besparingsmaatregelen, zélfs als de PS in de regering zat. Het gebeurde tegen het Globaal Plan van 1994, het Generatiepact van de paarse regering-Verhofstadt, en zelfs tegen het bezuinigings- en activeringsbeleid van de regering-Di Rupo. Maar zolang er geen echt alternatief op links was, was de vakbondsbasis gedoemd om op de PS te stemmen. Dat veranderde sinds de PTB/PVDA haar marxistisch-leninistische leer inwisselde voor de taal van een radicaallinkse oppositie. Het resultaat is dat de extreemlinkse partij zich bij het brede publiek kan profileren als de enige oprechte vertegenwoordiger van ‘de gewone man en vrouw’. En ze weet ‘de woede van het volk’ ook om te zetten in stemmen.

Het Waalse succes van de PTB valt ook economisch te verklaren: de Waalse economie kwakkelt nog altijd. Welke parameter je ook gebruikt, de verschillen met Vlaanderen zijn duidelijk. Volgens de recentste cijfers (2015) groeide de Vlaamse economie met 2,1 procent, de Waalse met amper 0,9 procent. In 2016 exporteerde Vlaanderen voor meer dan 300 miljard euro, of 85 procent van de hele Belgische uitvoer. Vandaar dat de brexit Wallonië nauwelijks beroert: van de 18,3 miljard euro die België uitvoert naar het Verenigd Koninkrijk komt 15,2 miljard van Vlaanderen.

De regionale werkloosheidscijfers van de Nationale Bank illustreren nog het best de grote verschillen tussen de regio’s. In Brussel bedroeg de werkloosheidsgraad vorig jaar 17 procent, in Wallonië 10 procent en in Vlaanderen 5 procent. Opvallend zijn de grote verschillen tussen aangrenzende provincies. In West-Vlaanderen was de werkloosheidsgraad 3,7 procent en in Oost-Vlaanderen 4,2 procent, maar in Henegouwen met 11,9 procent bijna drie keer zo veel. In Vlaams-Brabant is 4,8 procent werkloos, in Waals-Brabant loopt dat op tot 7,9 procent. In Limburg bedraagt de werkloosheid 4,9 procent, in Luik 11,2 procent. De Vlaamse provincie met het hoogste werkloosheidsgraad is Antwerpen met 6,2 procent. Dat blijft een pak minder dan het laagste werkloosheidscijfer in Wallonië: 7,9 procent in Waals-Brabant.

Momenteel schommelen in Wallonië, tenminste in de peiling, drie partijen rond de 20 procent van de stemmen: de MR, de PTB en de PS. Ecolo en het CDH halen ongeveer de helft daarvan, zo’n 10 procent. Na de Vlaamse zie je dus ook de Waalse politiek versnipperen. Maddens: ‘Met alle gevolgen van dien: door het gestage verlies van de PS en het wegkwijnen van het CDH lijken die twee partijen hun meerderheid kwijt in het Waals Parlement. Aangezien de MR en het CDH niet willen dat de PTB toetreedt tot de Waalse regering, lijken de MR en de PS tot elkaar veroordeeld. Misschien zullen ze zelfs nog CDH en/of Ecolo erbij moeten nemen.’ Want rond de PTB ligt stilaan een cordon sanitaire: het CDH en de MR willen onder geen beding samenwerken, alleen de PS bekent (nog) niet echt kleur.

Dat er bij mogelijk fors verlies aan stemmen en zetels toch een retour van de PS in de federale regering inzit, is een eerste signaal dat het communautaire thema straks niet ver weg zal zijn. Als de MR en de PS zowel in Wallonië als in Brussel samen in de regering zitten, heeft dat natuurlijk gevolgen voor een federale regering. De regeringen in de regio’s hoeven geen afspiegeling te zijn van de federale regering (dat is de Waalse en Brusselse regering vandaag ook niet), maar het laat zich raden dat MR en de PS in 2019 deel willen uitmaken van de federale regering. De MR wil dat Charles Michel premier blijft, en wil niet langer de enige Franstalige federale regeringspartij zijn. En de PS wil maar wat graag weer aan de macht komen op federaal niveau. Zoals de kaarten nu liggen, wordt het vanuit Wallonië gezien heel moeilijk om over twee jaar een federale regering te vormen zonder de MR en de PS.

