In navolging van Donald Trump zet rechts Europa de schijnwerper op uiterst linkse fenomenen als Antifa. Maar hoe gevaarlijk is extreemlinks echt? ‘Aan de universiteiten, in de media en de cultuurwereld wordt extreemlinks geweld nog te vaak geminimaliseerd.’
Opschudding in de Kamer. Wanneer PVDA’er Julien Ribaudo vorige donderdag tussenkomt in een debat over de Antifa-beweging, krijgt hij de volle laag. Zowel MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez als N-VA-fractieleider Axel Ronse vinden dat Ribaudo aanzet tot geweld. De marxist had opgeroepen om te ‘revolteren’ tegen de ‘antisociale politiek’ van de federale regering.
Kamervoorzitter Peter De Roover (N-VA) suggereert om Ribaudo’s woorden uit het verslag te schrappen – tot ergernis van Jean-Marie Dedecker, een overtuigd verdediger van de vrije meningsuiting. Uiteindelijk grijpt De Roover niet in, want sociaal verzet is niet noodzakelijk gewelddadig.
Het opstootje is tekenend voor de verhitte sfeer rond links activisme. Het debat kwam er na een clash tussen Bouchez en linkse activisten enkele dagen eerder. In Luik hadden heethoofden geweld gebruikt tijdens een herdenking van het MR-boegbeeld Jean Gol. Daarop kondigde Bouchez aan dat ‘Antifa’ – kort voor ‘antifascisme’ – op de lijst van terroristische organisaties moest belanden.
Bouchez liet zich inspireren door wat er in de Verenigde Staten gebeurt. Na de moord op de conservatieve influencer Charlie Kirk bestempelde Donald Trump Antifa als een binnenlandse terreurorganisatie. ‘Geweld,’ aldus Bouchez, ‘is het monopolie van links.’ In het Hongarije van Viktor Orbán is Antifa sinds vorige vrijdag een terroristische organisatie.
Jihadistische dreiging
Wat links en geweld betreft, is er zeker iets gaande – daarover straks meer. Maar dat links het monopolie op geweld zou hebben, zoals Bouchez beweert, wordt door de data tegengesproken.
Neem het laatste jaarverslag van de Staatsveiligheid. ‘De acties van links-extremisten in België zijn op dit moment voornamelijk gefocust op het rekruteren, demonstreren en verspreiden van hun boodschappen via online en offline propaganda’, luidt het. ‘Toch zien sommigen binnen het links-extremistische milieu geweld als een geoorloofd middel om hun doel te bereiken.’ Op basis van beschikbare inlichtingen beschouwt de Staatsveiligheid de ‘voorbereiding en planning van aanslagen vanuit dit milieu evenwel als onwaarschijnlijk’.
‘De laatste jaren valt de overgrote meerderheid van de politieke aanslagen in de VS op het conto van extreemrechts te schrijven. En toch doen zij alsof links het grote probleem is.’
Ook op de lijst van gekende extremisten en terroristen heeft links allesbehalve een monopolie. De gegevensbank van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) telt zowat 600 mensen. Slechts 15 van hen staan op de lijst vanwege een links-extremistische ideologie. ‘De overgrote meerderheid van de individuen staat daarop vanwege een jihadistische overtuiging’, zegt Thomas Renard, directeur van de denktank International Centre for Counter-Terrorism (ICCT). Het gaat om 85 procent van de hele lijst.
De op een na belangrijkste dreiging komt van rechts en extreemrechts, aldus Renard. Het zou om zo’n 50 mensen gaan. ‘Pas op de derde plaats komt extreemlinks. Ze worden dus wel degelijk gemonitord. Alleen gaat het om slechts 3 procent van de OCAD-lijst.’ Opvallend: ze zouden zowat allemaal in het Brusselse wonen, voornamelijk in Sint-Gillis.
Sabotage Franse spoorwegen
Recent onderzoek van Renards denktank legt een Europese trend bloot. Uit interviews met inlichtingenofficieren en andere info van allerlei Europese landen blijkt dat 93 procent van hen jihadistische terreur als de grootste bedreiging ziet. 80 procent ziet extreemrechts als de volgende serieuze bedreiging voor Europa. Slechts 20 procent van de respondenten denkt dat links extremisme uitgroeit tot een ernstige bedreiging voor Europa.
Er zijn geografische verschillen. Vooral Griekenland en Italië zijn het meest beducht voor extreemlinks terrorisme. Zo vrezen de Italianen aanslagen op hun banksector vanuit antikapitalistische en pro-Palestijnse hoek. De transnationale beweging van de linkse pro-Koerdische DHKP-C baart inlichtingendiensten zorgen, ook in België. Frankrijk werd de laatste jaren dan weer vaak geconfronteerd met concrete acties. De sabotage van de Franse spoorwegen in 2024, aan de vooravond van de Olympische Spelen in Parijs, wordt toegeschreven aan uiterst linkse activisten.
Tot zover de data. Maar Thomas Renard erkent dat er wel degelijk verschuivingen zijn. Niet alle geweld wordt meteen bestempeld als terrorisme. ‘In het Westen is er een steeds grotere groep mensen die het gebruik van geweld als rechtvaardig beschouwt, ook tegen de overheid. Iedereen die een beetje op het internet surft, ziet meteen dat er online veel verbaal geweld is. Maar die trend vertaalt zich meer en meer in een groeiende bereidheid tot fysiek geweld, wat zorgwekkend is.’

