Herman Matthijs (UGent, VUB)

‘We glijden af naar een emocratie, een gevaarlijke evolutie’ 

De  kabinetschef van minister van Financiën Jan Jambon, verscheen voor de Kamer om toelichting te geven over een lezing die hij gaf over de fiscale plannen van de regering. En minister van Justitie Annelies Verlinden moest zich in de Kamer verdedigen voor zaken die zich afspeelden onder de vorige regering, toen zij minister van Binnenlandse Zaken was. Herman Matthijs heeft bij beide gevallen zijn bedenkingen.

Een kabinetschef van een vicepremier gaat spreken op een open bijeenkomst en heeft daar blijkbaar iets gezegd, dat een aantal politieke fracties in de Kamer helemaal niet zint.  Vervolgens wordt hij geïnterpelleerd in het parlement. Als men in het parlement iedere cabinetard wil interpelleren die heeft gesproken op gesloten of open vergaderingen of tijdens een toespraak,, zal men elke week één dag moeten besteden aan die dossiers.  

Bovendien, een lid van een ministerieel kabinet behoort tot de (tijdelijke) uitvoerende macht en kan niet zomaar opgeroepen worden voor een parlementaire commissie. De leden van een kabinet vallen onder de ministeriele verantwoordelijkheid van het bevoegde regeringslid. Dat geldt ook voor de  FOD’s  (Federale Overheidsdiensten), POD’s (Programmatorische Federale Overheidsdienst) en de overige instellingen van de federale administratie. De Kamer is wel baas over de te lange lijst van de dotatiegrechtigde instellingen en daar kan ze vorderen wie ze wil.   

Het is aanvaardbaar dat een kabinetslid en/of een ambtenaar, in aanwezigheid van de minister en onder zijn verantwoordelijkheid, antwoordt op technische vragen. Maar dat was nu niet het geval, het ging deze keer louter om politieke vragen.  

De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft met het oproepen van de kabinetschef deze keer een gevaarlijk precedent gecreëerd ten aanzien van de leden van kabinetten.

Als de Kamer zich niet kan vinden in de uitleg van een minister, dan kan men zich altijd wenden tot de Eerste Minister voor meer duidelijkheid en uiteindelijk moet een politieke stemming de zaak maar beslechten.  Mogelijks kan men nog steeds een parlementaire onderzoekscommissie oprichten, maar hier wordt beter ook niet te gul mee omgesprongen.      

De Kamer van Volksvertegenwoordigers heeft met het oproepen van de kabinetschef deze keer een gevaarlijk precedent gecreëerd ten aanzien van de leden van kabinetten. Het is aangewezen dat het bureau van het Belgische Huis van Afgevaardigden zich eens diepgaand buigt over deze problematiek. 

Aalter 

En dan is er de zaak Aalter en het dossier over de inschrijvingen in het bevolkingsregister van deze gemeente.  Hier wordt de Minister van Justitie ter verantwoording geroepen omdat zij in de vorige regering op Binnenlandse Zaken zat. Maar dat was in de Vivaldi-regering en nu leidt de Arizona-bewindsploeg de Belgische federatie.   

Men had dus in de Kamer in deze zaak de huidige minister van Binnenlandse Zaken moeten aanhoren. Men heeft dus met andere woorden het verkeerde regeringslid gesommeerd. Trouwens waarom heeft het vorige federale parlement met dit dossier dan niets gedaan?  

Bovendien behoort eigenlijke administratieve en politieke toezicht over de gemeenten tot de bevoegdheden van de drie gewesten en dus in dit geval van het Vlaamse Gewest. 

Conclusie 

We zijn aan het afglijden naar een emocratie en dat is een gevaarlijke evolutie voor een parlementaire democratie. Die zal enkel overeind blijven als men zich baseert op feiten.  

Er zijn trouwens genoeg maatschappelijke dossiers waarover de plenaire vergaderingen van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en ook het Vlaams Parlement zich kunnen buigen en die om een oplossing schreeuwen: de begrotingstoestand, de Brusselse politieke toestand, de toekomst van de pensioenen en sociale zekerheid, onze bijdrage aan de NAVO en het defensiebeleid, de lamentabele toestand van de infrastructuur, het niveau van het onderwijs, justitie, politie en nog veel meer. 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content