Bert Bultinck

‘Strafste onthulling van Belgische luik Paradise Papers: zelfs onze eigen overheid doet vrolijk mee’

Bert Bultinck Hoofdredacteur van Knack

‘Het is tijd dat er een transparante, rechtvaardige en globaal georganiseerde belastingheffing komt’, vindt Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck. ‘Zolang die internationale afspraken er niet zijn, blijft de geestdodende administratieve complexiteit de beste bondgenoot van de belastingontwijker.’

In België is het investeren in belastingparadijzen zo diep geworteld dat zelfs de overheid erin meegaat. In de Paradise Papers, de reeks onthullingen die Knack samen met de Belgische collega’s van De Tijd en Le Soir vanaf deze week publiceert, overtroeft de ene fiscale ontwijkingsstrategie de andere. Na de Panama Papers van vorig jaar laten de Paradise Papers zich lezen als een soort supermarkt van fiscaleoptimalisatietechnieken, zoals de ‘Double Irish’ of de omweg via een Nederlandse ‘commanditaire vennootschap’. Vrijwel altijd zit er ergens een belastingparadijs tussen. Het zegt u mogelijk allemaal niet zoveel: de details daarvan zijn voer voor specialisten. Het doorgronden van de bedrijfsstructuur van de betere multinational is een klusje voor de gevorderde detective. Een geïnteresseerde speurder moet zich wapenen tegen een lawine van techniciteit, administratieve doolhofjes en, welja, boekhoudersverveling.

Strafste onthulling van Belgische luik Paradise Papers: zelfs onze eigen overheid doet vrolijk mee.

Spannende lectuur zijn de documenten van bijvoorbeeld het Bermudaanse advocatenkantoor Appleby echt niet. Maar de dossiers van Appleby vormen samen een bom aan informatie die aantoont hoe duizenden bedrijven de fiscus om de tuin hebben geleid. Die fiscale complexiteit, waarvan de details in kleine lettertjes worden geschreven, is deel van een systeem dat de inherente onrechtvaardigheid voor gewone burgers verborgen moet houden. ‘They sentenced me to twenty years of boredom, for trying to change the system from within’, zong Leonard Cohen. Wie de fiscale constructies van multinationals en andere liefhebbers van belastingparadijzen diepgaand wil doorgronden, heeft daadkracht, doorzettingsvermogen en een paar hectoliter koffie nodig.

Voor de lezers van dit blad heeft Knack-journalist Kristof Clerix in het dossier dat u verderop vindt de techniciteit van de dossiers zo veel mogelijk achterwege gelaten, ten voordele van de harde bewijzen van hoe bijvoorbeeld Nike, Ageas, Whirlpool en Janssen Pharmaceutica erin slagen om zo weinig mogelijk Belgische belastingen te betalen. Die ‘optimalisatie’, zoals dat eufemistisch heet, gebeurde vaak jarenlang en in sommige gevallen gebeurt het vandaag nog altijd. Nee, illegaal zijn die constructies niet, al worden de acties tegen belastingparadijzen met elke nieuwe Panama Papers, LuxLeaks of SwissLeaks strenger en efficiënter. Maar duister en onrechtvaardig zijn de technieken wel. Dat is niet goed voor een democratie. Het is tijd dat er een transparante, rechtvaardige en globaal georganiseerde belastingheffing komt. Zolang die internationale afspraken er niet zijn, blijft de geestdodende administratieve complexiteit de beste bondgenoot van de belastingontwijker.

Een heel leger van fiscalisten en advocaten verdient vandaag veel geld met het uitbuiten van gaten en achterpoortjes in de verschillende nationale wetgevingen. Het besef begint te rijpen – onder meer met een aantal interessante initiatieven in de schoot van de OESO, nochtans geen linkse club van scherpslijpers – dat fiscale harmonisering en transparantie niet alleen gewenst is maar ook economisch productief. Het veelgeroemde ‘level playing field’ – een gelijk speelveld voor iedereen die de moed heeft om te ondernemen, inclusief rechtvaardig verdeelde lasten voor alle soorten bedrijven – kan de vrije markt alleen maar ten goede komen.

Het besef begint te rijpen dat fiscale harmonisering en transparantie niet alleen gewenst is maar ook economisch productief.

De strafste onthulling van het Belgische luik van de Paradise Papers brengt Knack vandaag naar buiten: zelfs onze eigen overheid doet vrolijk mee. In een Vietnamees prestigeproject, waar onder meer Jean-Luc Dehaene, Steve Stevaert en de toenmalige kroonprins Filip ooit voor supporterden, hebben Belgische ondernemers én de Belgische Maatschappij voor Internationale Investering (BMI) geld geïnvesteerd. Die BMI is een investeringsvehikel dat voor 63 procent in handen is van de Belgische overheid. Met het Vietnamese havenproject is an sich helemaal niets mis: Belgische baggeraars en andere ondernemers zagen hun kans schoon om de haven van Hai Phong, niet zo ver van Hanoi, een duwtje in de rug te geven. Dat is spectaculair gelukt, waarvoor applaus op alle banken.

Maar uit het onderzoek van de Paradise Papers blijkt nu dat alles jarenlang via een schermbedrijfje op de Britse Maagendeilanden verliep. Er is géén bewijs dat er via die constructie belastingen zijn ontweken, maar de reactie van een van de Belgische bestuurders verbaast: ‘Ik ben er (…) altijd van uitgegaan dat dit een project was in Vietnam’. Met andere woorden: de Belgische bestuurder wist niet eens dat er een belastingparadijs mee gemoeid was. Zijn naam: Hans D’Hondt. Hans D’Hondt is vandaag voorzitter van het directiecomité van de FOD Financiën. Met andere woorden: de grote baas van de Belgische belastingen.

Partner Content