Dirk Draulans

‘Voor een schietkraam moet je naar de kermis gaan, niet naar de polder’

Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Bioloog en Knack-journalist Dirk Draulans was getuige van een misselijkmakende slachtpartij.

Vrijdagavond 7 augustus. Ik heb net thuis een zeldzame dwergarend zien passeren. De euforie is groot. We zitten in de tuin na te genieten tot ineens in de polder ten noorden van mijn woonst de hel losbarst. Letterlijk. Een salvo van schoten knalt de avondlijke polderrust aan flarden. Het is lang geleden dat ik voor Knack nog oorlogsverslaggeving deed, maar dit kwam dicht in de buurt.

Ik kroop de dijk op om het polderlandschap te overschouwen en zag wat beweging midden in de akkers, maar ik kon er niet veel van maken. Het bleef stil. Terug naar beneden dan maar, naar de gezelligheid in de tuin, maar een beetje later brak een volgend salvo los, nog erger dan het eerste. Dit kon niet waar zijn, het officiële jachtseizoen is niet eens begonnen. Hier moest meer aan de hand zijn.

Voor een schietkraam moet je naar de kermis gaan, niet naar de polder.

Gewapend met telescoop, verrekijker en notaboekje trok ik weer de dijk op en installeerde me onder de populieren. Het zouden twee misselijk makende uren worden. Wat ik te zien kreeg tart de verbeelding. Mensen vragen me soms wat ik tegen jagers heb (correcter is: tegen de meerderheid van de jagers), en op zo’n momenten voel ik het in elke vezel van mijn lijf: hoe kun je zo’n compleet gebrek aan respect voor dieren aan de dag leggen?

In een gracht midden in de polder zaten zeven ‘man’ verdekt opgesteld, in full battledress (het waren vijf mannen, een vrouw en een jongeling – ik denk dat alleen de mannen een geweer hadden). Twee anderen in een terreinwagen verschaften logistieke ondersteuning. Er was een hond bij. Langs de gracht stonden 22 houten lokvogels opgesteld, geschilderd in de kleuren van ganzen: canadagans, brandgans, grauwe gans en nijlgans.

Vanuit hun dekking schoten de grote helden recht omhoog de lucht in telkens als er een groep ganzen overvloog. De plek ligt op minder dan een halve kilometer van het natuurgebied Putten West, waar honderden ganzen komen rusten na hun foerageren in de polders. Het is daar dus een constante va-et-vient van overvliegende ganzen. De meeste dieren landen er zelfs niet.

Het was een ordinaire schietkraam. De heerschappen moesten zelfs niet mikken, ze schoten gewoon omhoog als er ganzen overvlogen. Dikwijls vlogen de ganzen veel te hoog om dodelijk getroffen te worden. Je zag wel dat ze geraakt werden aan hun plotse bewegingen, maar ze vlogen door. Sommige van hen stond ongetwijfeld een lange doodstrijd te wachten.

Ongeveer de helft van de geschoten ganzen leefde nog als ze op de grond stuikten. Enkele werden gerecupereerd door de hond of door een van de schietende helden, een aantal bleef zieltogend in de polder achter. Ik denk dat het gezelschap er op het einde van zijn doodsfestijn een twintigtal meenam, zowel brandgans als grauwe gans en nijlgans.

Het tafereel deed erg denken aan de misselijk makende schietkramen op Franse stranden, waar knallers zich verstoppen in een hutje op het strand, waarrond ze tientallen lokvogels geplaatst hebben. Ze vlammen alles wat ze te pakken kunnen krijgen af, voor de lol, want veel eten is er niet aan de steltlopertjes die ze voor hun geweer krijgen. Soorten waarvoor Belgen en Nederlanders grote beschermingsinspanningen leveren, zoals wulp en grutto, worden er zomaar omgelegd, omdat het kan. Het is onbegrijpelijk dat deze natuuronvriendelijke praktijk in het moderne Europa niet uitgeroeid kan worden.

De Vlaamse jagers zullen zeggen dat hun actie in de polder anders was. Ganzen kunnen bestreden worden als ze schade veroorzaken, of ‘bijzonder bejaagd’ worden als ze schade dreigen te veroorzaken. Daar zijn juridische regels voor, inbegrepen een meldingsplicht. Ik ben juridisch advies aan het inwinnen om te kijken of we dit barbarisme voor de rechtbank kunnen brengen – ik heb vier nummerplaten van wagens genoteerd.

