De Belgische beroepsorganisaties van Vroedvrouwen (VBOV, UPSFB, AFSF) staken vandaag niet mee. Toch zijn er grote zorgen over de hervormingsplannen van Frank Vandenbroucke (Vooruit). ‘Vroedvrouwen deconventioneren zich niet uit winstbejag, maar om te kunnen overleven.’
Vandaag, 7 juli, leggen heel wat artsen het werk neer. Niet om op vakantie te vertrekken, maar uit protest tegen de voorstellen vervat in de hervormingswet van minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit). De Belgische vroedvrouw heeft redenen genoeg om te staken. Maar dat doet ze niet. En daar zijn twee duidelijke redenen voor.
Een kans, geen bedreiging
De geplande hervormingen willen we niet als een bedreiging zien, maar als een kans om de gezondheidszorg – en de perinatale zorg in het bijzonder – te laten evolueren naar een coherenter, duurzamer en toegankelijker model. De uitdagingen zijn dan ook groot: de zorgvraag stijgt, de kosten blijven toenemen, kwetsbare groepen vinden steeds moeilijker gepaste hulp, en het personeelstekort drukt zwaar op het hele systeem.
Hoewel de aanpak van de minister soms tegen de borst stuit, ook bij ons, is het achterliggende doel cruciaal: het stroomlijnen van de interne, vaak ondoorzichtige processen binnen het RIZIV. Zorgberoepen, ziekenfondsen en beleidsmakers bewaken vandaag samen de terugbetalingsmodaliteiten, maar de hervormingswet maakt dat proces transparanter. En ja, het is logisch dat zorgverleners die frauderen of misbruik maken van het systeem hun RIZIV-nummer kunnen verliezen.
Tegelijk moet er een evenwicht zijn tussen toegankelijke zorg voor de patiënt en een eerlijke vergoeding voor de zorgverlener. Volgens onderzoek stelt 30 procent van de Belgen zorg uit om financiële redenen. Dat cijfer is hallucinant – en het raakt ons des te meer omdat de kans groot is dat vroedvrouwen zélf tot die groep behoren.
Precariteit als dagelijkse realiteit
Minister Vandenbroucke erkende het onlangs nog in de commissie Volksgezondheid: het inkomen van een zelfstandige vroedvrouw is precair. Volgens een RIZIV-studie uit 2021 verdient een zelfstandige vroedvrouw die zich aan de conventie houdt gemiddeld 27.000 euro bruto per jaar. Netto komt dat neer op zo’n 1.500 euro per maand – minder dan het minimumloon. Ter vergelijking: een zelfstandige thuisverpleegkundige verdient gemiddeld 88.000 euro bruto. Meer dan het driedubbele.
Het is dan ook niet meer dan logisch dat vroedvrouwen zich deconventioneren. Niet uit winstbejag, maar om te kunnen overleven. Ze werken vaak zes dagen per week, staan 24/7 paraat en dragen een medische verantwoordelijkheid. Ze zijn geen paramedici onder toezicht van een arts, maar autonome medische beroepsbeoefenaars die persoonlijk aansprakelijk zijn voor het hele perinatale traject – zelfs als een arts instructies geeft.
Toch worden vroedvrouwen vandaag vergoed als figuranten in een verhaal waar politiek nauwelijks belangstelling voor toont. Het voorgestelde supplementenplafond van 25 procent voor gedeconventioneerde eerstelijnszorgverleners zou neerkomen op een maximaal bruto jaarinkomen van 34.000 euro. Nog steeds minder dan de helft van een thuisverpleegkundige. Daarbovenop mag een vroedvrouw enkel zorg aanrekenen voor de moeder, niet voor de baby als tweede rechthebbende. Dat zou in geen enkel ander zorgberoep aanvaard worden.
Het structureel onderwaarderen van een overwegend vrouwelijk beroep ruikt naar genderdiscriminatie. Daarom moet deze hervormingswet samengaan met een fundamentele herziening van de nomenclatuur. We moeten evolueren naar waardengedreven financiering, met oog voor gezondheidsuitkomsten, samenwerking en continuïteit van zorg.
Geen muren, maar bruggen
Dat brengt ons bij de tweede reden waarom wij niet staken. Onze gezondheidszorg staat op een kantelmoment. Wij geloven in een perinatale zorg waarin elke vrouw en elk gezin de juiste zorg krijgen, op het juiste moment, van de juiste zorgverlener. Hoop is de kern van ons werk. Wij geloven in een systeem waarin vertrouwen, tijd en verbondenheid net zo belangrijk zijn als medische expertise.
We hebben nood aan structuren die menselijke waarden verzoenen met financiële en organisatorische realiteit. Aan een zorgsysteem waarin professionals doelgericht en geïntegreerd samenwerken om de beste zorg te bieden. Deze hervorming mag dus geen louter technische bijsturing zijn, maar moet een culturele omslag bewerkstelligen. Alleen zo verbeteren we ervaringen, uitkomsten en de duurzaamheid van onze zorg.
Corporatistische reflexen brengen ons niet verder. Dialoog en samenwerking wel. Maar dan moet er geluisterd worden. Onlangs overhandigde een delegatie vroedvrouwen een pinard aan minister Vandenbroucke. Een eenvoudig houten instrument waarmee vroedvrouwen al eeuwenlang luisteren naar de hartslag van een ongeboren kind. De boodschap was helder: gebruik dit instrument om te luisteren naar de stem van de vroedvrouw. Want als er niet geluisterd wordt, dreigt het oorverdovend stil te worden.