Tien jaar burenruzie: ‘Uw bomen zorgen voor geluidsoverlast’

Alain De Coessemaeker Zijn onvoorwaardelijke bomenliefde dreigt hem nu fataal te worden. © Saskia Vanderstichele
Stijn Tormans

In Brugge moet een man zijn huis misschien verkopen omdat hij de bomen in zijn tuin niet wilde doden. ‘Ik kon het niet’, zegt hij. ‘Mijn geweten zei nee.’ Dit is een verhaal over Vlaanderen, zijn buren en zijn zeden.

Nergens in de Lage Landen zijn de bomen mooier dan in het Vondelpark in Amsterdam. Ooit vond ik er een bordje met een regel van de grote dichter: ‘ Den Boom is als den Mensch, den Mensche is als den Boom.’

Ik moet eraan denken terwijl ik door de Vondelstraat in Brugge loop. De straat is niet zo bijzonder als het park: allemaal dezelfde Vlaamse baksteenkleuren, dezelfde grijze voortuinen. Alleen in die van nummer 58 staan bomen. De voortuin valt op, net als de eigenaar. Ik had zijn gezicht al gezien op de regiopagina’s van de krant, editie Brugge.

Zijn buren ergerden zich aan de hoge bomen in zijn achtertuin en waren naar de rechter gestapt. Die gaf hun gelijk, maar de man kreeg het niet over zijn hart om ze te doden. Uit principe, omdat hij ze zo graag zag. Nu dreigt zijn onvoorwaardelijke bomenliefde hem fataal te worden. Hij verliest straks misschien zijn huis door de dwangsommen en de advocaatkosten.

Het leek wel een verhaal van Emile Zola. Ik wilde weten wie die man was, hoe zijn verleden eruitzag. En waarom hij altijd nee is blijven zeggen, ook al betekende dat zijn eigen ondergang.

***

Ik bel aan bij nummer 58. Een man doet open, op blote voeten. Op zijn T-shirt lees ik: ‘Protect mother earth – for the seventh generation’.

Een jaar lang heb ik niet met mijn vader gesproken. Tot hij het begrepen had en kersenpitten in de tuin plantte.

Binnenin staat de tijd stil. Zijn kalender is niet verder geraakt dan januari 2009. Op de kast staan een paar jeugdfoto’s. Zijn lange bruine haren zijn door de jaren kort en grijs geworden. Maar zijn blik bleef hetzelfde, die is nog altijd even overtuigd.

‘Wilt u iets drinken?’ vraagt hij.

Ik kijk naar de vergeelde tegelgedichten aan de muur, levenswijsheden uit de jaren stillekes. Geen van Vondel, wel van een andere beroemde Nederlandse dichter, Nel Benschop: ‘ Ik vraag niet om een leven zonder strijd. De vrede is het waard om voor te vechten.’

***

Alain De Coessemaeker werd geboren op 8 januari 1965. Zijn wieg stond in deze straat, waar toen nog veel bomen stonden. Al herinnert hij zich daar weinig van. Zijn moeder stierf op zijn vierde aan darmkanker. ‘Vader stond er plots alleen voor met een jong kind. Ik heb nog drie zussen. Een van hen is toen gestopt met school om mij mee op te voeden. Intussen werkte papa bij het leger.’

Geen slecht woord over zijn vader. ‘Maar hij had moeite om zijn emoties te uiten. Dat kwam door zijn verleden, want ook zijn moeder was jong gestorven.’

Soms botste het tussen de oude en de jonge De Coessemaeker, zoals tussen elke vader en zijn zoon. Alain liep dan altijd naar een plek achteraan in de tuin, aan het kippenhok. Daar had hij tussen twee wilgen zijn eigen wereld gebouwd. ‘Ik was er heel gelukkig, want op school werd ik gepest. Zelfs tijdens middagpauzes vluchtte ik naar huis.’ Tussen zijn twee wilgen waande hij zich de koning van de Vondelstraat.

***

Op een dag, ergens begin jaren tachtig, liep Alain na schooltijd weer naar zijn plek. Maar die was veranderd: de wilgen waren weg. Eerst was hij ontroostbaar, daarna razend op zijn vader. ‘Ik begreep niet dat hij zoiets kon doen.’ Die dag werd Alain milieuactivist. ‘Een jaar lang heb ik niet met mijn vader gesproken. Tot hij het begrepen had en kersenpitten in de tuin plantte.’

