Presentatrice Cécile Djunga: ‘Zwart en vrouw zijn maakt alles dubbel zo ingewikkeld’

Cécile Djunga: 'In de strijd tegen racisme heeft justitie nog een lange weg te gaan.' © debby termonia

‘Ik wil voortaan nóg positiever in het leven staan, en mijn energie nog zo weinig mogelijk in de gekken van deze wereld stoppen’, zegt de bekende Franstalige televisiepresentatrice en comédienne Cécile Djunga. Ze won het proces tegen de man die haar in een racistische scheldtirade op Facebook dood wenste.

‘Als je aangevallen zou worden, hoop ik op een dodelijke afloop’, schreef een man uit Bergen in 2018 bij een Facebook-filmpje van de toenmalige RTBF-weervrouw Cécile Djunga. De veelzijdige actrice, televisiepresentatrice en humoriste had daarin emotioneel verslag gedaan van het racisme dat haar een jaar lang, sinds ze als eerste Belgische vrouw van Congolese origine op de Franstalige publieke omroep te zien was, te beurt was gevallen. De geïmproviseerde videoboodschap, waarin Djunga luchtig van wal steekt maar uiteindelijk in tranen uitbarst, ging de wereld rond en werd miljoenen keren bekeken. Behalve massale steunbetuigingen lokte de video ook nog meer racistische haatboodschappen uit – onder meer van de man uit Bergen, die niet aan zijn proefstuk toe was.

Zolang je alleen maar een slachtoffer bent, is het: “Arme Cécile.” Maar als je dan actief oplossingen zoekt, gaan mensen daar aanstoot aan nemen.

Djunga diende een klacht in, samen met de RTBF en Unia. Twee weken geleden veroordeelde de Brusselse correctionele rechtbank de man tot zes maanden cel, waarvan vijftien dagen effectief, en een zware geldboete. Het vonnis geldt als een mijlpaal in de strijd tegen racistische haatboodschappen op het internet.

Wat betekent de uitspraak voor u persoonlijk?

Cécile Djunga: Het juridische parcours heeft veel tijd in beslag genomen: tweeënhalf jaar zijn verstreken tussen het moment dat ik naar de politie ben gestapt en het vonnis. Daarom voel ik op de eerste plaats opluchting dat het eindelijk achter de rug is. Psychologisch was het zwaar.

Natuurlijk voelt het ook als een persoonlijke overwinning, al gaat deze rechtszaak niet alleen over mij. Ik heb ze juist aangespannen om een voorbeeld te stellen. En om justitie wakker te schudden. In de strijd tegen racisme heeft justitie nog een lange weg te gaan.

Het heeft veel voeten in de aarde om een klacht wegens een racistische haatboodschap aanhangig te maken?

Djunga: Het is inderdaad verdomd lastig om daders van racistische uitspraken in de rechtbank te krijgen. Je moet zo veel dingen kunnen bewijzen. Aanvankelijk had ik een tiental klachten ingediend. Slechts één daarvan heeft tot iets geleid.

Een groot probleem met racistische haat op het internet is dat Facebook niet meewerkt. Die socialenetwerksite weigerde de rechercheurs te helpen die mijn klachten onderzochten. Sommige mensen gebruiken pseudoniemen: als je hen wilt identificeren, heb je hun IP-adres nodig. Maar Facebook wil die informatie niet geven. Ze verschuilen zich achter hun privacybeleid, ook voor gebruikers die manifest de Belgische antiracismewetgeving overtreden. Dat we uiteindelijk toch één Facebook-gebruiker voor de rechter hebben kunnen slepen, komt gewoon doordat hij zo brutaal was zijn haatberichten met zijn eigen naam te ondertekenen.

Wat maakte het proces emotioneel zo zwaar?

Djunga: Ik stond tegenover iemand die geen enkele spijt betoonde, die zich niet verontschuldigde, die geen respect had voor de rechter, voor mij, voor niemand eigenlijk, en die zo lang het proces duurde racistische en bedreigende uitspraken bleef doen. Dat maakt je bang en brengt je uit balans. Ik ben het niet gewend om met zulke kwaadaardige mensen om te gaan. Het kost tijd om dat allemaal te verwerken.

Dit proces heeft me voor altijd veranderd, zoveel is zeker. Ik ben er sterker door geworden, maar ook een stuk realistischer. Tegelijk heb ik me voorgenomen om nóg positiever in het leven te staan dan ervoor, en mijn energie nog zo weinig mogelijk in de gekken van deze wereld te stoppen. Ik wil voortaan vooral de schoonheid van diversiteit in de verf zetten. Ik wil tolerantie, luisterbereidheid en dialoog proberen te cultiveren, liever dan te vechten tegen haat. Want vechten tegen haat, heb ik me gerealiseerd, is vermoeiend en schadelijk voor je mentale welzijn. Sommige mensen zijn voltijds activist, dat is hun beroep, maar ik heb een ander beroep, en het valt me zwaar om de hele tijd in de vuurlinie te moeten staan en te vechten tegen mensen die het toch niet willen begrijpen.

