Seppe De Meulder (Comac)

‘Toekomst van ons hoger onderwijs is te belangrijk over te laten aan liefdadigheid van grote bedrijven

Seppe De Meulder (Comac) Nationaal verantwoordelijke Comac, studentenbeweging van de PVDA

‘Privéfinanciering voor het hoger onderwijs is allesbehalve een goed idee’, vindt Seppe De Meulder, nationaal verantwoordelijke van Comac, studentenbeweging van de PVDA.

“Universiteiten moeten maximaal samenwerken met bedrijven.” Dat liet Alain Verschoren, afscheidnemend rector van de Universiteit Antwerpen, gisteren verstaan in De Standaard. “De toekomst van ons hoger onderwijs is te belangrijk over te laten aan de liefdadigheid van grote bedrijven.” reageert Seppe De Meulder, nationaal verantwoordelijke van Comac, studentenbeweging van de PVDA.

In 2014 besliste de Vlaamse regering om 800 miljoen te besparen op onderwijs, waarvan 400 miljoen op hoger onderwijs. Het water stond de hogescholen en universiteiten toen echter al aan de lippen. Terwijl het aantal studenten in de laatste 7 jaar met maar liefst 33 % steeg, verminderden de middelen per student met 25 %. Dat betekent dat de reserves uitgeput raken. Meer doen met minder middelen is al lang niet meer mogelijk.

‘Toekomst van ons hoger onderwijs is te belangrijk over te laten aan liefdadigheid van grote bedrijven’

Bij het personeel is er een onhoudbare toename van werkdruk en burn-outs. Ondertussen betalen studenten hogere inschrijvingsgelden voor minder kwaliteit, minder begeleiding, grotere klassen en vaak verouderde infrastructuur. Volgens de laatste cijfers is er voor het onderhoud van de gebouwen 123 miljoen euro nodig, maar De Vlaamse overheid kwam maar met 28,6 miljoen euro over de brug.

Om de onderfinanciering te compenseren, kijken de universiteiten in toenemende mate naar private financiering. Volgens Alain Verschoren, afscheidnemend rector van de Universiteit Antwerpen, moeten universiteiten maximaal samenwerken met bedrijven. De toenemende afhankelijkheid van de private financiering brengt echter grote gevaren met zich mee. Want met hun geld brengen ze ook hun eigen belangen en hun eigen logica mee.

Het pensioenbeleid van Delta Lloyd

Een eerste vorm van private financiering is het optrekken van de studiekost. Zo werd het inschrijvingsgeld verhoogd van 680 naar 890 euro, stijgen de prijzen van de boeken en worden ook de studentenkoten en de maaltijden in de studentenrestaurants elk jaar duurder. Op deze manier komt het democratisch gehalte van het hoger onderwijs in gevaar. Hoger onderwijs lijkt er hoe langer hoe meer enkel te zijn voor wie het kan betalen.

Een tweede vorm van private financiering is de samenwerking met bedrijven. Het is deze vorm van private financiering die Verschoren nu naar voor schuift. Een gekende manier om dit te doen is via de leerstoelen. Dit zijn samenwerkingsverbanden voor onderzoek en onderwijs die tot stand komen door schenkingen van bedrijven, organisaties of privépersonen.

‘Indien we het hoger onderwijs laten afhangen van het geld van grote bedrijven, moeten we niet verbaasd zijn dat het onderzoek en de opleidingen ook steeds meer in dienst van deze bedrijven zullen komen te staan.’

Zo zijn er aan de faculteit Geneeskunde van de KU Leuven tientallen leerstoelen op naam van de farma-industrie. Ook aan de KU Leuven financierde Delta Lloyd bijvoorbeeld onderzoek om het pensioenbeleid in kaart te brengen, te analyseren en beleidsvoorstellen uit te werken. Een bankentaks om de pensioenen betaalbaar te houden was evenwel niet één van de beleidsvoorstellen die uit dat onderzoek naar voor kwamen. Echt een verrassing is dat natuurlijk niet.