Alain studeerde af en ging daarna werken bij De Post in Laken. ‘Ik deed de briefwisseling van het koninklijk paleis. Dat was heel zwaar werk, ik werkte ook vaak ’s nachts.’

Elke morgen keerde hij terug naar zijn koninkrijk aan de Vondelstraat 58. De kersenbomen groeiden, net als de pruimenbomen en de esdoorns. Maar met zijn vader ging het niet zo goed. Zijn ademstoten werden altijd maar korter. ‘In de zomer van 1987 bracht ik hem naar het ziekenhuis. Op de trap van de kliniek stond hij plots stil. “Ik kom hier nooit meer buiten”, zei hij.’

In het station van Laken, wat later, huilde Alain. ‘Wat scheelt er?’ vroeg iemand. ‘Ik voel dat er iets met mijn vader is’, antwoordde hij. ‘Ik wil niet alleen achterblijven.’

Drie dagen later kwam Alain weer thuis. Op de tafel lagen een paar pruimen, die zijn zus die voormiddag geplukt had. En een briefje, dat zijn oom op de middag geschreven had: ‘Vader is overleden aan een hartaanval.’

***

Alain nam ontslag bij De Post, werkte even in de sociale sector, en ging begin jaren negentig filosofie studeren in Gent. Daar barstte zijn wereld open. ‘Ik sloot me aan bij de Actiegroep Dierenbevrijding. Elke avond zat ik wel op een of andere vergadering. We deden veel acties – ook de jonge Michel Vandenbosch deed soms mee. Eindelijk was ik niet meer alleen. Er waren nog mensen die dachten zoals ik. Ook de beginselverklaring van GAIA, die Jaap Kruithof geschreven had, inspireerde me. Hij vond dat de natuur rechten had. Zoals anderen voor dieren vochten, wilde ik een bomenrechtenorganisatie oprichten.’

Na zijn Gentse jaren keerde hij terug naar de Vondelstraat, maar hij bleef een activist. Hij was erbij, die dag in 2011 dat de lindebomen gekapt werden op de De Keyserlei in Antwerpen. En toen ze in de Nijverheidsstraat in Brugge tachtig bomen rooiden met een kapvergunning voor vier populieren, was Alain zo kwaad dat hij naar de politie en Focus-WTV belde. Hij kwam die avond op tv, met lang haar en grote verontwaardiging.

'Alain is zeker geen slechte jongen, maar wel een extreem groene eenzaat', zegt buurman Ludo.
‘Alain is zeker geen slechte jongen, maar wel een extreem groene eenzaat’, zegt buurman Ludo.© Saskia Vanderstichele

Ook in de Vondelstraat kenden ze Alain zo, als bomenactivist. ‘Een paar jaar daarvoor had mijn buurvrouw al een klacht ingediend tegen de wilg in mijn voortuin. De takken kwamen tot op haar domein, klaagde ze. De vrederechter is toen naar onze straat gekomen. Ik vertelde hem dat mijn buurvrouw destijds een hoge scheidingsmuur had mogen bouwen na toestemming van mijn vader. “Is dat zo?” vroeg hij haar. “Ja”, antwoordde ze. “Misschien is het ene plezier het andere waard”, zei de vrederechter. “Als Alain zijn takken snoeit, is het opgelost.”‘

Het werd weer stil aan de Vondelstraat, maar de vrede bleek broos. Eén keer vond Alain dode slakken aan zijn voordeur, en af en toe vloog er een dode vogel over de haag.

***

Op een dag in 2011 zat er weer een brief van het gerecht in de bus van Alain. Met een nieuwe klacht van zijn buurvrouw over de overhangende takken van zijn bomen. Ze zouden haar zonlicht afnemen. ‘Absurd, want het zuiden ligt daar’, zegt Alain. ‘Ik was er vrij gerust op, maar toen vertelde mijn advocate dat er nog iemand anders een klacht ingediend had. “Ludo en zijn vrouw, je buren van de andere kant.” Ik schrok, want ik had een goede band met hen. Dacht ik.’

