Vijf gedetineerden getuigen: ‘Ik moet concluderen dat opsluiting geen beter mens van je maakt’

Emiel is tot 2025 veroordeeld wegens fraude en transport van softdrugs. © Eric De Mildt
Catherine Vuylsteke
Catherine Vuylsteke Journalist, auteur, filmmaker en sinoloog

Verhalen over detentie komen zelden van achter de tralies: ze worden over gevangenen geschreven, niet door hen. Voelen zij zich begeleid bij hun re-integratie in de maatschappij of staan ze op de pechstrook, aan hun lot overgelaten in ‘een stapelhuis van levende lichamen’? Knack bracht drie dagen door met Emiel, Peter, Raul, Yilmaz en Sam in de Penitentiaire Instelling van Beveren.

De gevangenis van Beveren, dat is een vijf jaar jonge nieuwbouw langs de snelweg. Driehonderd langdurig gedetineerde mannen tellen hier de dagen af, in een industriepark, aan het einde van een doodlopende straat. Beveren is het antoniem van afgeleefde Normandische kastelen als Sint-Gillis, en ook het vuil en ongedierte uit de tv-beelden van Lantin zijn veraf. Als minister van Justitie Koen Geens (CD&V) de comfortregels voor gedetineerden aanpast en afgescheiden toiletten, eigen douches en dagelijkse poetsbeurten voor elke cel tot norm maakt, zoals een nieuw Koninklijk Besluit bepaalt, dan zit directeur Wim Adriaenssen op rozen. Beveren is in orde. Dit is Belgiës visitekaartje voor kritische instanties als het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat ons land in de voorbije jaren meermaals op de vingers heeft getikt over de omstandigheden in onze gevangenissen.

Raul zit een celstraf van 7 jaar uit voor meerdere gewelddelicten.
Raul zit een celstraf van 7 jaar uit voor meerdere gewelddelicten.© ERIC DE MILDT

En toch. Experts als Frederik Janssens (medeoprichter van de vzw Rode Antraciet, die cultuur en sport naar de gevangenis brengt) noemen Beveren ‘een stapelhuis van levende lichamen waarbij de focus zoals vanouds vooral ligt op controle, beveiliging en risico’s vermijden’. Beveren is een mix van hedendaagse materialen en antieke ideeën, een Ducpétiaux-gevangenis – naar Edouard Ducpétiaux (1804-1868), de eerste inspecteur-generaal van het Belgische gevangeniswezen – in een nieuw kleedje. In zekere zin past ze in het rijtje van bijna dertig instellingen die tussen 1844 en 1919 werden gebouwd met een stervormige structuur van cellenvleugels rond een centraal observatiepunt. De vleugels A en B zijn gesloten: de gevangenen brengen er haast alle uren van de dag in hun cel door. De blokken C en D hebben op bepaalde momenten een vrij regime: dan kunnen de mannen buurten, biljarten en samenzitten in een gemeenschappelijke ruimte. Of ze werken, volgen opleidingen en lenen boeken uit de gevangenisbibliotheek.

‘Mensen tellen’, ‘deuren openen’

Emiel, Peter, Raul, Yilmaz en Sam zijn op een dag (andermaal) tegen de lamp gelopen en kwamen uiteindelijk hier terecht. Wegens gewelddelicten, fraude, drugshandel, moord of zedenfeiten. De mannen maken deel uit van de inmiddels 24 gedetineerden die hier op initiatief van VUB-gastprofessor An-Sofie Vanhouche een cursus penologie of strafkunde volgden, samen met VUB-studenten en een handvol cipiers.

‘Daar heb ik ontzettend veel uit geleerd’, zegt Raul (31), vader van twee kinderen. Hij zit sinds 2016 een gecumuleerde celstraf van 7 jaar uit voor meerdere gewelddelicten. ‘Vroeger zag ik het nut van gevangenissen niet in. Nu besef ik dat het systeem op zich niet kwaadwillig is en dat de dingen in de juiste richting evolueren. Maar er is veel meer personeel nodig om een humaan beleid te kunnen voeren. Ik zou het gevangenispersoneel aanraden om deze cursus ook te volgen, om zelf de boeken van VUB-professor criminologie Kristel Beyens te lezen. Dat zou hun duidelijk maken dat hier werken meer is dan “mensen tellen” en “deuren openen en sluiten”.’

