Vlaanderen is de economische steunpilaar van het land, Brussel een veel grotere economische motor dan vaak wordt gedacht en Wallonië staat er nog slechter voor. Dat blijkt uit een studie van de Nationale Bank over de economische gezondheid van de gewesten in België.
Vlaanderen en Brussel hebben over het algemeen voldoende inkomsten om hun eigen uitgaven te dekken, maar voor Wallonië is dat niet het geval, daar kampen ze met een structureel tekort. Dat blijkt uit de studie van de Nationale Bank over de Stromen en (on)evenwichten tussen de gewesten in België.
Uit de studie blijkt dat Wallonië economisch nog zwakker staat dan vaak wordt gedacht. Zo heeft de regio een structureel handelstekort van bijna 20 miljard euro, wat wil zeggen dat het veel meer goederen en diensten invoert dan uitvoert. Dat komt volgens de Nationale Bank omdat het productieniveau er lager ligt dan in de andere regio’s, Wallonië brengt minder goederen en diensten of eenvoudig gezegd ‘rijkdom’ voort.
Transfers
Jaarlijks ontvangt Wallonië ‘aanzienlijke overdrachten’, zegt de Nationale Bank: 7,3 miljard euro in totaal – 4,2 miljard van Vlaanderen en pakweg 3 miljard van Brussel. Het overheidstekort bedraagt in Wallonië 5,5 miljard of 5,4 procent van het Waalse bbp. En heel opmerkelijk: de overheidsuitgaven zijn goed voor maar liefst 70 procent van dat Waalse bbp.
De cijfers vertellen hoe belangrijk de zogenaamde financiële transfers en de overheidsuitgaven zijn voor Wallonië. Of anders gezegd, hoezeer de ondernemingen en gezinnen er achterblijven bij de creatie van meer welvaart. De Nationale Bank verwoordt het zo: ‘Wallonië heeft een structureel tekort en is afhankelijk van intergewestelijke solidariteit.’
Vlaanderen
Ter vergelijking: in Vlaanderen zijn de ondernemingen en vooral de gezinnen in staat om het overheidstekort van gemiddeld 7,8 miljard of 3,1 procent van het Vlaamse bbp te compenseren. De overheidsuitgaven bedragen 50 procent van het Vlaamse bbp.
Zoals gezegd draagt Vlaanderen jaarlijks netto 4,2 miljard euro bij aan intergewestelijke overdrachten, wat wil zeggen dat het meer bijdraagt aan de overheidsbegroting dan het ontvangt. Vlaanderen financiert via taksen, belastingen en sociale bijdragen dus een aanzienlijk deel van de overheidsuitgaven ten voordele van Wallonië.
Uit de studie blijkt dat Vlaanderen de ‘economische steunpilaar en nettobijdrager’ is van België, zoals de Nationale Bank schrijft. ‘Vlaanderen heeft een robuuste economie die haar uitgaven kan financieren’, zo luidt het nog. De goede gezondheid van Vlaanderen is in belangrijke mate te danken aan de gezinnen die veel sparen. De spaarquote, het percentage van het beschikbare netto-inkomen dat wordt gespaard in plaats van uitgegeven, van de Vlaamse gezinnen bedraagt 17,2 procent, tegenover 9 procent in Brussel en 10 procent in Wallonië.
Brussel
En hoe zit het met Brussel, dat de jongste tijd zo vaak in het nieuws zat met desastreuze begrotingscijfers? Economisch presteert Brussel erg goed, de Nationale Bank omschrijft het als een ‘motor’. Dat komt omdat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heel veel diensten, zoals banken en verzekeringen, gehuisvest zijn en ook heel veel administraties, inclusief de Vlaamse administratie.
Het probleem is dat de in Brussel geproduceerde rijkdom daar niet blijft. Het is al langer geweten: in Brussel werken veel pendelaars uit de andere regio’s, zij produceren wel goederen en diensten in Brussel, maar nemen hun lonen mee naar Vlaanderen en Wallonië. Uit de studie blijkt dat in Brussel jaarlijks 20 miljard euro aan lonen wordt uitbetaald aan Vlaamse en Waalse pendelaars.
‘Als economische motor profiteert Brussel niet optimaal van de rijkdom die het voortbrengt.’
Brussel levert zoals gezegd ook 3 miljard voor de interregionale overdrachten. ‘Brussel draagt meer bij aan de overheidsbegroting dan het ontvangt, en financiert via taksen, belastingen en sociale bijdragen een aanzienlijk deel van de overheidsuitgaven die ten goede komen aan Wallonië’, aldus de Nationale Bank, die concludeert: ‘Als economische motor profiteert Brussel niet optimaal van de rijkdom die het voortbrengt.’
Baanbrekend
Al deze nieuwe cijfers en inzichten komen uit een studie die de Nationale Bank zelf ‘baanbrekend’ noemt: ‘We hadden wel zicht op de economische gezondheid van het hele land, maar niet op die van de regio’s. Het is de eerste keer dat dit zo in detail is becijferd.’
‘Onze studie kan het best worden vergeleken met het werk van een radioloog: die levert unieke beelden op, waarmee gespecialiseerde artsen aan de slag kunnen.’
Drie jaar werd aan deze studie gewerkt, die kijkt naar de periode 2010-2021. ‘De cijfers blijken over de hele periode vrij stabiel te zijn, zodat we voorzichtig mogen aannemen dat ze wellicht ook vandaag nog gelden.’
Dat deze cijfers nu, tijdens de spannende begrotingsonderhandelingen, bekend worden ‘is toevallig en houdt geen aanbevelingen of politieke uitspraken in’, zo wordt er benadrukt bij de Nationale Bank. ‘Onze studie kan het best worden vergeleken met het werk van een radioloog: die levert unieke beelden op, waarmee gespecialiseerde artsen aan de slag kunnen. Zo hebben wij ook de gezondheid van de regio’s in beeld willen brengen. We willen een bijdrage leveren aan het publieke debat over de houdbaarheid van de uitgaven, de dynamiek van de inkomenscreatie en de kloof tussen de inkomsten en uitgaven van de regio’s. We hebben een kaart gemaakt die de toestand schetst, maar geen gps die aantoont wat de beste weg is om een doel te bereiken.’