Stemmen uit Oekraïne (8): ‘Zelfs de nazi’s hebben onze kathedraal gespaard tijdens de Tweede Wereldoorlog. Nu hebben de Russen haar vernietigd’

Een verlaten warenhuis in de Poolse grensstad Przesmyl is in allerijl als opvangcentrum ingericht. © REUTERS
Jeroen Zuallaert

Terwijl de oorlog onverminderd verder woedt, legt Knack zijn oor te luister bij Oekraïners. Hoe kijken zij naar het conflict met Rusland? Vandaag: Viktorija Maslitsjenko, treurend om Charkiv.

‘Hebt u weleens foto’s van Stalingrad gezien tijdens de Tweede Wereldoorlog?’ Viktorija Maslitsjenko is doodmoe, maar kijkt me trots in de ogen. Haar stem is vast, onbewogen. ‘Zo ziet Charkiv, mijn geboortestad, er nu uit. De Russen bombarderen elke dag. Ze schieten raketten op woonwijken, op plekken waar in de verste verte geen militairen zijn. Er zijn Rosgvardija-troepen die de bevolking terroriseren en plunderen.’

Ik spreek haar in een verlaten warenhuis in de Poolse grensstad Przesmyl, dat in allerijl als opvangcentrum is ingericht. Viktorija zit samen met een vriendin ingeduffeld op een stoel in een gang waar voortdurend nieuwe vluchtelingen toestromen. Haar stem verraadt nauwelijks ingehouden woede.

‘Eerst hebben ze de militaire doelwitten uitgeschakeld. Dan hebben ze de fabrieken vernietigd. Ze hebben de elektriciteitscentrales vernietigd zodat iedereen nu zonder elektriciteit, gas en water zit. Nu alle infrastructuur vernietigd is, schieten ze op crèches, op scholen, op woonhuizen, op ziekenhuizen. Er zijn wijken waar niets meer overeind staat. Ze hebben zelfs de kathedraal gebombardeerd.’ Haar stem trilt, ze kijkt me recht in de ogen. ‘Zelfs de nazi’s hebben onze kathedraal gespaard tijdens de Tweede Wereldoorlog. Nu hebben de Russen haar vernietigd.’

Bijna een hele week zijn ze onderweg geweest. ‘We hebben lang gewacht om te vertrekken. We hoopten dat het niet te lang zou duren, dat we het wel even konden volhouden. Maar toen de luchtbombardementen begonnen, werd het gewoon te gevaarlijk.’ Ze vertelt hoe ze op 4 maart er eindelijk in slaagde de trein naar Lviv te nemen. ‘Terwijl we op de trein wachtten, werd het station beschoten. Toen onze trein voorbij Vinnytsa reed, zagen we hoe de stad gebombardeerd werd. Er waren raketinslagen op nauwelijks enkele honderden meters van onze trein.’

Ze maakt zich zorgen over haar familie die achterbleef. ‘Mijn moeder is nog steeds in Charkiv. Ze is 84: hoe zou ze nog zo ver kunnen reizen? Voor elke trein staan duizenden mensen te wachten. Sommige mannen hebben achttien uur aan een stuk rechtgestaan terwijl ze nauwelijks konden bewegen. Hoe zou mijn moeder dat kunnen overleven?’

Zoals de meerderheid van de mensen die ik spreek heeft Viktorija nooit willen geloven dat de Russen daadwerkelijk zouden aanvallen. ‘Ze houden elk jaar militaire oefeningen op de grens met Oekraïne. Het was bijna een jaarlijks ritueel: de Russen kwamen, kampeerden, schoten en gingen weer weg. Wie had kunnen denken dat ze hiertoe in staat waren?’

‘Charkiv was zo’n mooie stad. Het centrum was de voorbije jaren helemaal opnieuw aangelegd. Er waren prachtige straten, gezellige parken, mooie kerken. Tijdens de feestdagen stroomden alle pleinen vol feestvierende jongeren. Nu de coronapandemie voorbij was, zou alles terug normaal moeten worden. Nu is Charkiv een grote ruïne. Als de Russen de stad veroveren, zal ze een ruïne blijven. Zoals Stalingrad.’

Lang plant Viktorija niet in Przesmyl te blijven. Ze vertelt dat vrienden uit Frankrijk haar hebben uitgenodigd om hen op te vangen. Maar hoe het daarna verder moet? ‘Ons enige plan was de grens over te raken. We weten niet wat komt, wat we moeten verwachten. Zoals we in het Russisch zeggen: hoop sterft het laatst.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content