De vrederechter zakte opnieuw af naar de Vondelstraat. Hij bladerde door het veldwetboek, tot aan artikel 35. Een artikel uit 1886 waarin stond dat bomen op twee meter van de perceelgrens moeten staan. ‘Het is niet verantwoord om in dergelijke kleine voor- en achtertuinen veel hoogstammige bomen te laten groeien’, voegde de vrederechter eraan toe. Alain moest zijn bomen kappen tot op anderhalve meter: hun doodsvonnis.

Maar hij weigerde. ‘Die bomen waren meer dan dertig jaar oud en betekenden alles voor mij.’ Elk jaar als het weer le temps des cerises was en hij kersen at, dacht hij aan zijn vader. ‘Het zijn levende wezens, ik kon ze niet vermoorden.’

Alain ging in beroep bij verschillende rechtbanken, maar verloor telkens opnieuw. De dwangsommen liepen op tot 860.000 euro. ‘Een absurd bedrag’, zegt Alain. ‘Alsof ik de ergste misdaad ter wereld begaan had.’

***

In januari 2013 ging hij in hongerstaking, omdat hij niet wilde doden. Na tweeëntwintig dagen zonder eten kreeg hij een bericht van een Facebookvriendin, een boeddhistische zuster uit Taiwan: ‘Waarom verplaats je die bomen niet, Alain? Dat gebeurt hier vaak.’

‘Eigenlijk had ik daar nog nooit over nagedacht’, zegt Alain. ‘Een oude boom verplant je niet, zeggen ze.’ Maar dat klopt niet helemaal, want het kan soms wel. Met bijzonder veel moeite, geduld en geld. ‘Wekenlang zijn we bezig geweest met de voorbereiding’, zegt Alain. ‘Dertig vrijwilligers hielpen omdat het zo’n zwaar werk was. De tuin liep ook voortdurend onder water.’

Op 5 december 2014 verscheen een grote telescoopkraan in de Vondelstraat. ‘Ze hebben de esdoorns en wilgen over mijn huis getakeld en opnieuw geplant in een natuurgebied in Zedelgem. De kerselaars lieten we staan, omdat de buren via een onderhandelaar hadden laten weten dat ze daar geen probleem mee hadden. 15.000 euro heeft dat gekost, een bedrag dat mijn zus heeft voorgeschoten. Eindelijk is alles opgelost, dacht ik.’

Hij ging nog een keer kijken naar hun nieuwe plaats en keerde dan terug naar de Vondelstraat. ‘Ik was nog niet binnen of de telefoon rinkelde al. “De buren zijn niet content, want de kerselaars staan er nog”, zei iemand me. De oude buurvrouw had zelfs beslag laten leggen op mijn huis. Toen ben ik ingestort. “Je moet hier weg, Alain”, zei een vriend. Hij heeft me een vliegtuigticket voor Gran Canaria gekocht.’

Maandenlang zwierf Alain rond op de Canarische Eilanden. Met een thermosfles en een slaapzak in zijn rugzak. Hij kreeg eten van de plaatselijke bevolking. Leerde hoe je in het donker moet stappen op een rots. En hoe je ’s nachts moet slapen op het strand, hoewel dat verboden is.

Op een nacht schenen twee mannen van de guardia civil met een zaklamp in zijn tent . ‘Deutsch? Español? English?’ ‘Ik deed alsof ik hen niet verstond. “Belga”, mompelde ik “Ha, maar dan spreekt u Nederlands”, zei een van de agenten. “Oprotten.”‘

Na meer dan anderhalf jaar keerde Alain terug naar de Vondelstraat. De kersenbomen waren weer wat gegroeid.

***

Alain verplantte ze eind 2018 naar het midden van zijn tuin. De oude buurvrouw, die destijds alles in gang had gestoken, stierf een paar maanden later. Haar kinderen, die niet in de Vondelstraat wonen, zetten de rechtszaak tegen Alain voort. Net als de andere buren. En de wet uit 1886 zal straks wijzigen, op initiatief van de partij Groen.

