Vanaf 1 januari 2026 breidt de regering het systeem van vrijwillige overuren fors uit. Vakbonden waarschuwen dat vooral werkgevers profiteren, terwijl werknemers en de staatskas verliezen. Arbeidseconoom Stijn Baert (UGent) noemt het ‘weer een nieuwe koterij’.
Het was een van de eerder liberale trofeeën uit het zomerakkoord van de federale regering. Vanaf 1 januari 2026 kunnen werknemers 360 vrijwillige overuren kloppen, waarvan 240 belastingvrij. In de horeca gaat het zelfs om 450 overuren, waarvan 360 belastingvrij. Daarop worden geen sociale bijdragen of personenbelastingen betaald.
De maatregel zou ook de werknemers ten goede komen, klonk het. Door het vrijwillige en fiscaal aantrekkelijke karakter zouden zij makkelijker een centje kunnen bijverdienen, en dan nog wel bij hun eigen werkgever. ‘Werken wordt meer beloond’, zei minister van Werk David Clarinval (MR) destijds.
Een cadeau voor werkgevers
Maar volgens de christelijke vakbondscentrale ACV Voeding en Diensten zijn niet de werknemers, maar de werkgevers de grote winnaars van de beslissing. Samen met Puls en CNE deed de vakbond onderzoek naar de effecten.
De vakbond houdt rekening met twee scenario’s. In het ene werkt een werknemer tien gewone overuren per maand. Daar komt een toeslag van 50 procent bij, die meetelt voor onder meer de berekening van het vakantiegeld. In het andere scenario gebeurt dat binnen het systeem van vrijwillige overuren, waar geen toeslag bijkomt.
Wat blijkt? Bij een loon van 20 euro per uur houdt de werknemer 268,88 euro over in het normale systeem. Via vrijwillige overuren levert het 200 euro op, een verlies van bijna 69 euro dus.
Categorie | Normale overuren | Vrijwillige overuren | Verschil |
---|---|---|---|
Loon werknemer | € 268,88 | € 200,00 | – € 68,88 |
Kost werkgever | € 348,81 | € 200,00 | + € 148,81 |
Afdrachten aan schatkist en sociale zekerheid | € 79,93 | € 0,00 | – € 79,93 |
Bron: ACV Voeding en Diensten, Puls en CNE
Voor de werkgever is het een ander verhaal. Voor diezelfde werknemer zou de baas 348,81 euro moeten betalen, waarvan 79,93 euro naar de schatkist en de sociale zekerheid vloeit. Bij vrijwillige overuren betaalt de werkgever slechts 200 euro en draagt die niets af. Een winst van 148,81 euro ten opzichte van normale overuren. Vadertje Staat verliest ondertussen 79,93 euro.
‘Als we dat cijfer gaan extrapoleren, dan volstaat het dat 125.000 gewone overuren veranderen in vrijwillige overuren om de schatkist een miljoen euro armer te maken’, aldus de studie. ‘En dat kan snel gaan: 125.000 uren, dat is ongeveer het aantal overuren dat elk jaar gepresteerd wordt in een grote groep zoals Delhaize.’ Door de populariteit ervan denken de vakbonden dat de overheidsfinanciën en de sociale zekerheid tientallen miljoenen euro zullen mislopen.
‘Wat mij betreft moet die uitbreiding er niet komen’, zegt Steve Rosseel, voorzitter van ACV Voeding en Diensten. ‘Terwijl de uitval van langdurig zieke mensen stijgt, verwacht de overheid steeds meer flexibiliteit van werknemers. Via flexi-jobs en vrijwillige uren laten we mensen die al een job hebben almaar meer werken. Dat heeft weinig te maken met nieuwe banen creëren.’
‘Niet zo vrijwillig als het lijkt’: morele druk op de werkvloer
Bovendien trekt de vakbond het vrijwillige karakter in twijfel. Volgens de nieuwe regels is er een individueel akkoord nodig tussen werkgever en werknemer. ‘Maar in veel diensten, waaronder de voedingsindustrie, staan mensen onder druk wanneer ze verlof willen nemen, zeker in vakantieperiodes’, zegt Rosseel. ‘Ze voelen morele druk vanuit werkgeverskant om via overuren hun afwezigheid goed te maken. Het is dus niet zo vrijwillig als het lijkt.’
Arbeidseconoom Stijn Baert (UGent) twijfelt of werkgevers zoiets echt kunnen doen. ‘Een baas die zomaar bepaalde uren gaat opleggen, zal nog weinig vrijwilligers vinden’, zegt hij. ‘Het is vermoedelijk toch meer geven en nemen.’
Baert spreekt de bevindingen van de vakbond evenwel niet tegen. ‘Ja, vrijwillige overuren zijn minder voordelig voor de werknemer – wegens het ontbreken van de toeslag – en voor de staatskas.’ De arbeidseconoom begrijpt de redenering van de regering wel: ‘De belastingen op arbeid in ons land zijn in het algemeen vrij hoog, wat ervoor zorgt dat aanwerven in België vaak weinig aantrekkelijk is voor werkgevers. Ook voor de werknemer valt er wat voor te zeggen. Je ziet mensen nu steeds vaker een tweede baan nemen. Waarom dan niet bijverdienen in je normale job, tegen een loon dat typisch hoger is dan een bijbaantje?’
Maar de manier waarop de Arizona-regering hier te werk gaat, laat te wensen over. Baert spreekt van een nieuwe koterij. ‘In plaats van het dak structureel te repareren, is onze overheid gespecialiseerd in het plaatsen van emmers onder de lekken – denk ook aan de flexi-jobs. Tot blijkt dat de emmers blijven overlopen en dat het toch wat kost aan de schatkist, zoals de managementvennootschappen. Het idee dat vrijwillige overuren minder belast worden, daar valt dus veel minder voor te zeggen.’
Minister Clarinval zegt dat het systeem niet is opgezet om één bepaalde partij te bevoordelen. ‘Het is een instrument dat werknemers de kans biedt om op vrijwillige basis meer te verdienen, en werkgevers om in te spelen op piekmomenten.’