Sam (25): ‘Ik heb vooral geleerd dat alles waar we recht op hebben er níét is.’ Sam zit een gecumuleerde straf van 9 jaar uit wegens gewapende overvallen en handel in gestolen voertuigen en drugs. ‘Volgens de basiswet voor gevangenen van 2005 heeft elke gevangene recht op een detentieplan, vanaf dag één, en op begeleiding bij de re-integratie in de maatschappij. Alleen is die wet nog altijd niet volledig uitgevoerd. Je mag blij zijn als je om de drie weken tien minuten aandacht krijgt van een trajectbegeleider.’

Yilmaz is tot 27 jaar veroordeeld voor een levensdelict.
Yilmaz is tot 27 jaar veroordeeld voor een levensdelict.© ERIC DE MILDT

‘Op mijn dertiende ben ik voor het eerst met justitie in aanraking gekomen’, zegt Sam. ‘Dit is de vijfde gevangenis waar ik verblijf. Terugblikkend moet ik concluderen dat opsluiting geen beter mens van je maakt. Integendeel. Een van de problemen is het gebrek aan onderscheid qua leeftijd of vergrijp. Zo kun je als beïnvloedbare achttienjarige plots belanden in een omgeving van doorgewinterde criminelen die je vader hadden kunnen zijn. Wat leer je dan, denk je? In Nederland is de strafmaat voor vergelijkbare feiten niet alleen lager, gedetineerden worden er ook individueel begeleid, wat hun perspectieven geeft. Waarom gaat het hier niet zo?’

‘Mijn cel wordt “de cafetaria” genoemd’, vertelt Emiel (66), rolstoelgebruiker en tot 2025 veroordeeld wegens fraude en transport van softdrugs. ‘Iedereen krijgt bij mij een kop koffie. Zo hoor je veel verhalen. Zo help je elkaar ook, want op een psycholoog is het lang wachten. Je moet door de dokter worden doorverwezen. Dat gebeurt niet gauw, want die lui zijn overwerkt. Vaak word je met een slaapmiddel afgescheept. Het probleem ligt bij het systeem. In de vleugel zelf heb je veel welwillende cipiers die luisteren en doen wat ze kunnen, soms tegen de regels in.’

‘Volgens mij begint re-integratie in de maatschappij bij kennis van jezelf, en bij de vraag of je buiten nog iemand hebt. Heel veel relaties breken hier. Ik woonde tien jaar met mijn vriendin samen toen ik hier werd opgesloten; ik heb haar zoon mee opgevoed. Toen ik hier nog maar pas zat, lukte het nog, maar uiteindelijk voelde ze zich in de steek gelaten. Het had niet met de gepleegde feiten te maken – daar was ze van op de hoogte. Bovendien heb ik geen mensen of privé-instanties opgelicht. Dat is voor mij fundamenteel. Mijn misdaden waren tegen de staat, die ons sowieso permanent besteelt met zijn onoordeelkundige beleid.’

Sam zit een celstraf van 9 jaar uit, onder meer wegens gewapende overvallen.
Sam zit een celstraf van 9 jaar uit, onder meer wegens gewapende overvallen.© ERIC DE MILDT

‘Ik begrijp de gevoelens van mijn vriendin. Wie achterblijft, zit met de brokken. Buiten is het veel harder dan binnen. Dat beseffen veel gevangenen niet. Hier word je niet meer geconfronteerd met deurwaarders en de strijd om te overleven.’

‘Ik heb twee dochters en twee kleinkinderen. We hebben een goede relatie, maar voorlopig komen ze niet meer op bezoek, omdat ik een keer per maand naar buiten mag. Wie zijn billen brandt, zo vinden ze, moet op de blaren zitten. Maar ze hebben ook grote bedenkingen bij de manier waarop de procedures voor invrijheidsstelling werken. Die zijn ronduit kafkaiaans.’

