Voorpublicatie: ‘Waarom aanvaarden we niet dat iemand bij een sekswerker intimiteit koopt?’

© Franky Verdickt

Voor zijn boek En vraag niet waarom: sekswerk in België doorkruiste historicus Hans Vandecandelaere drie jaar lang het land om meer inzicht te krijgen in de wereld van het alleroudste beroep. Knack biedt u een passage uit het boek aan.

Getrainde vaginaspieren en mentaal evenwicht

Carrièreplannen

Abolitionistische auteurs verlagen sekswerkers tot mensen met weinig keuzemogelijkheden. In hun ogen is prostitutie een fatale fuik waarin je terechtkomt door dwang, armoede, schuldbinding of seksuele mishandeling in de kinderjaren. Hun beweringen steunen vaak op getuigenissen van precaire straatprostituees, slachtoffers van mensenhandel, drugverslaafden en adolescenten. Het zijn natuurlijk deelrealiteiten. Ik heb ook zelf enkele vrouwen ontmoet die in hun jeugd zijn misbruikt en eentje die me toevertrouwt hoe haar vriend haar op het einde van de relatie sloeg om haar te dwingen toch achter de ramen te blijven en zijn drugverslaving te financieren. De brede literatuur schetst echter een grotere waaier aan redenen om met het werk te starten.

Geld is de belangrijkste motivatie. Dit houdt lang niet altijd verband met armoede. Vaak hebben sekswerkers wel degelijk andere beroepskeuzes, maar willen ze gewoon meer verdienen en een hogere levensstandaard opbouwen. In hun land van oorsprong beschouwen prostituees de beschikbare, conventionele jobs in de fabriek of de supermarkt als vervelend, gevaarlijk of onderbetaald. De seksindustrie biedt hen dan een toegankelijk alternatief dat geen specifieke opleiding verreist en hogere verdiensten en flexibele arbeidstijden toelaat. Ondanks het stigma en de risico’s die aan het beroep kleven, ervaren duizenden sekswerkers hun keuze in die zin als logisch.

Naast meer en gemakkelijk geld verdienen, is ook het verlangen naar zelfstandigheid een sterke drijfveer. Prostituees uit patriarchale landen kunnen zich door hun beroep dikwijls bevrijden van hun traditionele, ondergeschikte rol als vrouw. Ze werken zich los uit afhankelijkheidsrelaties met vaders of partners, worden kostwinnaar en verwerven meer zelfbeschikking over hun leven. Andere sekswerkers zien de job als een goede, tijdelijke keuze. De alleenstaande moeder verdient wat bij om haar kind te ondersteunen. Nieuwsgierigheid, kopieergedrag, de aandacht van de mannen, toenemend (seksueel) zelfvertrouwen en zin voor reizen en avontuur kunnen eveneens de beroepskeuze mee bepalen.

Toen ik nog zo naïef was om te menen dat ik in mijn eentje een boek kon schrijven over wereldwijd sekswerk, interviewde ik onder een slopende zon in de Noord-Thaise stad Chiang Mai een van de boegbeelden van het sekswerkerscollectief Empower Foundation. ‘Sekswerk is pragmatisch werk’, liet de woordvoerdster Liz Hilton zich ontvallen. ‘Men hoeft het niet per se graag te doen, maar het laat wel sociale mobiliteit toe.’

Voorpublicatie: 'Waarom aanvaarden we niet dat iemand bij een sekswerker intimiteit koopt?'
© .

Het is niet anders onder de raamdames. Soms kan hun motivatie zelfs bijzonder verrassend zijn. Al jaren heeft de Duitse Lisa last van zware migraineaanvallen. ‘Dit was doorslaggevend voor de stap naar sekswerk’, vertelt ze me. ‘Voordien was ik secretaresse, maar je kunt toch niet om de haverklap naar je baas bellen om te zeggen dat je niet komt. Op aanraden van een vriendin startte ik in 1988 in een Duits bordeel. De zelfstandigheid beviel me. Veertien jaar later begon ik dan in het Schipperskwartier, waar ik nog steeds periodiek werk en om de twee weken voor een korte rustperiode overvlieg naar München.’ Op de Antwerpse Meir neem ik afscheid van haar op de drempel van het Kruidvat. ‘Door mijn lange afwezigheden zit de mot in mijn kleerkast. Hopelijk vind ik hier een product.’