Sociale media zorgen ook voor echte bevrijding. Met name bij vrouwen en minderheden die anders geen tribune krijgen.

Als iemand u morgen op dezelfde manier belaagt op sociale media, zult u dan geen klacht meer indienen?

Djunga: Ik zou natuurlijk opnieuw een klacht moeten indienen, maar ben ik klaar om het allemaal nog eens mee te maken? Daar ben ik niet zeker van. Ik zou in elk geval meer afstand nemen. Ik denk niet dat ik zelf nog zittingen zou bijwonen, bijvoorbeeld. Bij deze rechtszaak was ik persoonlijk sterk betrokken en dat eist zijn tol. Voeg daarbij dat de zaak sterk was gemediatiseerd en dat maakt het extra lastig. Je komt totaal van streek uit de rechtszaal, en dan staat een rij journalisten, cameramensen en fotografen je op te wachten.

‘Ik ben geen professioneel activist’, zegt u. Maar in de ogen van sommigen zwarte activisten had u de voorbije jaren, op grond van uw status en bekendheid, toch meer kunnen doen.

Djunga: Misschien, maar ik had ook mínder kunnen doen. Heel wat bekende mensen zetten zich helemaal nergens voor in. Ze zijn bang om risico’s te nemen. Ik kan ook begrijpen waarom. Nadat ik dat Facebookfilmpje had gemaakt om aan te kaarten hoeveel racisme ik te verduren had gekregen sinds mijn aanstelling bij de RTBF, zagen de mensen mij als een slachtoffer. Ze steunden me massaal, er was empathie. Want ja, ik was verdrietig en huilde, en was duidelijk totaal van de kaart. Toen de Black Live Matters-beweging na de dood van George Floyd in Amerika ook bij ons aan kracht won, zei ik tegen mezelf: ‘Cécile, je hebt nu geroepen en gehuild. Het wordt tijd om ook eens iets concreets voor te stellen om de dingen te verbeteren. En dus heb ik een open brief geschreven aan de Franstalige minister van Onderwijs, Caroline Désir (PS), om erop te wijzen hoe problematisch de geschiedenis van de kolonisatie in Franstalige schoolboeken wordt uitgelegd – met de oproep om daar dringend wat aan te doen. De minister heeft razendsnel, binnen de 48 uur, geantwoord, en vandaag worden aan Franstalige kant de schoolboeken onder de loep genomen en aangepast. Dat is dus échte, tastbare vooruitgang. Maar zodra ik die brief had geschreven, merkte ik hoe de blik van de mensen veranderde. Ook mensen die me twee jaar eerder uitdrukkelijk steunden, zeggen nu: ‘Sorry, dit gaat te ver.’

Hoe komt dat?

Djunga: Zolang je alleen maar een slachtoffer bent, is het: ‘Arme Cécile, hoe erg is het niet wat je overkomt.’ Maar als je dan actief oplossingen zoekt en voorstelt voor exact dezelfde problemen, gaan mensen daar aanstoot aan nemen. Ze krijgen de indruk dat je hun iets wilt afnemen: ‘Die Congolezen willen ons koning Leopold II afpakken!’ Ze denken dat je de gevestigde orde omver wilt werpen. Veel mensen vinden ook gewoon dat je onterecht komt klagen.

Ik heb lang gedacht dat racisme iets was waarover de meesten van ons toch min of meer hetzelfde denken. Dat het op zich geen touchy onderwerp was. Maar het is juist een héél gevoelig thema, heb ik ontdekt, waarmee je mensen snel bruuskeert en tegen je in het harnas jaagt. Als artiest en publieke figuur breng ik mezelf daarmee in gevaar. Want ik word een doelwit. Bovendien wil ik geen politiek bedrijven. Ik weiger me te associëren met politieke groepen of partijen. Het is voor mij dus balanceren. Er zijn artiesten die zich inzetten voor de strijd tegen kanker of een andere ernstige ziekte. Maar daarover bestaat een consensus – veel zet je daarmee niet op het spel. Als het gaat over de strijd tegen racisme, ligt dat helemaal anders.

Als sommige activisten dus vinden dat ik niet genoeg heb gedaan, hebben ze ongetwijfeld gelijk. Maar ik doe toch al heel wat. Tegelijk wil ik ook gewoon mijn vak blijven uitoefenen.

Hebt u ook dat gevoel dat vrouwen op sociale media harder worden aangepakt dan mannen?

