‘In zowel het politieke als het maatschappelijke debat lijken verschillende eisen door elkaar te lopen’, schrijft Alexander Loengarov, nu ook binnen de regering opnieuw gepraat wordt over de erkenning van een Palestijnse staat.
Ze is terug van niet echt weggeweest: de afgelopen twee weken bleek de Israëlisch-Palestijnse kwestie de Belgische politiek opnieuw volop te beheersen op federaal, regionaal en lokaal niveau. Afgelopen zondag riepen in Brussel ook weer tienduizenden betogers op tot aandacht en actie voor de Palestijnse bevolking.
In zowel het politieke als het maatschappelijke debat lijken echter verschillende eisen door elkaar te lopen. Zijn een staakt-het-vuren en een herneming van de humanitaire hulp aan de Gazastrook het belangrijkst? Wat wordt precies bedoeld als over “sancties” tegen Israël wordt gesproken? Beoogt men een tweestaten- of een andere oplossing, en hoe dient deze gerealiseerd teworden?
In de commotie rond deze vragen duikt met de regelmaat van de klok één element op, namelijk de erkenning (door België) van een Palestijnse staat. De toepassing van deze internationaalrechtelijke praktijk op het Israëlisch-Palestijnse vraagstuk vergt echter dat even wordt stilgestaan bij de regels en principes ervan, evenals bij de noden en de specifieke situatie op het terrein.
Binnen het internationaal recht biedt de formele erkenning van een nieuwe entiteit als staat een soort van garantie dat bestaande staten – die de traditionele subjecten van internationaal recht uitmaken – de nieuwe “staat” als gelijke kunnen beschouwen en er betrekkingen mee kunnen aanknopen. Soms levert erkenning geen probleem op, zoals bij de splitsing van Tsjechoslovakije, soms komt ze pas tot stand na een akkoord dat een militair conflict beëindigt, zoals vrij recent voor Zuid-Soedan en Oost-Timor. In andere situaties vindt erkenning slechts gedeeltelijk plaats en blijft ze controversieel, bijvoorbeeld in het geval van Kosovo en Taiwan.
Wat opmerkelijk is, is dat een Belgische erkenning van een Palestijnse staat, die al door 147 landen wereldwijd wordt erkend, nu naar voren wordt geschoven als een antwoord op het onmenselijke leed in de Gazastrook. Ook Bart De Wever wil, als reactie op de humanitaire catastrofe, de tweestatenoplossing nieuw leven inblazen via een Frans initiatief dat erkenning van een Palestijnse staat zou inhouden.
Volgens sommigen is dit een koerswijziging ten opzichte van pagina 193 van het federale regeerakkoord, dat een dergelijke erkenning afhankelijk lijkt te maken van diplomatieke onderhandelingen.
De regering schijnt er echter zelf nog niet uit te zijn, en de premier voerde heel recent het gebrek aan duidelijke grenzen en de aanwezigheid van Hamas aan om niet te snel tot erkenning over te gaan.
Hoewel dit alles misschien tot nog meer onduidelijkheid dreigt te leiden, bieden het internationaal recht én inzicht in de verwikkelingen op het terrein wel degelijk een houvast om een strategie op langere termijn uit te tekenen. Internationaalrechtelijk gezien moet een te erkennen identiteit over een voldoende identificeerbaar grondgebied beschikken, maar de grenzen ervan dienen niet 100% vast te leggen. In 1950 heeft België Israël erkend met een oostgrens waarvan een aanzienlijk stuk enkel een wapenstilstandslijn is (de “Groene Lijn”) en geen officieel vastgelegde grens.
Wat het verband tussen een staat en zijn regering betreft, houdt de erkenning van een staat geen erkenning van of steun aan een bepaald regime in. Toen onder meer Spanje en Noorwegen vorig jaar tot erkenning van een Palestijnse staat hebben besloten, hebben ze aangegeven dit te doen om net een perspectief te bieden op Palestijns bestuur zonder Hamas.
Wat echter wel moet opvallen, is dat de erkenning van een Palestijnse staat door een aantal Europese landen vorig jaar weinig lijkt te hebben veranderd aan de situatie op het terrein, noch in de Gazastrook, noch in de bredere regio. De erkenning door Zweden in 2014 is ook vooral symbolisch gebleken en heeft het vredesproces niet uit het slop kunnen trekken.
Erkenning kan wel een belangrijk signaal zijn dat de internationale gemeenschap geen de iure of de facto annexatie van Palestijns gebied door Israël zal dulden. Hoewel het merendeel van de Israëlische bevolking de huidige oorlog wil beëindigen om de 59 levende en overleden gijzelaars terug te brengen, bereiden extremistische krachten binnen en rond de regering-Netanyahu plannen voor om in de Gazastrook opnieuw Israëlische nederzettingen te stichten. Hun ideologie is echter van die aard dat de vraag zich stelt of de vooral symbolische erkenning van een Palestijnse staat niet eerder als de spreekwoordelijke rode lap op de stier zou werken. Door de door Hamas geleide moord en vernieling op 7 oktober 2023 én de aanhoudende gijzelneming kan het idee van een Palestijnse staat op dit moment bij Joodse Israëli’s op weinig bijval rekenen, dus internationale stappen tot erkenning moeten zorgvuldig worden overwogen om de extremisten niet nog meer de wind in de zeilen te geven.
Een goed begrip van de ontwikkelingen binnen Israël is inderdaad nodig om een efficiënt Midden Oosten-beleid te kunnen voeren. Voor veel Israëli’s wordt de huidige oorlog enkel voortgezet om premier Netanyahu politiek te laten overleven (de stabiliteit van de regering hangt af van twee extremistische partijen) en uit de gevangenis te houden (de premier verschijnt al maanden een paar keer per week als beschuldigde in drie rechtszaken).
Voor een wapenstilstand is er dus een draagvlak, maar voor een verdergaande oplossing voor de Israëlisch-Palestijnse kwestie – die veel meer omvat dan het huidige slagveld – is een meer uitgewerkte aanpak op langere termijn nodig.
Sowieso zal een betere toekomst voor Palestijnen en Israëli’s niet enkel afhangen van Frankrijk, België of een aantal Europese landen. Hoewel ze – zeker indien gecoördineerd – een duidelijk statement kunnen maken, lijken het vooral de Verenigde Staten en de Arabische landen te zijn die enige invloed op de strijdende partijen kunnen uitoefenen. Hierbij dient deze week uitgekeken te worden naar Donald Trumps bezoek aan Saoedi-Arabië en een aantal Golfstaten (waarbij Israël wordt overgeslagen): hoewel de Amerikaanse president naar verwachting vooral zakendeals op het oog heeft, wordt er in de media druk gespeculeerd over diplomatieke contacten achter de schermen, aangezien de Israëlische regering de uitbreiding van het offensief in Gaza pas voor ná het bezoek heeft goedgekeurd.
Daarnaast is ook sprake van een ontmoeting in Riyad waar de Palestijnse president Mahmoud Abbas aan zou deelnemen.
Binnen Europa doen we er in ieder geval goed aan onze inspanningen te richten op wat in onze geschiedenis al zo vaak is moeten gebeuren: het verzoenen van bevolkingsgroepen die niet in staat bleken in (relatieve) rust en vrede met of naast elkaar te leven. Net via een maatschappelijke benadering – die onder meer onderwijs, taal- en mediabeleid en herdenkingsactiviteiten omvat – kan Europa een meerwaarde bieden. Dit sluit de symboliek van de “hoge diplomatie” niet uit, maar het is ook veel meer dan dat, en kan zo de basis leggen voor een duurzamere oplossing in het Midden-Oosten.