De Litauwse Daisy neemt met haar feilloos Engels over. ‘Ik groeide op in een dorp, trok dan naar de stad, studeerde er, haalde mijn diploma niet en begon schulden op te bouwen. Een kredietverstrekker maakte het met woekerrentes alleen maar erger. Ik moest mijn huur betalen en wilde mijn ouders de oneer besparen om hen met mijn situatie te confronteren. Ze hadden al genoeg hun best gedaan om mijn studies te betalen. Zo maakte ik de overstap naar prostitutie. In onze streek zie je altijd wel iemand die dit beroep uitoefent. Ook mijn ouders spraken daarover toen ik nog een adolescente was. Voor hen is het immoreel, maar de mensen merken ook wel dat prostituees geld verdienen als ze plots mooi gekleed en met een smartphone door het dorp lopen. In mijn meisjeshoofd speelden deze verhalen toch geen onbelangrijke rol.’

Beweegredenen zijn één ding. Maar welke ambities realiseer je ermee? Ik leer meerdere groepen onder de raamprostituees onderscheiden. Er is de categorie van de familieondersteuners en de investeerders. Daisy stuurt bijvoorbeeld geld op dat haar ouders injecteren in nieuwe landbouwtoestellen. Andrea, de lieflijke Roemeense die me als interviewer inwijdde achter de ramen, kocht met de opbrengst uit de Aarschotstraat een appartement. ‘Terwijl ik hier zit, smijt ik mijn geld heus niet zomaar weg. Ik zou nu graag nog een appartement kopen om te verhuren.’ Polina, de prostituee die nog maar hoogst uitzonderlijk in Schaarbeek komt en er de gezelschapsdames levend kan opeten, bezit een drietal huizen, waarvan één in Sunny Beach, hét Bulgaarse toeristenoord aan de Zwarte Zee. ‘Ik ontvang er ook ex-klanten die nu vrienden zijn. Willen ze iets meer, dan betalen ze. Intussen doe ik wat ik eigenlijk op mijn achttiende had moeten doen. Verloren tijd inhalen. Dus studeren. Voor landmeter.’

In het Schipperskwartier ontmoet ik nog andere vastgoedinvesteerders. ‘Wanneer ik zal stoppen?’, denkt Amanda. ‘Dat is niet simpel. Ik draai hier op zoveel vaste klanten. Ik zou het wel missen. Ik kon al mijn eigen huis kopen. Nu nog misschien eentje om te verhuren en dan stop ik’, lacht ze ironisch. ‘Eerst die hete zomer doorkomen. Waarom installeerden ze hier nu geen airco?’ Enkele vitrines verderop straalt Diana omdat ze samen met haar vader in Roemenië een transportbedrijf overnam. ‘Ik word zaakvoerder. Het zijn mijn laatste weken hier.’

Dan is er de groep van prostituees die strooien met geld. Polina: ‘Veel meisjes hebben niets in hun kop. Ze verbrassen hun geld aan de zoveelste handtas of delen het in hun stomme verliefdheid met hun vriend.’ Uitbater Jacques draaft in zijn extraverte stijl verder door: ‘In het Schipperskwartier zit een pak domheid samen. Velen kunnen hun geld niet beheren en leven van dag op dag. Schoon zijn, is geen garantie op verstand hebben. Sommige dames zijn extreem materialistisch ingesteld.’

Ik merk ook een categorie op die nog in het ongewisse zit, net zoals veel jongvolwassenen weliswaar werken, maar nog geen duidelijke lijn zien. ‘Of ik een project heb?’, antwoordt Roxane me met een gestileerde vlinderdas om haar hals. ‘Dat is het probleem, hé. Dit jaar heb ik haast niets anders gedaan dan vakantie nemen. Nu eens voor de verjaardag van mijn ouders, dan weer voor een trouw in Bulgarije.’

