Fiscaliteit is niet neutraal: ze zegt veel over wat een samenleving waardevol vindt. Lawrence Vanhove van het Liberaal Vlaams Verbond (LVV) stelt dat het tijd is voor een nieuw fiscaal contract tussen burger en overheid waarbij werken, sparen en ondernemen opnieuw worden beloond.
Onze belastingdruk op arbeid behoort tot de hoogste van Europa. Tegelijk blijft de koopkracht onder druk staan door een fiscaal model dat werken ontmoedigt en sparen straft. Hervormingen blijven te vaak steken in kortetermijnoplossingen (“500 euro verschil tussen werken en niet werken”), uitbreiding van koterijen zoals flexi-jobs en belastingverlagingen voor specifieke sectoren. Zulke maatregelen zijn niet structureel, ze bevestigen net dat het systeem zélf fout zit. Flexi-jobs creëren bijvoorbeeld een parallelle arbeidsmarkt en distorties voor laaggeschoolden. Een beetje meer overhouden bij voltijds werk is onvoldoende om de middenklasse-droom te herstellen.
Een moderne fiscaliteit vertrekt niet vanuit symptoombestrijding, maar vanuit helder gekozen doelen. De staat is een middel, geen doel. Ze moet zich focussen op kerntaken zoals veiligheid, justitie, sociale bescherming en onderwijs. Fiscaliteit dient eerder neutraal te zijn en slechts in hoogste uitzondering een incentiverende rol spelen, denk aan onderzoek en ontwikkeling.
Vandaag slibt het model dicht door honderden nichemaatregelen, uitzonderingsregimes en politieke correcties. Elke belastingvermindering voor de ene wordt door een verhoging bij de ander gecompenseerd. Politici bestendigen hun eigen rol door de fiscale last hoog te houden, en dan gericht arbitraire uitzonderingen te voorzien.
In plaats van almaar meer fiscale “oplossingen”, moet de basis worden herdacht: wat belasten we – waarom – en wat willen we ermee bereiken? Belonen we verdienste? Straffen we consumptie? Corrigeren we negatieve externaliteiten? Iets hoog belasten is een signaal dat je er minder van wil; als we meer mensen aan de slag willen; dan moeten de lasten ook lager liggen.
Wie werkt, moet vooruitgaan; zegt de boutade. Vandaag is dat te vaak niet het geval. De hervorming van de personenbelasting moet beginnen met het optrekken van de belastingvrije som tot op het niveau van het leefloon. Terwijl een basisinkomen onhaalbaar is, zijn lichtere varianten zoals de negatieve inkomstenbelasting systemen dat eerlijker én eenvoudiger zijn. Mensen onder een bepaald inkomensniveau krijgen een uitbetaling van de overheid, die gradueel verdwijnt naarmate hun inkomen stijgt. Het vervangt bijstandsuitkeringen en sociale voordelen, en maakt werk altijd lonend, ook bij deeltijds werken of vormen van eerste instap in de arbeidsmarkt.
Dit systeem herkent de realiteit van een diverse arbeidsmarkt: niet iedereen werkt voltijds of lineair. Een negatieve inkomstenbelasting creëert een vloeiender overgang van inactiviteit naar werk, zonder de bureaucratische valkuilen van vandaag. Het reduceert de complexiteit en stimuleert initiatief. Dit sluit perfect aan bij de voorstellen vanuit de liberale beweging zoals de jongeren en de gangmakers deden op recente congressen.
De Belgische fiscaliteit is een kluwen. Honderden aftrekken, afwijkingen en regimes ondergraven het draagvlak. Een hercodificatie dringt zich op: niet alle details optimaliseren, maar het hele model herdenken. Het huidige systeem bevoordeelt een kleine groep en straft de brede massa. Het neemt kans op sociale mobiliteit weg.
Echte hervorming betekent: schrappen wat ontmoedigt, wegnemen van effecten van gezinsvorm en echt gaan voor een faire spreiding over verschillende inkomstenstromen. Liberalen moeten zich durven uitspreken voor een begrijpelijk, voorspelbaar en niet-onderscheidend systeem dat de burger centraal stelt. Een eenvoudige vlak tarief van 40% boven de eerdergenoemde vrijstelling zou heel wat complexiteit en vervennootschappelijking voorkomen. Wordt er fundamenteel ‘gesneden’ in het systeem, dan is een lager percentage mogelijk. Het wordt tijd de eeuwige belofte van het kerntakendebat eens in daden om te zetten.
Een vermogenswinstbelasting mag geen taboe zijn, maar dan niet als een soort morele queeste, wel als deel van een breed akkoord. Ondernemers staan alleen open voor zulke voorstellen als de context grondig verandert: structureel lagere lasten op arbeid, een vennootschapsbelasting die internationaal competitief is, en een stabiel regelgevend kader. Geen nieuwe taks zonder echte uitruil. Een bedrijf openhouden moet eenvoudiger en aantrekkelijker worden dan vandaag, en het belasten van winsten mag pas aan de orde zijn wanneer risico nemen weer wordt beloond.
Een liberale fiscaliteit is geen ideologische starheid, maar een pragmatisch evenwicht. We kunnen best discussiëren over bijdragen op passieve vermogensgroei, zolang we tegelijk initiatieven belonen, risico respecteren en ondernemerschap stimuleren.
Het is nodig om fiscaliteit opnieuw ideologisch te benaderen: minder overheid, meer verantwoordelijkheid, eenvoud in plaats van complexiteit. Het is tijd om komaf te maken met maatregelen in de marge en structurele keuzes te durven voorstellen. Liberalen moeten meer doen dan pappen en nathouden.
Een liberaal fiscaal beleid begint met het herstellen van vertrouwen, het belonen van inzet en het niet-ontmoedigen van initiatief. Niet door mensen te beloven dat ze wat meer mogen bijverdienen via een achterpoortje, maar door een rechtvaardig en begrijpelijk systeem te bouwen waarin werk loont, ondernemen loont, en administratieve last tot een minimum beperkt wordt.
Liberalen streven geen technische hervorming of kaasschaaf na. Ze gaan voor een maatschappelijk politiek project. Fiscaliteit vormt de ideale fundering om liberalisme in de 21ste eeuw relevant én geloofwaardig wil maken.