Het federaal werkgelegenheidsbeleid moet complementair zijn aan het Vlaamse. Dat zei Vlaams minister van Werk Philippe Muyters (N-VA) na afloop van het overleg tussen de vijf ministers van Werk in ons land.
Ook federaal minister van Werk Monica De Coninck (sp.a) verklaarde dat het federaal beleid supplementair is. Het was de eerste keer in drie jaar dat er een interministeriële conferentie over werk werd georganiseerd. Vlaams minister Muyters wou het vooral over het relanceplan van zijn federale collega De Coninck hebben.
De sp.a-minister wil onder meer 10.000 stageplaatsen van zes maanden creëren, maar liet na daarover met haar Vlaamse collega te praten. “De Coninck heeft zich vandaag akkoord verklaard met het principe dat haar ideeën complementair moeten zijn aan die van Vlaanderen”, zei Muyters. “Het is niet aan Vlaanderen om zijn beleid aan te passen.”
Muyters is naar eigen zeggen niet tegen het principe van de stageplaatsen, maar dat mag in geen geval de Vlaamse maatregelen rond activering in het gedrang brengen. Monica De Coninck was het daar grotendeels mee eens. “Ik heb nooit de bedoeling gehad de deelstaten stokken in de wielen te steken. We moeten samenwerken om elkaar sterker te maken.”
Voor Brussels minister van Werk Benoît Cerexhe doet het er niet toe welk niveau beslist, als er maar vooruitgang wordt geboekt. “Het zijn de werklozen die centraal staan, ruzies over bevoegdheden mogen daar niet tussenkomen. We moeten samen meer jongeren aan het werk krijgen.”
Naast de discussies over de beslissingsniveaus werd ook gepraat over een vereenvoudiging van het beleid. De Coninck schrapt in totaal dertien tewerkstellingsmaatregelen die niet voldoende werden gebruikt. Het gaat onder meer om een korting op de sociale zekerheid voor 55-plussers. De ministers kwamen overeen om voortaan weer op regelmatige basis te overleggen. Het volgende gesprek is al gepland in juli. (Belga/RDM)
