Mark Geleyn

‘Vanwaar toch die obsessie van goedbedoelende mensen om zich alléén tegen Israël te richten?’

Mark Geleyn Voormalig directeur generaal Buitenlandse Zaken, gewezen ambassadeur in Israel en in Duitsland

‘Het Israelisch-Palestijns conflict is zoals een Griekse tragedie: onoplosbaar en zonder Groot Gelijk’, schrijft voormalig ambassadeur in Israël Mark Geleyn. ‘In onze buurlanden hebben de regeringsleiders zich wel degelijk scherp afgezet van boycot-oproepen tegen Israel.’

Een diner op een ambassade in Brussel, met schoon volk uit politiek en diplomatie, verliep gezellig geanimeerd met pittige commentaar over terreurdreiging en immigratiedruk, over Donald Trump en Hillary Clinton, over Rusland en Oekraïne, en over onze moeilijke Belgische toestanden. Tot Israel ter sprake kwam. De sfeer verkrampte, het gesprek werd bitsig, de toon moraliserend. That shitty little country again.

Zeventig jaar na de boycot van joden in Duitsland en zestig jaar na de volkenmoord, hebben de landen van de Europese Unie, bijna allemaal met een verleden van jodenvervolging, een etikettering van Israelische producten uit de Westoever opgezet. Dat alles met edele motieven, om Israel te penaliseren voor de nederzettingen, en om het vredesproces te bevorderen.

‘Vanwaar toch die obsessie van goedbedoelende mensen om zich alléén tegen Israël te richten?’

Los daarvan loopt sinds het begin van de eeuw een campagne Boycot, Desinvestering en Sancties Tegen Israel. De campagne roept op om Israelische universiteiten, onderzoekscentra en culturele instellingen te boycotten, roept ondernemingen op om Israel te verlaten, en tracht Israel in internationale instellingen te isoleren en te veroordelen. Ook hier met de beste bedoelingen.

Lange tijd bleef die boycotcampagne een speeltje van tiersmondisten in sjieke Angelsaksische universiteiten. Intussen is de boycot echter uitgegroeid tot een brede campagne, met een gesofistikeerde sturing. Geen bommen of aanslagen, maar het volkenrecht en de mensenrechten en de morele kracht van het Grote Gelijk. BDS wordt gestuurd door strategen, die het goedgelovige publiek in het Westen bewerken. De campagne slaat aan bij academici, vakbondslui, kunstenaars en vredesactivisten. Zij noemen zich antizionisten.

Het is om gedeprimeerd bij te worden. En ik word nog gedeprimeerder als ik naar het intellectuele landschap in België kijk.

In ons land verenigden zich honderden universiteitsprofessoren, onderzoekers en doctorandi in een “Belgische Campagne voor de Academische en Culturele Boycot van Israel”. Alweer met goede bedoelingen: Israel ertoe brengen het internationaal recht te eerbiedigen “in dezelfde geest als het verzet van Palestijnse universitairen”. De vereniging voert een webstek, waarop met een trots en besef van het eigen moreel gezag, de lijst prijkt van de ondertekenaars van de boycot.

Niet alleen academici roepen op tot boycot van Israel, maar ook organisaties die de christelijke naastenliefde en de vredesgedachte uitdragen, vakbonden, milieugroepen, zelfs een dansensemble en zangkoren. Vanwaar toch die obsessie van goedbedoelende mensen om zich op Israel, en alléén op Israel, vast te bijten? Wat bezielt een vakbond om Israel uit te kiezen voor een boycot? Wat doen kunstensembles die van overheidssteun leven en dus van ons geld, op deze lijst? Waarom laten zij zich op sleeptouw nemen door radicale activisten? Met welk recht voeren professoren, die in onze universiteiten van ons belastinggeld leven, vanuit hun beroepsfunctie actie tegen een democratische staat om die te boycotten?

Bevreemdende boodschap van Charles Michel

In een toespraak voor de Joodse verenigingen (april 2016) veroordeelde premier Charles Michel uitvoerig het antisemitisme en onderstreepte hij onze vrijheden. Maar er kwam van de premier geen veroordeling van de oproepen tot een Israelboycot, die binnen de Belgische universiteiten luider wordt. Voor zijn welwillende toehoorders was het een bevreemdende boodschap.

