Gaëlle De Smet

‘Vaste afstandsregels voor windturbines: politiek comfort boven juridische logica?’

Gaëlle De Smet Advocaat gespecialiseerd in omgevingsrecht en gemeenteraadslid voor Groen in Gent

‘Windenergie krijgt het steeds moeilijker in Vlaanderen — niet door natuurkrachten, maar door lokale druk en politieke tegenwind. Het invoeren van generieke afstandsregels, zoals nu voorgesteld door minister Jo Brouns, getuigt eerder van regelreflex dan van visie’, schrijft Gaëlle De Smet, advocaat omgevingsrecht en Groen-gemeentraadslid in Gent.

Natuurlijk wil niemand een windturbine van 266 meter in zijn achtertuin. Maar de suggestie dat een generieke “drie keer tiphoogte”-regel dé oplossing is voor maatschappelijke bezorgdheden, getuigt van een simplistische kijk op complexe afwegingen. Het is een beleidsreflex die buigt voor lokale druk – van besturen die terugschrikken voor protest tot inwoners met een uitgesproken NIMBY-reflex — maar voorbijgaat aan de werkelijke uitdaging: complexe vergunningsprocedures, uiteenlopende maatschappelijke belangen en de nood aan een doordachte ruimtelijke inpassing van windenergie.

Moderne vergunningsprocedures zijn gebouwd op maatwerk: ze houden rekening met geluid, slagschaduw, visuele impact en de lokale context.

“Een turbine in een havengebied is geen turbine in een woonwijk. Regels die daar geen onderscheid in maken, zijn per definitie gebrekkig.”

Door die complexiteit te reduceren tot één rigide afstandsnorm, zet men juridische precisie aan de kant voor politieke schijnzekerheid.

Versnelling beloofd, vertraging geleverd

Het momentum waarin deze afstandsregels gelanceerd worden, is op z’n zachtst gezegd ironisch. Terwijl Europa met de RED III-richtlijn landen oproept om hernieuwbare energieprojecten te beschouwen als van “hoger algemeen belang”, voert Vlaanderen omzendbrieven in die net de ontwikkeling van windenergie belemmeren.

Dat klinkt als klimaatambitie op papier, en inertie in praktijk. Vlaanderen hinkt nu al achterop. In 2024 werden amper 12 windturbines gebouwd, terwijl er minstens 35 per jaar nodig zijn. Met nieuwe generieke afstandsregels wordt zelfs dat minimale tempo onhaalbaar.

De tragiek is compleet wanneer net repoweringprojecten — nochtans essentieel voor efficiënte energiewinning en slim ruimtegebruik — vandaag onder druk komen te staan. Daarbij worden oudere windturbines op bestaande sites vervangen door krachtigere, efficiëntere exemplaren: minder turbines, méér opbrengst, op locaties die al vergund zijn en ingebed in hun omgeving. En toch dreigen die vergunningen buiten spel gezet te worden onder nieuwe beleidsregels. Wat werkt, wordt teruggefloten. Wat vergund is, vergeten. Alsof we de deur naar vooruitgang dichtslaan met verouderde kaarten in de hand.

En dan is er nog de klimaattoets — een instrument dat beleidsmakers verplicht om expliciet rekening te houden met de klimaatimpact van hun beslissingen. Die verplichting vloeit voort uit Europese regelgeving, Vlaamse rechtspraak én het algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. Toch speelt die toets in de praktijk nauwelijks een rol bij beleidsbeslissingen die net bepalend zijn voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie. Nochtans zou ze standaard deel moeten uitmaken van elk besluit dat windprojecten mee stuurt.

“Een overheid die windprojecten afremt, moet helder kunnen uitleggen hoe het klimaatbelang werd meegewogen — en waarom andere belangen in dat specifieke geval zwaarder doorwogen.”

Toch krijgt die toets in de praktijk vaak slechts een beperkte invulling, zeker wanneer de uitkomst politiek gevoelig ligt. Terwijl ze er net toe dient om dat soort ongemakkelijke keuzes te objectiveren — met het klimaatbelang als toetssteen, niet als bijzaak.

Die spanning wordt pijnlijk zichtbaar in de geplande aanpassing van omzendbrief OMG/2024/1 – een beleidskader die net bedoeld was om meer duidelijkheid en versnelling te brengen in het vergunningenbeleid voor windenergie. Wat begon als een evenwichtige tekst, gebouwd op nuance en ruimtelijke intelligentie — met ruimte voor repowering, solitaire turbines en maatwerk — dreigt nu ondergraven te worden door de opname van generieke afstandsregels. Zo dreigt een kader die net afstand wou nemen van standaardoplossingen, zélf generiek te worden.