Funest voor de CD&V

Vanuit Vlaanderen ziet het politieke landschap er heel anders uit. De drie klassieke Vlaamse partijen, CD&V (14 procent), Open VLD (14 procent) en SP.A (13 procent), zouden verschrompelen tot middelgrote partijen en krijgen daar het gezelschap van twee ‘klassieke’ outsiders. Vlaams Belang (12 procent) lijkt opnieuw voet aan de grond te krijgen. ‘Vergeet niet dat die partij altijd onderschat wordt in de peilingen’, zegt Maddens. Groen dobbert rond 11 procent en heeft mogelijk de historische kaap van de 10 procent definitief gerond.

Vooral voor de CD&V zou dat een nefaste ontwikkeling zijn, want ze raakt stilaan haar predicaat van ‘eerste uitdager van de N-VA’ kwijt. Eric Van Rompuy wordt er stilaan wanhopig van: ‘Voorzitter Wouter Beke doet zijn best, maar hij is en blijft een christendemocraat: hij kan niet anders dan kiezen voor een genuanceerde opstelling. Ik weet wel dat sommigen in de partij het harder willen. Er zijn vorige week nog woorden geweest met (staatssecretaris voor Buitenlandse Handel) Pieter De Crem. De Crem komt iedereen vertellen “dat we het nog niet begrepen hebben, maar hij wel”. “Wat wil je dan?” vroeg ik hem. “Dat wij ook dat N-VA-taaltje spreken, en sluipschutters afsturen op elke mondige migrant?” Zouden wij nog christendemocraten zijn als we het “Wir schaffen das” van Angela Merkel zouden afvallen?’

Volgens Van Rompuy is het fundamentele probleem van de CD&V duidelijk: ‘Het is niet goed dat de eerste minister geen CD&V’er is.’ Hij wil geen steen werpen naar Beke, Kris Peeters of Marianne Thyssen, het trio dat het tijdens de regeringsonderhandelingen verrassend snel eens raakte om te kiezen voor Thyssen als eurocommissaris en niet voor het premierschap van Peeters. Van Rompuy: ‘De CD&V is een partij van de synthese. Dat kan alleen als we de premier leveren. Zoals Kris Peeters het deed toen hij Vlaams minister-president was: dat was ook een coalitie van CD&V en N-VA, maar met ons in de rol die ons ligt. Nu dwingt de N-VA ons voortdurend in een potje straatvechten. En daar zijn zij beter in dan wij. Neem de onderwijshervorming van Hilde Crevits. De N-VA is daar openlijk tegenin gegaan, en het resultaat is een onduidelijk compromis waarbij de N-VA rondtoetert hoe succesvol ze alle plannen heeft gesaboteerd. Maar wij slaan niet even hard terug, want dat ligt CD&V’ers niet. Probeer je in deze tijden dan maar eens te profileren. We worden voortdurend overruled in de media. Sinds ik in 1977 nationaal voorzitter van de CVP-Jongeren werd, had ik nooit zo’n gevoel van machteloosheid als vandaag. Wat kunnen wij christendemocraten nog betekenen?’

Bij de SP.A maken ze een andere analyse. Politiek directeur Jan Cornillie wijt de stilstand van zijn partij aan een fenomeen dat men overal in Europa ziet: ‘Wie verliest overal de verkiezingen? De partijen en politici die de kiezer verantwoordelijk acht voor de huidige toestand. In ons land zijn dat de CD&V, de Open VLD en de SP.A. En wie wint overal in Europa? De partijen die zich met “propere handen” aanbieden. In Vlaanderen is dat de N-VA. Die partij slaagt er met veel succes in om alle anderen de zwartepiet toe te schuiven: de socialisten, de trado’s, de Europese Unie, de Grieken, de Conventie van Genève, een verbindingsofficier, de Walen, Erdogan, de moslims: het is altijd, altijd de schuld van een ander. En nooit van de N-VA zelf. Zij komen daar tot nu toe nog altijd mee weg.’

Het aanhoudende succes van de N-VA steekt de andere partijen de ogen uit. Maddens: ‘De N-VA slaagt erin stand te houden. Vorig jaar leek ze nog een prijs te betalen voor haar regeringsdeelname, toen ze tot ongeveer 25 procent zakte. Maar sindsdien gaan de peilingen voor de N-VA weer omhoog, nu al tot 28 procent. Straks bij de verkiezingen kunnen ze hun fameuze campagnemachine op gang trekken, en ze kunnen er geld tegenaan gooien want hun oorlogskas zit vol. De kans is reëel dat de N-VA in 2019 weer meer dan 30 procent behaalt. De partij zou haar politieke leiderschap met klank kunnen bevestigen.’

