Peter Casteels

‘Uit volle borst: lang leve het essay!’

‘Terwijl het overgrote deel van de mensheid op deze planeet is gezet om elkaars praatjes na te bouwen, moet de essayist met iets origineels komen’, vindt Knack-redacteur Peter Casteels.

Goed nieuws: met Afhankelijkheidsverklaring heeft Rebekka de Wit vorige maand een uitstekende essaybundel uitgebracht. Ik schreef hier een jaar geleden dat ik zo’n fan ben van alles wat De Nwe Tijd doet, het Antwerpse theatergezelschap waarvan zij lid is, en dan is het wel zo leuk dat de eerste bundel die ze daarna uitbrengen niet grandioos tegenvalt. Au contraire, De Wit herinnerde me weer aan wat ik zo plezierig vind aan essays. Het is het literaire genre waarbij de schrijver het minste heeft om zich achter te verbergen – geen vaste formule, geen structuur, zelfs geen echte aanleiding. Iemand die niet slim of intelligent genoeg is, zakt meteen door het ijs. Mannen willen dat nog weleens oplossen door zich te verschansen achter een eindeloze reeks van citaten en verwijzingen naar andere, dure auteurs. De Wit heeft die niet nodig om te vertellen wat ze wil.

Uit volle borst: lang leve het essay!

Joost de Vries en Nina Polak stelden vorig jaar met De wereld in jezelf een bundel samen met de beste essays die de eenentwintigste eeuw al heeft opgeleverd. Hoewel ook Vlaamse auteurs in aanmerking kwamen, stonden er maar weinig in. Natuurlijk, de samenstellers zijn zelf Nederlanders, maar ik zou er ook danig tegenop zien als ik zo’n bloemlezing moest samenstellen met louter Vlaamse namen. Zij kwamen in totaal aan zestig stuks, daar raak ik nooit. Er zijn ook niet zo veel plekken in Vlaanderen waar essays worden gepubliceerd. Op de poenerige kerstessays in De Standaard na waagt geen enkele grote titel in Vlaanderen zich eraan, dit blad inbegrepen. De Groene Amsterdammer heeft met Joost de Vries, Marja Pruis en Jan Postma drie essayisten in loondienst.

Misschien heeft het iets met subsidies te maken, dat er hier zo weinig essayisten zijn. Dat kan altijd.

Uit het blote hoofd kan ik, in elk geval, geen Vlaming bedenken die zich vooreerst essayist noemt. Het heeft misschien ook met het imago van het genre te maken. Weinig mensen kunnen zich er echt iets bij voorstellen. Daarom wordt het nogal vaak een restcategorie waarin alles terechtkan dat niet goed genoeg is voor wat anders – denk aan vervelende, veel te lange columns. Het essay lijkt iets voor mensen die veel weten maar niet voor zichzelf kunnen denken. Het omgekeerde is waar. Terwijl het overgrote deel van de mensheid op deze planeet is gezet om elkaars praatjes na te bouwen, moet de essayist met iets origineels komen.

Maar vóór alles is er natuurlijk talent nodig. Meteen de reden waarom u niet zo gauw van mij een essay zult lezen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content