‘Dat werd tijd’, zegt Hendrik Schoukens, onderzoeker Europees milieu- en beschermingsrecht van de UGent. ‘Ons Burgerlijk Wetboek gaat terug tot de Code Napoléon uit het begin van de negentiende eeuw. Als je boom op minder dan twee meter van het hek staat, kunnen je buren vandaag altijd eisen dat hij gekapt wordt. Ze hoeven zelfs geen hinder te bewijzen. Ook overhangende takken mogen ze zelf wegsnijden.’

Na de wetswijziging zal er meer aandacht zijn voor het belang van de boom, zegt Schoukens. ‘Een rechter zal meer mogelijkheden krijgen. Hij kan ook beslissen dat de boom gesnoeid moet worden of dat hij een belangrijke erfgoedwaarde heeft. De klagende buurman moet de hinder bovendien aantonen. Zo is rechtsmisbruik uitgesloten en wordt een rondje “buren pesten” vermeden.’

Natuurlijk, zegt Schoukens, betekent ‘hinder’ niet voor iedereen hetzelfde. De ene mens vindt een boom fantastisch, voor de andere is het een hoop last. ‘Daarom ligt de uitspraak van de rechter ook niet vast, maar dat is nooit zo. Recht is des mensen. De ene rechter zal bomen belangrijker vinden dan de andere.’

Toch broeit er iets op de planeet, zegt Schoukens. ‘Wetenschappers zeggen meer en meer dat bomen levende mechanismen zijn – wat ook Alain beweert. Ze hebben natuurlijk geen zelfbewustzijn, zoals de mens. Maar het zijn wel intelligente wezens die met elkaar communiceren. Zo zullen ze bijvoorbeeld zwakke bomen beschermen of gevaar detecteren. Het is bijna absurd om de mens altijd als de maat van de dingen te zien. Dat wist Charles Darwin al, die stelde dat de mens van de apen afstamt. Ons rechtssysteem houdt geen rekening met die inzichten, het is een contract dat mensen sluiten met zichzelf. Daarbuiten ligt de natuur, die iets statisch en passief is.’

In zijn nachtmerries ziet hij bulldozers door zijn tuin rijden. 'Néééé!' roept hij dan.
In zijn nachtmerries ziet hij bulldozers door zijn tuin rijden. ‘Néééé!’ roept hij dan.© Saskia Vanderstichele

‘Maar ook die zienswijze is nu aan het veranderen. In Colombia, bijvoorbeeld, heeft het hooggerechtshof rechten toegekend aan een deel van het Amazonewoud. In Nieuw-Zeeland beschouwen de Maori’s de Whanganui-rivier als een levende voorouder. Daardoor heeft de rivier rechtspersoonlijkheid gekregen. En zo zijn er nog veel recente voorbeelden. Daarom is het zo jammer dat Alain een paar jaar geleden al veroordeeld is. Ik zou wel willen weten hoe een rechtbank vandaag over zijn geval zou oordelen.’

***

‘Ik vind het prachtig dat de wet verandert’, zegt Alain. ‘Maar voor mij is het te laat.’ Dat geldt ook voor de vrede in de Vondelstraat.

Ik bel aan bij de buren van nummer 60, om naar hun versie te luisteren. Ze zijn het gedoe over die bomen na tien jaar ‘verschrikkelijk beu’. ‘Het moet stoppen’, zeggen ze. ‘Toen we hier kwamen wonen, hadden we geen probleem met Alain’, vertelt buurman Ludo. ”s Morgens zeiden we goedendag, ’s avonds goedenavond. Zoals goede buren doen. Tot onze tuin eruit begon te zien als een pergola. Aan de rechterkant leek het een groene muur. “Alain, snoei uw bomen nu eens”, zei ik. “Wij hebben amper nog zonlicht.” Hij deed dat dan wel, maar altijd tot op een bepaalde hoogte. Alsof hij hoogtevrees had. We hadden geen andere optie dan naar de rechter te stappen, ook al omdat hij zelf een advocaat inhuurde. Toen is het geëscaleerd.’

‘Toonde hij geen goede wil door ze te verplanten?’ vraag ik.