Het succes van de N-VA is volgens Maddens te danken aan de doelbewuste campagne die voorzitter Bart De Wever voert: ‘De ene na de andere top-N-VA’er komt in de media met uitspraken over veiligheid, vluchtelingen en integratie. De N-VA gaat voluit voor de polarisatie. Dat klinkt niet sympathiek, maar het is een mediastrategie die haar effectiviteit bewezen heeft. Het politieke debat draait voortdurend rond kwesties “voor of tegen de N-VA”, en dat rendeert.’ Bij de CD&V ligt het anders, vindt Maddens. ‘De strategie van Wouter Beke is voorlopig mislukt. Hij wilde de N-VA per se mee in de federale regering om die partij te verbranden in allerlei klassieke regeringscompromissen. Die aanpak is als een boemerang in zijn gezicht terechtgekomen: niet de N-VA maar de CD&V betaalt in deze coalitie het gelag.’

Eric Van Rompuy wordt er naar eigen zeggen ‘ziek’ van: ‘Het is vorige zomer begonnen, toen N-VA’er Louis Ide in een ranzige tweet Merkel en Beke verantwoordelijk hield voor de moord op die oude Franse priester. En het is blijven doorgaan. Telkens als ik mijn e-mail opendoe, is het raak. Francken beschuldigt zijn voorganger Melchior Wathelet van een grootscheepse regularisering van criminelen, de Antwerpse OCMW-voorzitter Fons Duchateau wil geen vreemdelingen meer in zijn stad, Liesbeth Homans zal op eigen initiatief een moskee sluiten, Zuhal Demir scheldt Beke uit. Het houdt niet op. Vorige week ging ik voor een paar dagen naar Sevilla, en in de krantenkiosk in de luchthaven zag ik de cover van De Morgen: een foto van Theo Francken. Ik heb meteen een andere krant gekocht: ik kan hem niet meer zien. Ik zeg niet dat de N-VA uit hetzelfde vaatje tapt als Marine Le Pen, maar het zijn stilaan wel verkopers van soft-racisme geworden.’

Champagne bij de N-VA

Het mag duidelijk zijn, de klassieke partijen aan beide kanten van de taalgrens hebben een groot probleem: het succes van een niet-traditionele partij. Ze zijn ideologisch water en vuur: in het zuiden de PTB, in het noorden de N-VA. Maddens: ‘In de recente peiling klitten de klassieke partijen samen, en ze zijn het initiatief kwijt. In 2011 konden ze het land nog regeren met een klassieke tripartite. Zo’n coalitie van christendemocraten, socialisten en liberalen heeft nog maar een heel nipte meerderheid van 76 zetels op 150 zetels. Dat is onwerkbaar. Om zonder de N-VA te kunnen regeren, zouden ze de groenen er moeten bijnemen, als ze een comfortabele meerderheid willen. Maar zou zo’n monsterverbond tegen de N-VA wel werken?’

Maddens denkt van niet. ‘In het Vlaams Parlement zouden de drie klassieke partijen samen 40 procent behalen. Zelfs met de 11,5 procent van Groen erbij is het eigenlijk onbegonnen werk om een Vlaamse regering te vormen zonder de N-VA. Ook al omdat een oppositiepartij met de omvang van de N-VA genoeg zetels bezet om voortdurend te filibusteren: men kan voortdurend hoorzittingen eisen, of vragen om advies aan de Raad van State, zonder dat de meerderheid dat kan weigeren. Tenzij men het reglement wijzigt. En als de N-VA in Vlaanderen incontournable is, dan zal het ook niet evident zijn om een federale regering zonder N-VA op de been te brengen. Het zou dan voor de traditionele partijen zo goed als onmogelijk zijn om de N-VA nog langer opzij te zetten. Er wordt bij de N-VA champagne gedronken.’

