Ongeveer 92,5 procent van de Vlaamse tieners is ingeënt tegen bof, mazelen en rodehond. Maar Welzijnsminister Jo Vandeurzen wil nog een tandje bijsteken. “Vanaf een vaccinatiegraad van 95 procent kunnen we de ziektes uitroeien.”
Een studie naar de vaccinatiegraad in Vlaanderen gaf goede cijfers, maar toch moet er, ook volgens Vlaamse minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) nog een tandje worden bijgestoken. “We moeten een vaccinatiegraad van 95 procent halen als we ziektes zoals mazelen, bof en rodehond willen uitroeien. We zijn op de goede weg, maar hebben nog wat werk te gaan”, stelt Vandeurzen.
92,5 procent van de tieners kreeg een spuitje tegen de drie ziektes. In 2008 was dat nog maar 90,6 procent. Vandeurzen is dus tevreden met de vooruitgang die op vijf jaar geboekt is. Bovendien is de huidige vaccinatiegraad ook onvoldoende om de circulatie van de ziektes te doorbreken. Zo woedde er de voorbije maanden een bofepidemie door Vlaanderen, die vooral jongeren trof.
Ouders onvoldoende gevaccineerdBaby’s tot twee jaar zijn wel voldoende ingeënt. Meer dan 93 procent kreeg de aanbevolen vaccins, en als het gaat over mazelen, rodehond en bof werd zelfs 96,6 procent van de baby’s gevaccineerd. Bij kinderen die niet gevaccineerd waren, bleek er vooral een gebrek aan informatie te zijn bij de ouders over de broodnodige vaccins. Een kleine minderheid van ouders is gekant tegen vaccins.
Het zijn bovendien vooral de ouders die onvoldoende gevaccineerd blijken te zijn. Slechts 20 tot 27 procent van alle mama’s en papa’s bleken de nodige spuitjes gekregen te hebben. Op die manier kunnen zij wel nog ziektes aan hun kroost doorgeven, of toch tenminste voordat zij gevaccineerd werden. (EA)