Tegelijk wordt op een ander spoor gewerkt aan het plan-MER bestemmingsneutraliteit, dat perspectief biedt op een structureel kader voor windturbines in industrie- en landbouwgebieden. De geplande decretale hervorming wil hernieuwbare energie principieel toelaten binnen elke bestemming, zolang de locatie ruimtelijk geschikt is. Die bestemmingsneutraliteit vormt in Vlaanderen een noodzakelijke bouwsteen om de versnellingszones mogelijk te maken die Europa oplegt via de RED III-richtlijn — zones waar projecten sneller en eenvoudiger vergund moeten kunnen worden.

Maar ook dat proces staat nog in de kinderschoenen — en wordt nu al ondergraven door ad-hocmaatregelen zoals de aangekondigde afstandsregels. Maatregelen die niet alleen haaks staan op de geest van versnellingszones, maar ook vooruitgang blokkeren nog vóór het kader is uitgeklaard.

“Het Vlaamse beleid slaagt erin om zelfs versnellingskaders te vertragen.”

Wie angst zaait, oogst stilstand

Het idee dat vaste afstandsregels het draagvlak versterken, is niet alleen onbewezen — het werkt zelfs averechts. Sinds de aankondiging is het wantrouwen gegroeid, bij zowel burgers als ontwikkelaars. In de berichtgeving, gevoed door de communicatie van de minister, gaat het nu al dagenlang over “mastodonten in achtertuinen”. Zulke beeldspraak zet de toon — en maakt van de uitzondering de norm.

Echte steun ontstaat via inspraak, lokaal eigenaarschap en samenwerking. Daar investeert de sector al jaren in. Laat dat niet verloren gaan door politieke shortcuts en angstretoriek.

Draagvlak bouw je op, niet af.

Economie vraagt rechtszekerheid, geen regeldrift

Ook vanuit juridisch én economisch perspectief is het ronduit zorgwekkend dat opnieuw een omzendbrief de spelregels dreigt te herschrijven. Als dit de derde is in evenveel jaar, spreken we niet langer over beleid, maar over beleidsmatige volatiliteit. Voor een sector die nood heeft aan stabiliteit en voorspelbaarheid, is dit een dodelijke cocktail. Wie het investeringsklimaat wil ondermijnen, hoeft geen wet te wijzigen — een grillige uitvoeringspraktijk volstaat.

Tegelijk groeit het juridische besef: klimaatbeleid moet niet alleen worden aangekondigd, maar ook juridisch en planologisch mogelijk gemaakt. Rechters oordelen steeds vaker dat projecten met positieve klimaatimpact niet zomaar geweigerd mogen worden. Het vermijden van hinder volstaat niet langer als alibi voor stilstand.

In die context is het des te pijnlijker dat de geplande afstandsregel haaks staat op de duurzaamheidsstrategieën van tal van Vlaamse bedrijven. Die zetten net in op lokale energieproductie, de verduurzaming van hun processen, CO₂-reductie en het internationaal meespelen in een keten die duurzaamheid verplicht. Wat krijgen ze intussen te zien? Enerzijds worden ze aangemoedigd om te investeren in hernieuwbare energie via klimaatplannen, subsidies en rapporteringsverplichtingen. Anderzijds zien ze die investeringen ondermijnd door plotse koerswijzigingen — verpakt in omzendbrieven zonder langetermijnvisie.

“Je kan bedrijven niet aansporen om te vergroenen en hen tegelijk confronteren met grillig beleid — dat ondermijnt zowel investeringen als vertrouwen.”

Dit raakt de kern van het Vlaamse energie- en industriebeleid. Bedrijven die vandaag lokaal, duurzaam én juridisch correct willen investeren, worden afgeremd door beleid dat van richting verandert met het politieke weerbericht.

Vlaanderen moet dringend kiezen: wil het echt inzetten op de groene economie van de toekomst, of blijft het zwalpen tussen ambitie en angst? Dan is er maar één koers: stabiel, juridisch onderbouwd en economisch geloofwaardig.

Een duurzame koers vaart niet op buikgevoel, maar op rechtszekerheid.

Gaëlle De Smet is zelfstandig advocaat aan de balie van Gent, gespecialiseerd in omgevingsrecht, milieurecht, hernieuwbare energie en stadsontwikkeling. Ze adviseert overheden, middenveldsorganisaties, bedrijven en burgers in complexe vergunningsdossiers, met bijzondere focus op windenergie, stedenbouw en de juridische vertaling van klimaat- en energiebeleid. Ze zetelt voor Groen in de gemeenteraad in Gent.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content