Het BDS-debat woedt in vele landen. Je kan een even grote stapel verklaringen bijeen sprokkelen die BDS ondersteunen, als standpunten die BDS veroordelen. Wat telt is wat de regeringen zeggen. En wat blijkt? In onze buurlanden hebben de regeringsleiders zich wel degelijk scherp afgezet van boycot-oproepen tegen Israel.

Toenmalig Brits premier David Cameron sprak van een systematische aanval op het bestaan van Israel. De Italiaanse premier Matteo Renzi noemde een BDS-boycot “sterile e stupido“. De Franse wetten tegen racisme werden in 2003 uitgebreid en verbieden het om specifieke landen te discrimineren. Hieronder valt het oproepen tot een boycot. Premier Manuel Valls ziet in BDS “la volonté de confondre critique légitime de la politique de l’État d’Israël, avec l’antisionisme, et l’antisionisme qui bascule dans l’antisémitisme”.

‘Het zou de Europeanen sieren zich bescheidener op te stellen.’

In Duitsland verwerpen regering en grote partijen alle boycotvoorstellen. In Nederland kantten afzonderlijke ministers zich uitdrukkelijk tegen een Israelboycot. En de Europese Commissie? Federica Mogherini, verantwoordelijk voor buitenlands beleid, zei het kort en klaar: Wij moeten met Israel samenwerken, in plaats van het te boycotten.

Het Israelisch-Palestijns conflict is zoals een Griekse tragedie: onoplosbaar en zonder Groot Gelijk. Een tragedie waaraan de landen uit Europa zelf een historische schuld dragen. Zij waren het die de joden vervolgden en ze verjoegen, en Palestina was één van de weinige plekken waar ze terecht konden. Het zou de Europeanen sieren zich bescheidener op te stellen, want hun rol was niet mooi.

De enige uitweg uit dit conflict zal open liggen als de Palestijnen de opbouw van hun staatsinstellingen (gerecht, economie, scholen, wetgeving) verkiezen boven het verlangen om Israel te vernietigen. Vele Palestijnen willen die weg inslaan. Salam Fayyad, die ik heb gekend, trachtte als premier van de Palestijnse Autoriteit die weg in te slaan, tot hij door president Mahmoud Abbas werd afgezet. Zolang het verjagen of elimineren van de joden de prioriteit blijft, is het conflict onoplosbaar. Voor de grote twistpunten Jerusalem, nederzettingen, diaspora, grenzen, liggen de blauwdrukken klaar. Maar zonder betrouwbare instellingen zal er geen Palestijnse staat komen.

Ontsnappen aan een uitzichtloze situatie

De rol van Europa ligt eigenlijk voor de hand. De Europeanen moeten de Palestijnse blijven steunen bij het opbouwen van hun staat. Dat doen ze al: geen volk ter wereld ontvangt meer hulp per capita als de Palestijnen. Maar de Europeanen moeten strenger eisen dat de Palestijnen een eind maken aan de irrationele haatcampagne tegen Israel en aan hun droom om dat land te vernietigen. Alleen zo kunnen zij uit hun uitzichtloze situatie ontsnappen.

Ten tweede verdient Israel politieke steun tegen de existentiële bedreigingen uit het noorden, uit het oosten en uit het zuiden. Dus geen boycots of sancties die het conflict verder polariseren.

‘Steun aan de Palestijnse staatsvorming en politieke ruggesteun voor Israel, is niet enkel morele plicht, maar ook verstandige politiek.’

Europese staten moeten ook ophouden zich in de VN te laten opjagen, en zich afzetten tegen die nooit aflatende reeks haatresoluties om Israel tot zondebok te maken. Een recent voorbeeld: de Wereldgezondheidsorganisatie moet nieuwe ziektehaarden in Afrika en Latijns Amerika bestrijden en ondervoeding in vele landen tegengaan. Maar de algemene vergadering, de meeste Europeanen incluis, veroordeelde toch maar eerst de gezondheidstoestand op de Golan. Terwijl enkele kilometers verder gigantische oorlogsellende heerst.

Steun aan de Palestijnse staatsvorming en politieke ruggesteun voor Israel, is niet enkel morele plicht, maar ook verstandige politiek. De evidentie van zo’n aanpak zouden de intellectuelen uit onze Belgische universiteiten toch moeten inzien? Helaas niet, evenmin als voor de vredesactivisten en de andere goed bedoelende pleitbezorgers van een boycot. Het lijkt wel alsof zij geplaagd worden door een obsessionele afkeer van Israel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content