Er wordt wel eens gezegd: stoppen met sekswerk is niet eenvoudig. Men heeft weinig andere werkervaring, vaak een eerder lage opleiding, weinig sociale contacten buiten de prostitutie, financiële problemen en door het stigma zal men voor heroriëntering niet zo gauw naar de klassieke hulpverlening of de overheid stappen. Toch moeten er achter de ramen al bij al best veel carrièrewendingen plaatsvinden. Het probleem is dat daar nauwelijks onderzoek over bestaat. ‘”Eens in de prostitutie, altijd in de prostitutie” is een cliché’, zegt Martine Claeyssens van Pasop. ‘Het kan niet dat al die mensen voor altijd in het metier blijven. De sociale mobiliteit is groot, en dus ook de doorstroming. In Gent zien we dat de sekswerkers zich per werkingsjaar voor de helft vernieuwen. Dit betekent dat je in het beroep andere projecten opbouwt. Of er is het segment van uitstappers die na een poos beseffen dat het niets voor hen was. Anderen redeneren dat ze het zolang zullen doen totdat ze een partner vinden of kinderen willen.’

Voorbij de geur van prostitutie

‘Het een eerste keer durven doen, is altijd dé grote stap’, blogt de Nederlandse ervaren prostituee Zondares. ‘Daarna heb je het taboe doorbroken. Als het je dan nog enkele keren bevalt, glijdt de moeilijkheid van je af en vind je je draai wel, ook al heb je nog veel te leren.’

Veel sekswerkers beschrijven hun eerste ervaring als vreselijk. Ze moeten gevoelens van angst, afkeer of schaamte overwinnen en zichzelf over bepaalde fysieke, psychologische, culturele of morele grenzen tillen. ‘Als vrouw wilde ik vooraf in Litouwen weten of ik dit beroep zou aankunnen’, vertrouwt Daisy me toe. ‘Ik testte mezelf uit met een EU-ambtenaar. Het voelde aan als een geaccepteerde verkrachting. Ik hield niet van zijn strelingen, maar nadien meende ik wel dat ik in staat was om mijn gevoelens een plaats te geven. Zeker als ik naar de 100 euro keek die ik eraan had verdiend.’

Dat alle begin moeilijk is, geldt voor elke sekswerkbranche. In het geval van de raamprostitutie komen er twee extra bijzonderheden bij kijken.

Je moet je schaars gekleed durven etaleren en het is de markt waar je per dag de meeste klanten afwerkt. Uit een breed gevoerd onderzoek onder 543 vrouwen en transgenders blijkt dat een raamwerker in België gemiddeld 5,6 klanten per dag ontvangt. Daisy beschrijft verder: ‘In de Aarschotstraat moet ik er aanvankelijk hebben bijgezeten als een non. Ik was vroom en verlegen, terwijl mijn collega’s wulps bewogen. En oh, wat was ik onervaren. Ik bedacht honderd-en-een ditjes en datjes om de klanten te behagen. Zit je hoofdkussen goed? Veel te veel troelala. Verder was de eerste maand best moeilijk. Ik huilde haast elke dag, douchte en schrobde mijn lichaam om de geuren weg te wassen. Maar opnieuw, het was easy money.’

Naar huis gaan, janken, schrobben, willen stoppen en zich vervolgens optrekken aan de buit? Ik lees en hoor het meermaals. ‘De eerste dag in de vitrine was beangstigend. Iedereen beloerde me. Ik voelde me alsof ik in een televisiescherm zat, azend op een hoge kijkdichtheid.’ ‘Ik moest huilen toen ik vanuit mijn Oostenrijkse luxesauna in de Aarschotstraat toekwam’, bekent Andrea. ‘De vitrines gaven me de indruk dat het net hetzelfde werk was als straatprostitutie, dat toch wel gevaarlijk is. Al die vrouwen in lingerie, enkel door glas gescheiden van de rijweg. Dat was wennen.’ Ook Tamara spreekt me over de geur van prostitutie in de begindagen. ‘Je hebt zin om je constant af te spoelen. Zo starten alle dames hier.’

Maar dan begint het beter te gaan en als bij wonder lijkt het vooral fysiek mee te vallen. ‘Als je een pik ontvangt, dan worden de vliezen en de weefsels van uw doos opgerekt’, blogt Zondares onverbloemd verder. ‘Bij amateurs kan dat strakheid veroorzaken, maar prostituees doen juist veel met hun kutspieren en hebben dus een gespierdere kut. Het is vooral belangrijk dat je motivatie goed zit. Je kunt jezelf echt niet lang dwingen tot dit beroep. Je moet je lijf zo relaxed mogelijk mee hebben en kunnen accepteren wat er gebeurt, anders loop je snel tegen de muur.’