Het is dan ook tamelijk naïef om aan te nemen dat deze bedrijven geld doneren uit liefdadigheid. Indien we het hoger onderwijs laten afhangen van het geld van grote bedrijven, moeten we niet verbaasd zijn dat het onderzoek en de opleidingen ook steeds meer in dienst van deze bedrijven zullen komen te staan. Aan bepaalde faculteiten kan je je masterthesis laten sponsoren door een bedrijf, maar de resultaten verdwijnen dan wel in het privéarchief van dat bedrijf.

Hoger onderwijs op het ritme van de aandeelhouders?

Vorig jaar zette de Vrije Universiteit Brussel een extra stap in de richting van private financiering. Voor de bouw van hun XY-complex gingen ze hun geld via obligaties op de beurs halen. Maar de investeerders verwachten natuurlijk een rendement en daarvoor zou de uitbating van studentenkamers moeten instaan. Op deze manier zijn het onrechtstreeks toch weer de studenten die de kosten zullen moeten dragen.

Bovendien is met de intreden van de universiteit op de beurs een symoblische grens overschreden. De beurs kent haar eigen logica en een intrede op de beurs gaat hoe dan ook gepaard met de intrede van het rendementsdenken. Op de beurs geldt namelijk meer dan waar dan ook de gouden regel: wie het goud heeft maakt de regel. Het is maar zeer de vraag of bijvoorbeeld een richting als wijsbegeerte economisch voldoende rendabel is om er investeerders voor te vinden.

Of het nu via een verhoging van de studiekost, leerstoelen of obligaties is; de groeiende private finananciering van het hoger onderwijs is een bedreiging voor haar kwaliteit, onafhankelijkheid en democratisch karakter. Het rendementsdenken dreigt onze universiteiten uit te hollen tot publicatie- en diplomafabrieken die zich enkel bezighouden met eender wat op korte termijn het meeste opbrengt.

Voor een hoger onderwijs in dienst van de hele samenleving

De toekomst van ons hoger onderwijs is te belangrijk om over te laten aan de liefdadigheid van grote bedrijven. Het gaat hier niet enkel over de vorming van onze toekomstige doktors, leerkrachten of inginieurs. Het gaat ook over de rol van de universiteit als onafhankelijke en kritische instantie in dienst van de wetenschap en de samenleving.

Tegenover de groeiende roep naar samenwerking met de privésector komen de hogescholen met een heel ander verhaal. Onder de slogan ‘Want wij zijn het waard!‘ komen ze op voor een publieke herfinanciering van het onderwijs. Concreet eisen ze 7000 euro per student. Als we die eis zouden doortrekken naar de universiteiten komt dat neer op 350 miljoen euro.

‘In plaats van ons onderwijs verder uit te verkopen, zouden de universiteiten er voor kunnen kiezen om samen met de hogescholen te ijveren voor een publieke herfinanciering.’

Dat is veel geld, maar in een rijk land als België absoluut haalbaar. In een land waar de regering 9 miljard kan investeren in nieuwe gevechtsvliegtuigen die kernwapens kunnen dragen, mag 350 miljoen voor het garanderen van de kwaliteit, onafhankelijkheid en het democratisch karakter van het hoger onderwijs geen probleem vormen. Net als de miljarden aan belastingsvoordelen voor multinationals via bijvoorbeeld de notionele interestaftrek, zijn ook de besparingen op onderwijs een politieke keuze. Dat betekent ook dat andere keuzes mogelijk zijn.

Hoger onderwijs zou er moeten zijn voor iedereen en zou in dienst moeten staan van de hele samenleving. In plaats van ons onderwijs verder uit te verkopen, zouden de universiteiten er voor kunnen kiezen om samen met de hogescholen te ijveren voor een publieke herfinanciering. Het zou niet alleen een keuze zijn in het belang van het personeel en de studenten. Het zou ook een keuze zijn voor een hoger onderwijs op het ritme van de samenleving, niet dat van de aandeelhouders.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content