Leo Neels staat stil bij de uitgestelde boekvoorstelling van Filip Reyntjens en het geannuleerde concert onder leiding van een Israëlische dirigent. Beide recente voorvallen zijn volgens hem inbreuken op de vrijheid van meningsuiting.
Op aanraden van de Belgische Minister van Buitenlandse Zaken werd een lezing in het Egmontinstituut uitgesteld, en het Festival van Vlaanderen annuleerde een concert met een buitenlands orkest en een dirigent met de Israëlische nationaliteit, in overeenstemming met een suggestie van de Vlaamse Minister van (o.m.) Cultuur en Gelijke Kansen.
Beide initiatieven zijn inbreuken op de vrijheid van meningsuiting.
Prof. Filip Reyntjens zou zijn nieuw en ongetwijfeld kritisch boek over de geschiedenis van Rwanda voorstellen in het Egmontinstituut. Dit Instituut is, volgens zijn website, een onafhankelijke denktank die functioneert volgens de beginselen van academische vrijheid. Het is deels gefinancierd door Buitenlandse Zaken en is gehuisvest bij Buitenlandse Zaken.
De relaties van Rwanda met België zijn al jarenlang gespannen, Rwanda zegde de diplomatieke betrekkingen zelfs op. Tegen die achtergrond riep Buitenlandse Zaken in dat de lezing van Reyntjens in het Egmont Instituut op dit moment schade had kunnen toebrengen aan de pogingen van minister Maxime Prévot om de relaties met Rwanda te verbeteren.
Dat is toch niet ernstig.
Oud-Ambassadeur in Rwanda, Baron Johan Swinnen, merkte fijntjes op (DS, 10 sept. 2025) dat de inschikkelijkheid van de Minister voor Kagame niet zozeer diens respect zou uitlokken, maar minachting.
Los daarvan zijn er vragen over de manier waarop het beleid hier omgaat met de vrijheid van meningsuiting.
Moeten wij in België spreekverboden uitvaardigen om een buitenlands staatshoofd te behagen?
Is niet overwogen dat de Minister de onafhankelijkheid van het Egmont Instituut zou hebben bevestigd, en de vrijheid van experten zoals prof. Reyntjens om hun (overigens omstandig gemotiveerde) neerslag van feiten en opinie te uiten?
Had het Instituut zelf geen punt moeten maken van zijn academische vrijheid, de suggestie van de Minister moeten tegenspreken en de lezing laten doorgaan?
Inzake rechten en vrijheden mogen we wel wat radicaler zijn in onze opvattingen, a fortiori in een mondiale contekst waarin fundamentele rechten steeds meer in de berm worden gereden.
De Vlaamse minister van Gelijke Kansen en Cultuur, en ook het Festival van Vlaanderen zijn in hetzelfde bedje ziek. Op suggestie van minister Caroline Gennez, heeft de Raad van Bestuur van het Festival een concert geannuleerd van de Münchner Filharmoniker, gedirigeerd door de Israëlische dirigent Lahav Shani.
Volgens de Voorzitter van het Festival waren er dreigingen vanuit de Pro-Palestina-hoek om het concert te verstoren. Daarom had men de dirigent ondervraagd over zijn opinie over de vraag of Israël zich bezondigt aan een genocide in Gaza. De Raad van Bestuur van het Festival vond de reactie van de dirigent onvoldoende krachtig.
Serieus?
Sedert wanneer verbieden wij iemand om bij ons te gast te zijn omdat hij niet de juiste opinie aanhangt? Blijkt uit zijn nationaliteit, of uit de omstandigheid dat deze dirigent ook het Israëlisch Filharmonisch Orkest dirigeert, dat hij het Israëlisch regeringsstandpunt in verband met Gaza aanhangt?
En, mocht dat het geval zijn, wat dan? Legt Vlaanderen in de toekomst gedachtenexamens op aan genodigden en bezoekers van Vlaamse culturele instellingen, op straffe van beroepsverbod?
De Raad van Bestuur van het Festival van Vlaanderen had, in het licht van de politionele informatie over mogelijke protesten bij het concert, zijn eigen afkeuring kunnen uitdrukken over de Israëlische genocide in Gaza.
Dan had men zijn hoge gast niet negatief moeten bejegenen, en had het concert kunnen doorgaan.
De politie had dan het concert moeten beschermen tegen protesten die ertoe zouden strekken het te verstoren.
Wij bestrijden meningen, maar geen personen. Dat is toch de essentie van de vrijheid van meningsuiting.
Nog minder vergen we van anderen dat zij “de goede” of “onze” mening aanhangen. Dat zijn totalitaire trekjes, die strijdig zijn met onze opvattingen over meningsvrijheid.
Zoals collega Stijn Verbist in De Morgen opmerkte hebben andere personen hun eigen vrijheid van mening, en ook de vrijheid om die niét te uiten.