Djunga: Sociale media zijn gewoon de spiegel van de samenleving. Ook in het echte leven moeten vrouwen twee keer zo hard knokken als mannen, respect opeisen, afdwingen dat er rekening met ze wordt gehouden, opboksen tegen vooroordelen. En hoewel het klopt dat vrouwen op sociale media keihard worden aangevallen, vind ik dat sociale media ook zorgen voor echte bevrijding. Met name bij vrouwen en minderheden die anders geen tribune krijgen.

Cécile Djunga: 'Ik vind deze periode heel inspirerend. We zijn steeds meer woke, en ik vind dat superboeiend.'
Cécile Djunga: ‘Ik vind deze periode heel inspirerend. We zijn steeds meer woke, en ik vind dat superboeiend.’© debby termonia

In Frankrijk was er recent een polemiek rond de openlijk lesbische singer-songwriter Hoshi. Een bekende radiocriticus, een man van een zekere leeftijd met een duidelijke nostalgie naar de tijd waarin zangeressen vooral op grond van hun uiterlijk werden gekozen, zei dat Hoshi de nummers die ze maakt aan knappe zangeressen zou moeten doorgeven – zij is in zijn ogen niet mooi genoeg. Dankzij de sociale media heeft Hoshi meteen heel veel steun gekregen, van vrouwen én mannen.

Ook voor mij fungeren sociale media als een microfoon. Zonder die media had ik nooit dezelfde impact gehad. Los daarvan zei mijn moeder me toen ik klein was: ‘Omdat je een vrouw bent, Cécile, zul je in je leven twee keer zo hard moeten werken als een man.’ En mijn vader zei: ‘Omdat je zwart bent, zal je twee keer zo hard moeten werken als witte mensen.’

Hebben ze gelijk gekregen?

Djunga: Vast en zeker. Een zwarte vrouw zijn maakt de zaken dubbel zo ingewikkeld. Je bent het mikpunt van zowel racisten als vrouwenhaters. De laatste jaren heb ik het zogenoemde afrofeminisme ontdekt, een tak binnen het feminisme. Want ik beschouw mezelf wel als een feministe, maar mijn feminisme kan niet hetzelfde zijn als dat van pakweg een Amerikaanse bourgeoisvrouw. Wij leven niet in dezelfde realiteit. Als zwarte vrouw heb ik bijvoorbeeld te maken met vooroordelen rond mijn seksualiteit, het hele cluster van stereotiepe beelden en ongezonde, fetisjistische fantasieën over de zwarte vrouw. Bij zwarte mannen denkt men al snel aan gevaar, zwarte mannen boezemen angst in. Zwarte vrouwen worden vaak teruggebracht tot iets dierlijks en gelden als dom.

Hebt u in de culturele wereld ook met racisme te maken gehad?

Djunga: Als kind heb ik weinig racisme meegemaakt. Ik ben opgegroeid in Sint-Pieters-Woluwe in een diverse, open omgeving. De problemen zijn pas gekomen toen ik werk begon te zoeken. Ik had in Parijs een theateropleiding gevolgd en wilde in films gaan acteren. Op dat moment, acht jaar geleden, besefte ik niet dat producenten en regisseurs het publiek niet klaar achtten voor zwarte acteurs, of liever zwarte acteurs die gewoon zonder enige rechtvaardiging worden opgevoerd. Ik kon alleen aan castings meedoen voor rollen als typische zwarte vrouw. Zomaar een normale vrouw spelen, zoals ik in mijn eigen leven ben, was geen optie. En zo heb ik dus op mijn drieëntwintigste racisme en discriminatie ontdekt. Tijdens castings kreeg ik de hele tijd opmerkingen: ‘Kun je niet eens praten met een Afrikaans accent?’ Of: ‘Bij jullie zwarten weten we nooit hoe oud jullie zijn.’ Heel vernederend allemaal.

Uiteindelijk heb ik maar één succesvolle casting gehad. Ik was er uit balorigheid naartoe gegaan op blote voeten, met een grote sjaal op mijn hoofd, en speelde inderdaad iets met een zwaar Afrikaans accent. Dat vonden ze grappig en ze wilden me meteen. Toen heb ik gezegd: ‘Ik stop ermee. Ik ga het beeld dat mensen nu al hebben van Afrikaanse migranten niet nog eens versterken.’ Mijn ouders hebben grote offers gebracht om ons allemaal een goede opleiding te geven, waardoor we ons goed konden integreren. Ik was zo boos en voelde me zo rot dat ik ben beginnen te schrijven en grappen maken. Daarmee ben ik dan op het podium gaan staan. Toen ik studeerde, droomde ik ervan om Shakespeare, Molière of Tsjechov te spelen. (lacht) Maar uiteindelijk is humor mijn redding gebleken.

Er was een tijd waarin je vrouwen op scène straffeloos sletten mocht noemen. Vandaag zul je slimmere grappen moeten bedenken.