Ik wil van de dames zelf horen wat een bepaald aantal dagelijkse klanten met een vrouwenlichaam doet. Op een terras van een champagnebar met een wijds zicht op de graanvelden van Gembloux schieten de twee ex-raamdames Evelina en Maria in de lach. ‘We zijn daar heus wel op ingesteld. Vijftien klanten? Nu ja, dat is wel werken, maar als je geen stress opbouwt, dan valt dat mee. We hebben ook trucs en de eigenlijke penetratie duurt al bij al maar enkele minuten. Bovendien zijn we geen machines. We kunnen er soms wel wat plezier aan beleven.’ Ik hoor ook tegenstemmen. Lisa schakelde over op SM. ‘Daarbij werk je met de hersenen en niet met de vagina. Tien à vijftien klanten zou ik fysiek niet meer aankunnen. Op termijn houd je dat niet vol. Er zijn natuurlijk trucjes, zoals werken met vochtinbrengende crème, maar vijftien is zwaar. Het is bijna sport. Je krijgt spierpijn aan de billen en de bovenbenen en op langere termijn ook bekkenpijn, waartegen ik dan Ibuprofen gebruikte.’

De raamwerkers die de beginfase doorkomen, maken een leerproces door. Integer blijven en enkele vaardigheden onder de knie krijgen, zijn van cruciaal belang. Ze moeten feeling voor handelstransacties ontwikkelen, klanten tijdig inschatten, aan hygiëne en veiligheid denken en nooit vergeten dat seks voor hen werk is. In een normale setting lukt dit ook en ligt de macht bij de sekswerker. Zodra de klant betaald heeft, is het de prostituee die de regels van het spel bepaalt. Dit vergt wel het vermogen om grenzen te trekken. Hoe meer de sekswerker in een precaire en marginale positie zit, hoe groter de kans dat de machtsbalans omslaat in het voordeel van de klant.

Tijdens deze leerschool zoekt iedereen naar zijn eigen stijl. Om hiervan te proeven, duik ik op Hookers.nl opnieuw in de recensies van klanten. Van de 178 opstellen die ik over de dames van de Aarschotstraat lees, vind ik er 63 waarin hen bepaalde stijleigenschappen worden toegedicht. Allemaal bieden ze enkel de standaardbehandeling aan. In het jargon heet dat pijpen, neuken en, mits een toeslag van 10 euro, meerdere standjes. De helft van de dames lijkt dan te werken op het niveau van ‘kom maar binnen, loos en tot ziens’. Daarna worden ze door de klanten de vernieling in geschreven. Zo leest de klachtenlijst: afblokkend, zeuren om meer geld, haar niet mogen aanraken, mechanisch robotgedrag, veel kuren en uitvluchten, apathisch, een dode pop, te veel glijmiddel gebruiken, het condoom blijven vasthouden, op de klok kijken, de kookwekker op minder dan vijftien minuten zetten, aangekleed blijven of na de act meteen verdwijnen om naar nieuwe klanten te lonken.

De andere helft wordt met een of meerdere kwaliteiten de hemel in geprezen: lief, zacht, empathisch, relaxed, eerlijk, geen gezeur om een fooi voor de gezelschapsdame, napraten, naknuffelen, origineel uit de hoek komen met kusjes of een striptease, praten over koetjes en kalfjes, krols en plagerig zijn, gek doen, oogcontact houden, opwinden met dirty talk of een girlfriend experience verzorgen. Dit laatste is jargon voor ‘doen alsof de klant hun lief is’.

Mentale struikelblokken Laat het gezegd zijn door een prostituee zelf. De Roemeense Anna Felicia werkt op de Wallen en blogt eveneens schitterende analyses over het ambt. ‘Raamprostitutie is niet voor iedereen weggelegd. Je ontmoet veel verschillende mensen, en sommigen kunnen behoorlijk gek zijn. Het is geen beroep zonder risico, wel een voor sterke vrouwen die het leuk vinden om met mensen om te gaan. Je praat veel tijdens je werk. Je bent je eigen baas en je houdt er nog eens een mooi salaris aan over. Je bent wel publiekelijk zichtbaar en dagelijks beledigingen naar je hoofd geslingerd krijgen, is niet iets dat iedereen aankan.’

