Hoewel ze met tienduizenden zijn, heeft de politiek nog steeds beperkte aandacht voor stiefouders – tegenwoordig beter bekend als ‘plusouders’. Terwijl scheidingen al lang geen taboe meer zijn en samengestelde gezinnen de normaalste zaak ter wereld zijn, is het voor plusouders niet altijd duidelijk wat hun rechten en plichten zijn.
De CD&V, zelfverklaarde gezinspartij, organiseert daarom een studiedag in het Europees Parlement. Op initiatief van parlementslid Liesbet Sommen buigen politici en onderzoekers zich volgende week over de ‘juridische onzekerheden en uitdagingen’ van het plusouderschap.
Onder hen Bieke Maes, doctoraatsstudente sociologie aan de KU Leuven en gespecialiseerd in nieuwe vormen van ouderschap. ‘Over dit onderwerp is er echt sprake van een paradox’, zegt ze. ‘Enerzijds kent iedereen wel samengestelde gezinnen. Anderzijds staat het thema totaal niet op de politieke agenda.’
‘Juridisch gezien telt een getrouwde plusouder meer mee dan een niet-getrouwde.’
Voor alle duidelijkheid: mogen we nog praten over ‘stiefouders’?
Bieke Maes: Uiteraard, al spreek ik over ‘plusouders’. Sommige mensen hebben een grote afkeer van die prefix ‘stief-’. Maar als we masterproeven coördineren, laten we de keuze steevast aan de student. In de lessen zijn er altijd mensen met plusouders die ‘stief-’ helemaal geen negatieve bijklank vinden hebben.
Hoeveel plusouders telt België?
Maes: Dat is een heel goede vraag, maar ik kan er geen antwoord op geven.
Hoezo?
Maes: Af en toe zijn er schattingen op basis van steekproeven van het aantal samengestelde gezinnen, en er wordt meestal uitgegaan van 10 à 15 procent van de gezinnen. Maar daar moeten we ons niet op vastpinnen, want het is onduidelijk hoe betrouwbaar dat cijfer is. Bovendien zijn er verschillende definities van plusouders. Zijn dat alleen de mensen die samenwonen met het kind? Of ook de plusouders die om de twee weekends mee voor de kinderen zorgen?
Welke rechten hebben plusouders?
Maes: Het wettelijk kader is heel beperkt. Sommige beleidsmakers pleiten voor een apart statuut voor plusouders, waarin alle rechten opgesomd staan. Maar los van het eindproduct is de discussie op zich heel belangrijk, en die voeren we tot nu toe te weinig. Als onderzoeker kijk ik vooral naar de rol van plusouders, en daarin bestaat een waaier aan diversiteit. Sommige plusouders zijn superbetrokken bij de opvoeding van hun pluskinderen, andere hebben een eerder vriendschappelijke relatie met hen. Goed om te weten is dat dé plusouder niet bestaat, en dat moeten we altijd voor ogen houden.
Maar om terug te komen op uw vraag: in het debat over rechten voor plusouders is niet alleen de praktische regeling belangrijk, maar ook de erkenning voor hun rol. En daar heb je de politiek zelfs niet per se voor nodig.
Hoe bedoelt u?
Maes: Plusouders vertellen me dat ze niet zozeer meer rechten willen, maar dat het vaak om kleine, dagelijkse dingen gaat die hen met een slecht gevoel opzadelen. Plusouders die huiswerk maken met de pluskinderen zijn soms niet welkom op hun oudercontact. Ze worden afgescheept omdat ze wel de sociale ouder zijn, maar niet de biologische of juridische. Ik uit absoluut geen waardeoordeel over die scholen, want die hebben daar hun redenen voor. Er zijn daarnaast scholen die het contact met de ouders breder bekijken dan enkel ‘ouder 1’ en ‘ouder 2’ – dat blijkt ook uit een bevraging die ik uitvoerde met de Gentse Arteveldehogeschool.
Wie rechten zegt, zegt plichten. Moeten stiefouders bijdragen aan de schoolkosten of hobby’s?
Maes: Dat hangt ervan af of ze getrouwd zijn of wettelijk samenwonen. Ook hier zie je dat het beleid sterk is afgestemd op het klassieke kerngezin. En dat duidt erop dat juridisch gezien een getrouwde plusouder meer meetelt dan een niet-getrouwde. Is dat nog wel van deze tijd?
Tegelijkertijd kan je niet ontkennen dat plusouders kunnen komen en gaan. De biologische ouders, daarentegen, veranderen niet.
Maes: Dat klopt. En er zijn nog meer valide tegenargumenten. Zoals: maakt het juridisch verankeren van plusouderschap het allemaal niet te complex, onder andere voor de kinderen zelf? We mogen hen echt niet uit het oog verliezen in het debat. Want stel dat pakweg de plusmama en de biologische mama niet overeenkomen. Als tot vier mensen gelijke rechten en plichten hebben, dreigt het wel erg moeilijk te worden voor de kinderen. Het is dus een delicate en moeilijke discussie, maar dat mag geen reden zijn om het onderwerp links te laten liggen.