Ludo zucht diep. ‘Even voordien stuurde hij ons een brief: “Ik laat de esdoorns en de wilgen verplaatsen, maar de kerselaars laat ik staan.” Dat was een dreigbrief, vonden wij. We gingen niet akkoord, in tegenstelling tot wat hij beweert. Pas een paar jaar later heeft hij de kerselaars naar het midden van zijn tuin verplant. Zijn bomen zijn heilig voor hem: daardoor heeft hij nu een schuldenberg die al lang niet meer te overzien is. Wij willen eventueel wel meewerken aan een minnelijke schikking, maar eisen zeker onze 20.000 euro advocaatkosten terug. Bij de andere buren zal dat meer dan het dubbele zijn. Dus tel maar op. We eisen het geld ook onmiddellijk en er moeten garanties komen dat Alain deze keer niet meer elke tak in zijn tuin laat groeien.’

‘U weet dat hij dat geld niet heeft. Hebt u dan geen mededogen?’

‘Jawel. Mijn vrouw en ik zeggen dikwijls tegen elkaar: “Stel dat hij straks zijn huis moet verkopen. Wat moet er daarna van hem worden?” Alain is zeker geen slechte jongen, maar wel een extreem groene eenzaat. Hij leeft niet in de realiteit. Ik heb hem verschillende keren gewaarschuwd: “Alain, hou hiermee op. Straks moet je je huis verkopen.” En al zijn groene advocaten, hebben die dan nooit gezegd dat hij zijn eigen put aan het graven was?’

‘Jullie hebben nu terug zonlicht in de tuin, en hebben al meteen een parasol gekocht.’

‘Een parasol kun je zetten waar je wilt, een boom niet. Ik vind het trouwens helemaal geen goede zaak dat de wet verandert. De vorige dateert uit 1886, maar ik vond ze niet slecht. Ze had zelfs nog strenger mogen worden. Je zult maar naast een bomenvriend als Alain wonen. Een stadstuin mag toch geen bos worden?’

***

Ik bel weer aan bij nummer 58. Ook Alain is bang voor de toekomst, zegt hij. In zijn nachtmerries ziet hij bulldozers door zijn tuin rijden. ‘ Néééé!‘ roept hij dan. En dan schrikt hij wakker en kijkt hij naar buiten, naar zijn tuin in de Vondelstraat: de kersenbomen zijn er nog.

De schuldbemiddelaar stelt nu voor om zijn woning te verkopen. ‘Ik kan me dat niet voorstellen’, zegt hij. Een optimist is hij nooit geweest. Maar nu moet hij het wel zijn, uit noodzaak. ‘Daarom hoop ik nog altijd op een menswaardige oplossing.’ Zijn laatste kans is een crowdfunding, die zijn vrienden gaan opzetten op het platform Okpal. ‘Ik hoop dat ook uw lezers zullen storten.’

‘En anders?’ vraag ik.

‘Dan weet ik het niet meer.’

Maar wat er ook gebeurt, een activist blijft hij. Hij gaat nu de bomenrechtenvereniging opstarten waarvan hij lang geleden droomde in Gent. ‘Want een boom wordt nog altijd voor vuilnis aanzien. Vroeger stonden er in de Vondelstraat veel bomen. Allemaal omgekapt, zoals op zo veel plaatsen. Alle redenen zijn goed om bomen te rooien: omdat ze voor schaduw zorgen, omdat er een transmigrant achter kan zitten… Eigenlijk wilde mijn achterbuur ook een klacht indienen. “Uw bomen zorgen voor geluidsoverlast, Alain”, schreef hij. “Er zitten vogels in.””

Hij lacht om zo veel absurdisme, en vraagt dan: ‘Nog wat water?’

Ik kijk naar de tegelwijsheid aan de muur. ‘Ik vraag niet om een leven zonder strijd. De vrede is het waard om voor te vechten.’

Alain zit in grote financiële problemen. Hij zou heel graag zijn huis en de geredde bomen behouden, omdat ‘zijn tuin een deel is van moeder natuur’. Wie een oplossing weet, mag hem altijd contacteren: Aldec5@hotmail.com. Er wordt ook een crowdfundingsactie opgericht om hem te steunen. U kan een bijdrage leveren op https://www.okpal.com/steun-alain-en-zijn-bomen/ of https://www.gofundme.com/f/help-alain-de-coesemaeker-20/donate. De bomenrechtenorganisatie kan u contacteren via: https://globaltreerights.weebly.com/

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content