Doorgaans hoor ik meer klagen over de mentale belasting dan over de fysieke. De eentonigheid van de vitrine en de lange werktijden knagen aan sommige dames. ‘Vroeger ging ik nog uit in Brussel. Vandaag niet meer. Te moe. Mijn avonden zijn gevuld met films kijken, douchen en gauw gaan slapen.’ ‘Zes dagen op zeven een shift draaien van twaalf uur is slopend. Als je veel werk hebt, valt het nog mee. Het is vooral dat wachten. Je voelt je zoals in een gevangenis. Als ik thuiskom, ben ik vaak uitgeput. Wat schiet er over van mijn privéleven? ’s Avonds werp ik mijn masker af, ontspan, regel ik familiezaken, maar zelfs dan heb je geen normaal leven. De winkels zijn dicht. Tegen dat ik gewassen ben, is het 20 uur. Daarna nog op café gaan, om ’s ochtends alweer om zes uur op post te staan? En tijdens mijn vrije dag moet al de rest gebeuren: kuisen, strijken, koken, mij epileren of een zonnebank meepikken. Nee, ik verdien nog steeds met gemak 10.000 euro per maand, maar nu ik een handelszaak heb gekocht, stop ik er weldra mee en kies ik voor meer levenskwaliteit.’

Wat het sterkst doorklinkt, is de last van het stigma en het daaraan gekoppelde dubbelleven. Sekswerkers die uitkomen voor hun beroep moeten hard oppassen voor sociaal isolement, zeker als er kinderen in het spel zijn. De 60-jarige Belgische Marie is mijn ankerpunt in de vitrines van Sint-Joost-ten-Node. ‘Iedereen in mijn familie weet wat ik doe. Voor de kinderen verbloemen we het en spreken we in codetaal. Zo van: “Ç’a été au bureau aujourd’hui, Marie?” Stapje per stapje bereiden we zo mijn petekind voor.’

Liegen om niet te degraderen tot sociaal verworpene is wat de meeste sekswerkers verbindt. ‘In Roemenië is het gebruikelijk om te zeggen dat je in Spanje of Italië vertoeft. Voor familie en vrienden werk ik in een Spaans zorghuis voor rijke gepensioneerden. Het laat me toe om het geld te legitimeren dat ik af en toe naar mijn broer stuur. Maar die anonimiteit is hard. Als mijn grootvader belt, dan moet ik altijd doen alsof alles goed gaat, ook al had ik die dag een rotklant.’

Hoewel er in het vak wel degelijk evenwichtige koppels zijn, ligt het relationeel gezien ook al niet zo gemakkelijk. ‘In Brussel had ik vroeger nog wel relaties met jongens, maar die liepen slecht af. Ofwel kunnen ze mijn beroep niet aan. Ofwel vragen ze geld. Om een vriendenkring uit te bouwen, moet je constant liegen en dus houd ik het in België bij enkele collega’s. Wij begrijpen elkaar tenminste.’ ‘Een relatie aangaan?’, zucht Andrea. ‘Ik wil niet slecht spreken over de vrouwen hier, maar sommigen zien hun baby in Roemenië nauwelijks. Ik zou hem willen zien opgroeien en daarom moet ik eerst uit het metier. Overigens wil ik na een werkdag niet nog seks hebben. En een vriendje dat je opbelt met de vraag om nog eens 100 euro, terwijl hij televisie kijkt, wil ik al helemaal niet. Een vriend moet van mij houden, en dat staat los van geld.’ Ook Zondares sukkelt ermee. ‘Ik stapte enkele keren in een relatie. Dat ging altijd mis. Je krijgt eerst te horen dat ze ervoor openstaan dat je een prostituee bent. Maar als het echte samenzijn begint, zijn ze niet meer blij dat je nog klanten hebt. Ze worden jaloers of ik moet van ze doen alsof mijn werk niet bestaat. Als ik met mijn soulmate niet kan praten over wat ik meemaak, is er geen intimiteit en dus geen relationele inhoud.’