Daarbij komt dat in Vlaanderen een rechtse alternatieve meerderheid met het Vlaams Belang vanwege het cordon sanitaire zo goed als uitgesloten is – al laat N-VA die deur op een kier. En een linkse alternatieve meerderheid met de PVDA is ook vrijwel onmogelijk, al wordt het Antwerpse district Borgerhout nu bestuurd door een SP.A-Groen-PVDA-meerderheid. Maar vandaag willen de SP.A en Groen de PVDA op een afstand houden, ook in Antwerpen. Voor de gemeenteraadsverkiezingen van volgend jaar lijkt het een uitgemaakte zaak: een gemeenschappelijke SP.A-Groen- of Groen-SP.A-lijst zal de handschoen opnemen tegen Bart De Wever. De PVDA zal daar zeker niet bij zijn. Officieel om de centrumkiezers niet af te schrikken. Tussen de regels valt te lezen: omdat men ervan uitgaat dat tegenover de dynamiek die de SP.A en Groen samen op gang willen brengen, de PVDA zich niet zal kunnen profileren als hét alternatief op links. En, helemaal officieus, omdat men er zowel bij Groen als bij de SP.A een broertje dood aan heeft dat de PVDA in het parlement raakt. De SP.A-leiding pepert het er bij haar achterban goed in: ‘Als de PVDA erin slaagt een paar Kamerzetels in de wacht te slepen, zullen ze er ook blijven. Het is makkelijker hen uit het parlement te houden dan hen er nadien weer uit te krijgen.’

Voorkomen dat de PVDA in Vlaanderen geen zetels behaalt, wordt niet makkelijk. Volgens berekeningen van de Leuvense politicologen Jef Smulders en Bart Maddens op basis van de recente peiling (zie grafiek) heeft de PVDA uitzicht op drie zetels in de Kamer en vijf in het Vlaams Parlement. Zo zou de (tweetalige) PTB/PVDA-fractie in de Kamer uitkomen op 17 zetels, beduidend meer dan de 11 van de SP.A-fractie. Omdat ook Ecolo-Groen één fractie vormt, zou de nieuwe krachtsverhouding ter linkerzijde er dan zo uitzien: Groen-Ecolo 18 Kamerzetels, PTB-PVDA 17, PS 16 en SP.A 11 zetels.

Hoe het op de dag van de verkiezingen ook mag lopen, met de peiling werd duidelijk dat het politieke systeem kraakt in zijn voegen. De kans is heel reëel dat de MR en de PS in Wallonië tot elkaar veroordeeld zijn, terwijl de N-VA sterker dan ooit staat in Vlaanderen en onmisbaar wordt voor de Vlaamse én de federale regering. Hoe kan er dan een federale regering worden gevormd? Zal Bart De Wever dan de grote communautaire eisen op tafel kunnen leggen, in ruil voor een regering met de PS? En zal de PS daarop willen ingaan?

Misschien wel, want ‘na de volgende verkiezingen moet er sowieso gepraat worden over de Bijzondere Financieringswet’, zegt begrotingsexpert Herman Matthijs (UGent en VUB). ‘Die wet regelt over hoeveel geld de deelstaten kunnen beschikken, maar rammelt aan alle kanten en brengt vooral Wallonië en Brussel in financiële problemen. De Financieringswet kan niet worden veranderd zonder bijzondere meerderheid: in elke taalgroep moet een gewone meerderheid behaald worden (meer dan de helft) én in de gehele vergaderingen (de twee taalgroepen samen) is een tweederdemeerderheid nodig.’

Zoals het er nu uitziet, wordt de vorming van een federale regering een bijna onmogelijke zaak, omdat water en vuur moeten worden verzoend: de N-VA met de PS. Federaal België is stilaan een gordiaanse knoop geworden, een onontwarbaar kluwen. Heeft Bart De Wever de electorale troeven in handen om het confederalisme door te duwen? Met andere woorden: de eindstrijd van België? Maddens: ‘In principe staat de N-VA er het best voor: de electorale strategie van De Wever is effectief gebleken, maar als politicologen moeten we bescheiden zijn. De Wever heeft het zelf al meermaals herhaald: verkiezingen worden gewonnen door gebeurtenissen. Als er in de aanloop naar de verkiezingen bijvoorbeeld een minister ontslag moet nemen, kan alles veranderen. Maar zoals de zaken er nu voor staan, heeft De Wever de perceptie mee: met zijn uitleg dat Vlaanderen naar rechts helt en Wallonië naar uiterst links – “Stel je voor, een communistische regio?” -, dan kan hij naar de kiezer stappen. Electoraal zit de N-VA op rozen.’

Door WALTER PAULI en EWALD PIRONET, illustratie: XAVIER TRUANT

‘Sinds ik in 1977 voorzitter van de CVP-jongeren werd, had ik nooit zo’n gevoel van machteloosheid als nu.’ Eric Van Rompuy, CD&V

‘Waarom doet de MR niet zoals de N-VA, met een voorzitter die inspeelt op het buikgevoel?’ Politicoloog Bart Maddens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content