‘Als mensen lezen dat gedetineerden in Beveren sanitair en tv in hun cel hebben, denken ze dat het ons vergaat als in een wellnesscenter. De waarheid is dat je hier wordt geleefd als een kleuter. De bewakers weten zelfs hoelang je wc-rol meegaat. Hoeveel waardigheid heb je dan nog? En de tv, dat is onze enige resterende link met de wereld. Als een langgestrafte wordt vrijgelaten, herkent hij de maatschappij niet meer. Zijn enige kompas is tv-kennis.’

Verboden om les te geven

Raul: ‘Ik weet dat ik nog een aantal dingen moet regelen om vrij te komen. Ik heb een woedeprobleem, daar wil ik graag aan werken. Maar zonder begeleiding lukt dat hier moeilijk. Raak je slaags met je celgenoot, dan verdwijn je voor 48 uur naar het cachot. Ik kan het weten, het is me al een keer of vier overkomen en nu zit ik weer voor maanden op de gesloten afdeling. Het is opsluiting zonder meer. Geen mens die met je komt praten over wat er is gebeurd, of over hoe je dat in de toekomst kunt vermijden.’

SAM: 'Dit is de vijfde gevangenis waar ik verblijf. Ik moet concluderen dat opsluiting geen beter mens van je maakt.'
SAM: ‘Dit is de vijfde gevangenis waar ik verblijf. Ik moet concluderen dat opsluiting geen beter mens van je maakt.’© ERIC DE MILDT

Het is met Raul erg vroeg fout gelopen. Vader buiten beeld, moeder veel afwezig en bijwijlen gewelddadig. Hij en zijn zusje belandden in de jeugdzorg, liepen weg, werden vroeg zelfstandig. Op zijn negentiende woonde hij alleen, twee jaar later had hij twee kinderen. ‘Acht jaar lang ging het min of meer goed. Maar toen vertrok mijn vriendin met de kinderen en raakte ik weer betrokken bij een vechtpartij.’

‘Mijn dochter was onlangs jarig, ik heb haar sinds de herfst niet meer gezien. Wettelijk mag het wel, maar zij en haar broer hebben er voorlopig weinig zin in.’

‘Toen ik hier pas was en aankeek tegen jaren van detentie, nam ik me voor om via de middenjury mijn diploma middelbaar onderwijs te behalen. Dat is de brug naar verdere studies en een behoorlijk betaalde job. Ik heb die centen nodig, onder meer om de uitstaande schadeclaims te betalen. Ik weet wel zeker dat ik dat diploma kan behalen. In de gevangenis van Antwerpen had ik al drie vakken afgelegd. Maar hier sta je er alleen voor. Zelfstudie, zegt de onderwijscoördinator. Dat lukt me zonder omkadering niet, hoe graag ik het ook wil.’

De begeleiding van Raul kan een geknipte klus zijn voor Peter (53), een hoogopgeleide oud-ambtenaar die sinds 2014 een celstraf van 15 jaar uitzit. ‘Het zou me wel bevallen’, zegt hij. ‘Ik ben een linkse, oprecht geëngageerde man die zich graag inzet voor anderen. Maar lesgeven is verboden voor gedetineerden. De redenering is dat je dan macht krijgt over een medegevangene – dat je hem bijvoorbeeld kunt afpersen.’

Peter zit een celstraf van 15 jaar uit.
Peter zit een celstraf van 15 jaar uit.© ERIC DE MILDT

‘Mijn grootste kritiek op de justitiële aanpak is dat er te veel wordt uitgegaan van het worstcasescenario. De basispremisse is dat iedereen recidiveert, wat volstrekt niet klopt. Het zijn er twee op de drie. En niet zelden is dat “hervallen” ingegeven door iemands precaire financiële situatie na de vrijlating. Neem een langgestrafte die gedurende jaren fulltime heeft gewerkt in de gevangenis, voor een loon van om en bij de 300 euro: in België heeft hij al die tijd geen pensioenrechten opgebouwd – in sommige andere landen doe je dat wel. Hoe moet het dan verder, met zo weinig centen en vooruitzichten?’