De omgang met de klanten lijkt zowel prikkelend als belastend. De raamdames die ik spreek, halen de veelzijdigheid van hun publiek aan. Iedereen komt er over de vloer: alleenstaanden, weduwnaars en zeer veel gehuwden. Van metselaars tot hoge ambtenaren. ‘Ik denk dat je hierdoor misschien wel sneller volwassen wordt’, zegt Andrea. ‘Je moet met iedereen kunnen praten, zeker met je vaste klanten. Zolang ze zich respectvol gedragen, is dat een fijn aspect van het werk, ook al houd je het niet voor mogelijk wat voor fetisjdiensten er worden gevraagd. In Oostenrijk had ik een klant die vroeg om mijn teennagels te lakken en nadien enkel nog met mijn voeten sprak. Mannen die meer geld geven, zijn soms wat gecompliceerder. Je hebt er ook die hier komen uithuilen. Hun echtgenote zit aan de drank of wil geen seks. En zo leer je mannen toch ook van een andere kant kennen.’

De meeste klanten zijn aardige mensen, zeker geen marginalen of psychopaten. Anders houdt niemand dit vol. De mentale belasting voor de prostituee schuilt eerder in het behouden van de emotionele afstand en het overzicht van de situatie. Sylvia wil na twintig jaar carrière stoppen op een hoogtepunt. Ik ontmoet ze nog een laatste keer, voordat ze een jaar lang in de Maghreb gaat uittesten of het werk in een callcenter haar bevalt. ‘De veeleisendheid van de klanten is te zwaar aan het worden. Ze raken je aan alsof je hun lief bent en dat weegt.’ Tamara ploft op het bed en toont me enkele sms’en van klanten. Ik lees wensen voor een goede nachtrust, complimenten voor haar standvastig humeur en ik-hou-van-jou’s à volonté. ‘Op zich is dit natuurlijk fijn, maar tegelijk moet je dit altijd weten af te blokken.’

Onbeschoft gedrag voor de vitrine kan eveneens hard aankomen: ‘In het Schipperskwartier gaat het er beschaafder aan toe dan hier in de Aarschotstraat. Kijk, ik speel graag show vanachter het raam. Maar als iemand dan “sale pute” roept en over zijn lul wrijft, dan doet dat pijn en trek ik het gordijn dicht om soms even te huilen. Een andere keer stond hier een vent die een gat in zijn jeans had gemaakt om zich ongemerkt af te trekken. Ik geef mijn vriendelijkheid. Ik verwacht respect terug.’

Broeihaarden van infecties?

In het Vlaams Parlement maak ik in 2017 de verjaardag mee van vijftien jaar Ghapro en vijfentwintig jaar Pasop. Minister van Volksgezondheid Maggie De Block komt er vertellen dat het de plicht van de overheid is om het welzijn van sekswerkers te beschermen. Daarna pakt dokter Ruud Mak, de stichter van Pasop, uit met een cijfer dat de enorme impact van stigma en veroordeling illustreert. De twee gezondheidsorganisaties zoeken jaarlijks in honderdveertig steden en gemeenten meer dan drieduizend sekswerkers op. Daarvan verzwijgt maar liefst 91 procent uit schaamte zijn beroep voor de huisarts.

Er bestaat veel onderzoek over de fysieke en geestelijke gezondheidsrisico’s van sekswerk. Als je die allemaal compact oplijst zoals op de bijsluiter van een medicijn, dan ontstaat een beeld van radeloze, geknakte wezens die zichzelf in het verderf storten.

Sekswerk is zonder meer een risicoberoep. Dat geven de werkers ook zelf aan. Maar zien ze mentaal en fysiek meer af dan werknemers uit andere sectoren? Daarover bestaat nauwelijks vergelijkend onderzoek. Pasop citeert er toch eentje. Op basis van een welzijnsschaal werden vrouwelijke sekswerkers geplaatst naast andere groepen van vrouwen die niet in de prostitutie zaten. De helft van de sekswerkers bleek een even hoog welzijn te ervaren. Eén kwart scoorde lager en het andere hoger. De studie legde bovendien twee uitersten bloot. Aan de ene kant zat de prostituee die zich goed voelt in haar beroep. Ze was als kind niet seksueel misbruikt. Haar werkomgeving was relatief veilig. Ze had minder klanten, die wel meer betaalden. Ze gebruikte geen of nauwelijks roesmiddelen. Van dwang was geen sprake en ze deed het niet strikt uit economische noodzaak. Aan de andere kant van de welzijnsschaal zaten de omgekeerde criteria geconcentreerd.