U bent er succesvol mee geworden. U speelt als stand-upcomédienne voor volle zalen en hebt tal van comedyprijzen gewonnen.

Djunga: Ik hou van het contact met het publiek. In mijn voorstellingen probeer ik mensen ook altijd via de lach bewust te maken van zaken als racisme of seksisme. Omdat ik veel in het buitenland speel, zet ik ook graag de Belgen in het zonnetje, want ik voel me door en door Belg. Ik vertel ook over de Belgische geschiedenis, over de kolonisatie, over het Belgische voetbal – ik heb een nichtje dat bij de Red Flames speelt.

De theaters zijn nu jammer genoeg al een jaar dicht, maar ik ben een nieuwe voorstelling aan het schrijven. Ik vind deze periode heel inspirerend, met al die nieuwe stemmen die het woord nemen. We zijn steeds meer woke, en ik vind dat superboeiend. Zo veel dingen worden ter discussie gesteld. Soms is het misschien de polemiek te veel, maar vaak is het gewoon interessant.

Neem nu het bekende tekenfilmpersonage Pepé Le Pew, het Franse stinkdier dat altijd ongevraagd vrouwen begint te zoenen. Warner Bros heeft besloten om Pepé weg te halen uit de laatste Space Jam-film, omdat hij de verkrachtingscultuur zou normaliseren. Over zulke dingen zouden we een paar jaar geleden niet hebben gesproken.

Is het als humorist niet lastig wanneer de lijst met onderwerpen waarover je nog grappen kunt maken steeds korter wordt?

Djunga:L’art est la manière. De manier waarop je over groepen of gemeenschappen spreekt, is heel belangrijk. Er was een tijd waarin je vrouwen op scène straffeloos sletten mocht noemen. Vandaag doen we dat niet meer, en dat is een goede zaak. Natuurlijk mag je blijven lachen, alleen zul je nieuwe, slimmere en meer fijnbesnaarde grappen moeten bedenken. Dat vraagt wat meer werk, maar ik vind dat helemaal niet erg.

Bovendien gebeuren er zo veel dingen om ons heen waarmee je kunt lachen. Het is toch niet erg dat je niet meer het podium op kunt lopen en van wal kunt steken met: (maakt spleetogen) ‘Ik ben een kleine Chinees’, enzovoort. Sommige mensen vinden dat misschien nog altijd grappig, maar als je daarmee een hele groep mensen kwetst, waarmee ben je dan bezig? Je kunt nog altijd lachen met Aziaten, met zwarten en zelfs met Joden, maar vanuit een andere invalshoek.

Natuurlijk is humor geen exacte wetenschap. Er zullen altijd mensen zijn die iets niet grappig vinden. Maar dat is iets anders dan erdoor gekwetst zijn. En wat Pepé het stinkdier betreft: ik vind niet dat hij moet worden gecanceld (lacht), maar het zou goed zijn als hij een beetje zou evolueren, net zoals de samenleving evolueert.

U staat voor de grote doorbraak in Frankrijk, waar u vaak speelt en ook steeds meer televisiewerk doet. Zult u zich voegen bij de groep Franstalige Belgische artiesten die naar Parijs trekken om het helemaal te maken?

Djunga: Ik heb eigenlijk de tegenovergestelde beweging gemaakt. Ik ben op mijn achttiende in Parijs gaan studeren en heb er tien jaar gewoond. Ik ben teruggekomen omdat ik bij de RTBF aan de slag kon. Ik pendel veel tussen Brussel en Parijs, maar ik ben superblij dat ik terug ben. Parijs is leuk, maar in Brussel hebben we een betere levenskwaliteit, er is meer groen, en ik heb hier mijn familie en vrienden. Het klopt wel dat sinds ik opnieuw in België woon, ik nog nooit zo veel in Frankrijk heb gewerkt. (lacht) Misschien omdat ik nu, als ze mij een project of een casting voorstellen, er heel ontspannen naartoe ga. Lukt het, dan is dat mooi. Lukt het niet, dan is er echt geen man overboord.

Ik zou ook heel graag in Vlaanderen willen spelen. De strijd tegen racisme en voor tolerantie begint bij ons. Veel Franstaligen hebben een negatief beeld van Vlamingen en omgekeerd, en dat is jammer.

Cécile Djunga

– 1989: geboren in Sint-Pieters-Woluwe

– Werkte in 2011 de acteursopleiding en in 2013 de musicalopleiding af aan de theateracademie Cours Florent in Parijs

– Acteert in het theater en schrijft stand-upcomedyshows waarin ze speelt, zingt en danst. Met Presque celèbre (2018) won ze verschillende prijzen

– Was van 2017 tot 2020 RTBF-weervrouw

– Presenteert onder meer Culture Club, een culturele talkshow op Tipik, het tweede net van de RTBF, en diverse televisieprogramma’s op de Franse zenders France TV en France 2

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content