‘Ik weet zeker dat ik nooit zal recidiveren. Waarom ik dat zo stellig beweer? Omdat ik in de voorbije jaren veel nieuwe dingen over mezelf te weten ben gekomen. De puzzelstukken vielen in elkaar. Tijdens mijn voorarrest stelde de gerechtspsychiater vast dat ik lijd aan het syndroom van Asperger, een vorm van autisme. Dat is in mijn jeugd jammer genoeg niet opgemerkt, wellicht omdat ik onbewust mechanismes had ontwikkeld waardoor ik perfect kon functioneren. Na de diagnose ben ik een jaar lang psychologisch begeleid. Nu besef ik dat ik niet in staat ben om mijn emoties te uiten of die van anderen juist te lezen. Dat verklaart ook waarom ik nooit langdurige relaties heb gehad.’

‘Heb ik vrede met het verleden? Geenszins. Ik voel me ontzettend schuldig. Via Moderator, een organisatie die werkt rond bemiddeling, heb ik tevergeefs geprobeerd om contact op te nemen met het slachtoffer, om mijn excuses aan te bieden.’

Vijf gedetineerden getuigen: 'Ik moet concluderen dat opsluiting geen beter mens van je maakt'
© ERIC DE MILDT

‘Op zich wil ik na mijn vrijlating graag als zelfstandige beginnen, als adviseur rond energieverbruik en isolatie. Maar met zulke plannen raak je hier niet buiten, want dan hebben ze geen controle meer over je. Het zal dus via een arbeidscontract moeten. Dat zou geen probleem mogen zijn, alleen valt het niet mee om te solliciteren als je niet kunt zeggen wanneer je aan de slag kunt en geen internet hebt.’

‘Hoewel een firewall en een whitelist van consulteerbare sites dat prima zouden kunnen regelen, is er hier geen toegang tot het web. En dus verstuur je aan het begin van de maand een rapportbriefje om te mogen solliciteren, waarna het antwoord van de VDAB meer dan drie weken op zich laat wachten. Hoeveel kans heb je dan nog op die job? En dan mogen we in Beveren niet eens klagen: in andere gevangenissen zijn dat papieren briefjes, hier hebben we een intern computersysteem, een prison cloud. Voor grote efficiëntie zorgt het niet. Niet de gedetineerde maar het personeelslid staat centraal: dat is de bottomline. De echte macht ligt bij de vakbond, en daar durft de directie niet tegen op te treden.’

Praten tegen iemands rug

Bepaalde politici zullen u graag vertellen dat gevaarlijke criminelen in ons land in een wip weer op vrije voeten zijn. Het klopt dat de meeste gedetineerden – behalve de zwaarst veroordeelden – vrij kunnen komen nadat ze een derde van hun straf hebben uitgezeten. Maar dat gebeurt vrijwel nooit. Een niet onbelangrijk aantal gedetineerden zitten hun hele straf uit, omdat ze een vrijlating zonder voorwaarden willen of door een weigering van de strafuitvoeringsrechtbank.

EMIEL: 'Je wordt hier geleefd als een kleuter. De bewakers weten zelfs hoelang je wc-rol meegaat.'
EMIEL: ‘Je wordt hier geleefd als een kleuter. De bewakers weten zelfs hoelang je wc-rol meegaat.’© ERIC DE MILDT

Volgens gevangenisdirecteur Adriaenssen legt de eis om een uitgewerkt reclasseringsplan voor te stellen (dat huisvesting, nuttige dagbesteding en vaak specifieke begeleiding omvat) een grote druk op gedetineerden. ‘Ze zijn meer gebaat bij de Nederlandse werkwijze: daar worden de meesten vrijgelaten na twee derde van hun straf, tenzij de overheid kan aantonen dat er redenen zijn om dat niet toe te staan.’

De weg naar buiten is voor Emiel, Peter, Sam, Raul en Yilmaz een hindernissenparcours, dat begint bij uitgaansvergunningen. Die kunnen twee jaar voor de eventuele voorwaardelijke vrijlating worden aangevraagd en dienen om de re-integratie in de maatschappij te regelen. Een jaar later komen gedetineerden in aanmerking voor penitentiair verlof, bedoeld om hun sociale netwerk te versterken.