Zondares stelt het vanuit haar militantisme als volgt. ‘Er zijn veel normale, geaccepteerde banen met grotere risico’s, maar daar gebruiken we de gevaren niet om die banen kapot te stigmatiseren. Laten we dat met sekswerk dan ook niet doen en het in een eerlijk licht bekijken.’

Er zijn geen cijfers over hoe het gesteld is met de gezondheid achter de Belgische vitrines. In het escortmilieu en de massagesalons bespeur ik onder de sekswerkers enkele keren de neiging om neer te kijken op hun collega’s van de ramen. ‘In vergelijking met ons zijn ze te hoerig.’ Of: ‘Nieuwe tendensen, zoals neuken zonder condoom, ontstaan vaak achter de ramen.’ Dit laatste lijkt alvast niet te kloppen. Afgaand op de recensies van Hookers.nl biedt slechts een minderheid van de prostituees in de Aarschotstraat extra’s aan, bovenop het standaardpakket. Enkel in het geval van orale seks wordt het condoom door enkelen niet gebruikt. Maar aangezien het onder klanten taboe is om op dit forum toe te geven dat ze zonder condoom vrijen, maak ik met schaamrood op de wangen een vals account aan voor het undergroundforum ‘neukenzondercondoom’. Dan blijkt dat ook deze niche van eerder ziekelijke klanten geen enkele Schaarbeekse dame kon spotten. In Gent en Antwerpen komen ze bij een handvol vrouwen wel aan hun trekken. Dit is onrustwekkend, maar de ramen zijn zeker niet dat broeinest van ziektes.

Dat blijkt eveneens uit mijn gesprekken met de Waalse, Brusselse en Vlaamse gezondheidsdiensten. In 2016 legden Ghapro en Pasop samen meer dan 7987 consultaties af bij 2875 sekswerkers. Van de 2007 personen die zich op hiv lieten controleren, testten slechts vier positief. ‘Syfilisinfecties zijn er eveneens zeer weinig’, weet Martine Claeyssens. ‘En globaal gezien vallen ook de cijfers voor de andere soa’s mee. In de periode van 2009 tot 2016 bleef het aantal positieve testen voor gonorroe steeds onder de 3 procent en voor chlamydia, de meest voorkomende infectie, onder de 8 procent. Het condoomgebruik zit meestal goed, maar orale seks zonder condoom is wel een probleem. Allicht hebben sekswerkers meer kennis van hiv dan van de rest en onderschatten ze dus het risico. Je moet wel beseffen dat de vraag naar onveilige seks doorgaans van de klant komt. De sekswerkers gooien dit niet zomaar te grabbel. Hoe fragieler hun situatie dan is, hoe gevaarlijker.’

In het Schipperskwartier gaat ook Katleen Peleman van Ghapro akkoord met het gegeven dat de mentale klachten een pak zwaarder doorwegen dan de fysieke. ‘Hoewel het mentale soms op zijn beurt fysieke klachten genereert’, preciseert ze. ‘Wij krijgen een breed gamma aan psychische problemen te horen. De stress van het dubbelleven is zeer groot. Je werk moeten geheimhouden voor je naasten geeft een ontzettende druk. Het maakt je permanent achterdochtig en chanteerbaar. Facebook is een nachtmerrie. Wat als een klant je privé-account weet te vinden en je daar als prostituee aanspreekt? Veel sekswerkers zijn daarbij bovenal bekommerd om hun kinderen. Voor hen, maar ook voor de school en de vriendjes willen ze geen hoer zijn, wel een gewone mama. Hoe meld je je bovendien aan bij een school als je als ouder nergens staat ingeschreven en je beroep moet verzwijgen? Sekswerkers ondervinden vaak taalproblemen en verstaan de websites van de kindercrèches niet. Ziek zijn, is niet enkel in België een probleem. Veel prostituees zijn ook in hun eigen land niet in orde, omdat ze hun bijdragen niet betalen. Het vinden van huisvesting kan een zorg zijn. Ze verblijven op hotel, delen met meerderen een appartement of gaan in zee met huisbazen die het niet nauw nemen. Los van de grootverdieners van het Schipperskwartier ziet de financiële situatie er vaak niet al te best uit en de heroriëntering naar andere werksectoren is moeilijk wegens het gebrek aan papieren, diploma’s en talenkennis.’

Hans Vandecandelaere, En vraag niet waarom: sekswerk in België, Epo, 264 blz., 24,90 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content