Maar zelfs als dit juridisch volledig correct zou zijn geweest, blijft de vraag wat de zin is van zo’n onverkwikkelijk gebeuren. Jagers maken zich graag wijs dat ze zich nuttig maken voor de maatschappij door ‘overlast’ van dieren onder controle te brengen. Maar je moet muurvast zitten in je zelf gefabriceerde jagerslogica om zelfs maar te kunnen hopen dat je op deze manier iets verandert aan een natuurlijke situatie.

Door lukraak enkele tientallen ganzen uit de lucht te knallen grijp je niet in op hun populatie.

Door lukraak enkele tientallen ganzen uit de lucht te knallen grijp je niet in op hun populatie. Ik telde vorige week alleen op het natuurgebied Doelpolder Noord al 750 brandganzen, en de week daarvoor meer dan 800 grauwe ganzen. Op het natuurgebied Putten West telde ik ooit 480 nijlganzen. In de winter zag ik er eens meer dan 3000 brandganzen. Volgens tellingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) overwinteren er in de polderregio meer dan 10.000 ganzen.

Dat maakt dat de actie van de schietende helden geen enkel, maar dan ook geen enkel effect zal hebben als ‘beheersmaatregel’. Het is niet meer dan een ordinaire kermisattractie voor volk dat blij is dat het een gelegenheid krijgt om beesten uit de lucht te knallen, zomaar. De vraag is of we dat als maatschappij moeten blijven tolereren. Ik meen van niet. Ik zal deze problematiek onder de aandacht brengen van de bevoegde minister Zuhal Demir (N-VA), die al getoond heeft dat ze minder gevoelig is voor de argumenten van de jagerslobby dan haar voorgangers.

Jagers hebben een specifieke visie op de natuur ontwikkeld, waarvan de basisgedachte is dat zij de enigen zijn die weten hoe het moet. In die context hebben ze het regelmatig over de ‘uitwassen’ van natuurbeheerders die ruiende ganzen vangen en verdelgen, onder meer door ze te vergassen. Het is betreurenswaardig dat het af en toe moet, maar in vergelijking met het onnozele geknal in het ijle van vorige vrijdag is dat een uiterst ‘humane’ manier van werken. Bovendien kun je op die manier plaatselijk een substantieel deel van een populatie verwijderen, waardoor je wel een – op zijn minst tijdelijk – effect kunt genereren. Dat is niet zo met het belachelijke schietgebeuren-vermomd-als-bestrijding.

Er wordt vanuit jagerskringen regelmatig verwezen naar het feit dat ik nooit gereageerd heb op het schieten van twee vossen in het natuurgebied Putten West door de beherende instanties van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). Het spijt me, heren jagers, maar hoe jammer het ook is voor jullie zelfgebakken overtuigingen: dat was verantwoord, want efficiënt beheer. Het rendement ervan was 100 procent, dat van de vrijdagavondslachtpartij 0,0. Je moet jager zijn om dat niet te kunnen begrijpen.

Die vossen zaten namelijk tijdens het broedseizoen in een natuurgebied waarin naar Vlaamse normen grote aantallen grondbroeders, zoals grutto’s en kluten, voorkomen. Er was geïnvesteerd om het gebied te omheinen met een draad die ‘vossenproof’ is: er komt geen vos meer door. Dan is het natuurlijk doodjammer dat er vossen binnen de draad blijken te zitten. Het resultaat van de ingrepen mocht er trouwens zijn: ik heb nooit meer jonge kieviten en kluten gezien dan dit jaar, met dank aan die antivossenmaatregelen. Ik ben er ook zeker van dat de meerderheid van de 12.000 vossen die elk jaar in Vlaanderen door jagers geliquideerd worden, nodeloos sterft, want geen enkel verschil maakt inzake populatieregulatie, noch voor de vos zelf, noch voor de soorten die hij naar het leven zou staan.

Nee, heren jagers, de barbaarse slachtpartij van vrijdag toonde nogmaals het flagrante gebrek aan respect voor niet alleen gedegen natuurwetenschap van de doorsnee jager aan, maar ook voor de meest elementaire regels rond dieren en dierenwelzijn. Waar blijft de door jullie propagandisten zo geprezen ‘weidelijkheid’ in dit gebeuren? Nee, dit soort ‘onmenselijkheid’ is niet meer van deze tijd. Voor een schietkraam moet je naar de kermis gaan, niet naar de polder.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content