Alle aanvragen worden eerst beoordeeld door de psychosociale dienst van de gevangenis, daarna door de gevangenisdirecteur en ten slotte door de Directie Detentiebeheer van de federale overheidsdienst Justitie, in een procedure die zo’n vijf maanden duurt. Bij weigering kan het advies worden gevraagd van de strafuitvoeringsrechtbank, die een zitting organiseert met de betrokken diensten, de gedetineerde en zijn advocaat. Oordeelt de rechtbank negatief, dan is er een wachttijd van zes maanden.

EMIEL: 'Je wordt hier geleefd als een kleuter. De bewakers weten zelfs hoelang je wc-rol meegaat.'
EMIEL: ‘Je wordt hier geleefd als een kleuter. De bewakers weten zelfs hoelang je wc-rol meegaat.’© ERIC DE MILDT

Peter: ‘Met andere woorden: voor je het weet, ben je elf maanden verder. Je kunt beter wachten tot je nagenoeg zeker bent dat het zal lukken. Altijd en overal zijn er obstakels. Neem de psychosociale dienst. Je ziet die lui soms maanden of jarenlang niet. In een eerste ontmoeting beloven ze je dossier te bestuderen. Wat volgt is een lange stilte.’

Emiel: ‘Wat mij tegen de borst stuit, is dat er van een menselijk gesprek geen sprake is. Je praat tegen de rug van iemand die voor een computerscherm zit en een spervuur van vragen op je loslaat. Je wordt tot een hoop tekortkomingen gereduceerd, zonder dat je mogelijkheden om je maatschappelijke te re-integreren worden geëvalueerd.’

Sam: ‘Wat je hier goed doet, wordt niet in je dossier vermeld. De psychosociale dienst confronteert je louter met de “overtredingen”, die vaak door anonieme cipiers zijn opgetekend. Hoe kun je ze dan weerleggen?’

Peter: ‘Die negatieve meldingen gaan soms ook over collectieve straffen voor zaken waarmee je niets te maken had. Laatst kreeg ik zo’n blaam, terwijl ik de hele tijd alleen in mijn cel had gezeten. Ik vroeg de directeur om naar de camerabeelden te kijken om mijn verhaal te staven. Dat kon niet, dat zou een inbreuk zijn op de privacy. Tja, waar hébben we die beelden dan voor?’

PETER: 'Laatst kreeg ik een blaam, terwijl ik de hele tijd alleen in mijn cel had gezeten.'
PETER: ‘Laatst kreeg ik een blaam, terwijl ik de hele tijd alleen in mijn cel had gezeten.’© ERIC DE MILDT

‘Dat hele gedoe is een loterij’, zegt Yilmaz, die tot 27 jaar is veroordeeld voor een levensdelict. ‘Kijk naar de Directie Detentiebeheer: die mensen kennen ons helemaal niet. Waar baseren ze zich dan op om voor God te spelen? Je kunt alleen hopen dat je een positief antwoord krijgt. Maar dat is vaak niet het geval, ook niet bij mensen die zich voorbeeldig hebben gedragen. Zo raakt het vertrouwen zoek.’

Zwitserleven

Hoe moet het straks verder? Kunnen deze mannen weer actieve burgers worden? Ze hopen van wel. Emiel heeft al een appartement gehuurd en wil in samenwerking met het OCMW migranten en leefloners begeleiden naar werk. ‘Ik besef dat ik de pensioenleeftijd heb bereikt, maar ik zal moeten werken en bijverdienen tot de laatste dag, als coach voor jonge transportondernemers.’

Peter kan terecht in zijn appartement en heeft geen grote geldzorgen. Hij gelooft dat het uiteindelijk wel zal lukken. Yilmaz weet dat hij met de hulp van zijn grote familie een eigen zaak zal kunnen beginnen. ‘Hij is weg, die onbezonnen, wilde jongeman die achter de tralies terechtkwam. Nu denk ik aan later, aan een eigen gezin.’ Raul wil voor zijn kinderen een beter leven en voor zichzelf een fatsoenlijke baan. En Sam, die weet dat ‘er hier geen toekomst is. Mijn oude ik is verbrand. Een nieuw leven zie ik in Zwitserland, bij een paar verwanten, met een schone lei en geen gedoe.’

De namen van de gevangenen zijn gefingeerd.

Partner Content