Joke Schauvliege en de Staatsveiligheid
Een linkse groep die eruit springt is Samidoun. Die pro-Palestijnse organisatie, die de staat Israël afwijst, werd al verboden in Duitsland en de VS. ‘Onze inlichtingendiensten weten dat Samidoun nauwe banden met de Palestijnse terreurorganisatie Hamas onderhoudt’, zegt inlichtingenexpert Kenneth Lasoen (UAntwerpen). ‘Van alle linkse organisaties is dit de duidelijkst afgebakende groep die de overheid in de gaten houdt.’
Sinds juli weten we dat de veiligheidsdiensten ook de klimaatbeweging van nabij opvolgen. Een uitgelekt rapport van het OCAD zette de schijnwerper op de acties van Code Rood, een beweging voor burgerlijke ongehoorzaamheidsacties. In maart drongen actievoerders de haven van Gent binnen. Bij voedingsbedrijf Cargill werden datakabels doorgeknipt en noodstoppen ingedrukt. In staalbedrijf ArcelorMittal sneden actievoerders kabels van veiligheidssystemen door. Volgens het OCAD hadden beide acties onbedoeld dodelijke slachtoffers kunnen veroorzaken.
In 2019 moest CD&V-minister Joke Schauvliege nog opstappen nadat ze onterecht had beweerd dat de Staatsveiligheid de klimaatprotesten van nabij opvolgde. Zes jaar later wordt een van de toenmalige initiatiefneemsters – Anuna De Wever – met naam en toenaam in een OCAD-rapport vermeld. ‘In korte tijd heeft ze een veel radicalere visie ontwikkeld’, klinkt het. Men vreest dat extremisten met een gewelddadige agenda de beweging willen overnemen. Dat organisaties als Grootouders voor het Klimaat en Greenpeace zich sindsdien gedistantieerd hebben van Code Rood, is een teken aan de wand.
Een referentiewerk is How to Blow Up a Pipeline uit 2021, waarin de Zweedse activist Andreas Malm pleit voor gerichte aanvallen tegen de infrastructuur die hij verantwoordelijk acht voor de klimaatverstoring. Twee jaar geleden werd in Amsterdam een evenement van Extinction Rebellion, een radicale klimaatorganisatie, afgeblazen. Aanleiding was een zinnetje in de aankondiging: ‘Is vreedzaam protest wel genoeg, of zou het gebruik van geweld – dan wel tegen objecten, dan wel tegen personen – heroverwogen moeten worden?’
Verwarring
Ook Berrie Hanselman was geschrokken van het voorval. Vier decennia lang werkte hij bij de Nederlandse geheime dienst AIVD. Na zijn pensioen maakte hij een proefschrift over links geweld. En toch betoogt Hanselman dat links opvallend vreedzaam is. ‘Uit mijn onderzoek naar antifascistisch geweld blijkt dat het in golfbewegingen komt. Dat activisten zich nu fermer uiten, komt wellicht door de aanwezigheid van zeer rechtse leiders in de VS, Hongarije, Slowakije, maar ook in Nederland. Tegelijkertijd kun je stellen dat – gezien de rechtse wind die in het Westen waait – je net méér links verzet op straat zou verwachten.’
‘Gezien de rechtse wind die in het Westen waait, zou je net méér links verzet op straat verwachten’
Dominique Willaert deelt die vaststelling. De activist, die thuis is in linkse kringen, verdiepte zich de laatste jaren in het succes van extreemrechts, van de Denderstreek in Vlaanderen tot de Rust Belt in de VS. ‘Dat wij vandaag spreken over een dreiging van extreemlinks komt door een bewuste strategie van extreemrechts’, zegt hij. In zijn laatste boek En wat nu? noemt hij het de ‘logica van de omkering’. ‘In de laatste jaren valt de overgrote meerderheid van de politieke aanslagen in de VS op het conto van extreemrechts te schrijven. En toch draaien zij het frame om en doen ze alsof links het grote probleem is. Zo brengen zij burgers, opiniemakers en journalisten in verwarring.’
Willaert wijst op de geschiedenis. ‘In de jaren 60, 70 en 80 kenden we nog marxistische terreurorganisaties. De CCC van Pierre Carette in België (twee doden, nvdr), de Rote Armee Fraktion in Duitsland (34 doden, nvdr), de Rode Brigades in Italië (minstens 50 doden, nvdr): zij zagen geweld als een legitiem zelfverdedigingsmiddel. Ja, bij een kleine groep groeit vandaag de animo om aanslagen op infrastructuur te plegen, maar van aanslagen tegen mensen is geen sprake. Gelukkig maar.’

Emotionele Bouchez
Niettemin overheerst het gevaar van extreemlinks in het politieke discours. Verliezen onze beleidsmakers acutere gevaren uit het oog? ‘Ik zou meer bezorgd zijn als we helemaal niet over extreemlinkse dreiging zouden praten’, zegt Thomas Renard. ‘Wat me wel zorgen baart, is dat het debat wordt ingezet voor politieke doeleinden.’
Paul Van Tigchelt neemt die oproep ter harte. Het Open VLD-Kamerlid en gewezen topman van het OCAD strijdt in het parlement vanuit de oppositie tegen een wet die de regering de mogelijkheid zou geven om zelf organisaties te verbieden. Het wetsontwerp van minister van Binnenlandse Zaken Bernard Quintin (MR) werd opgezet om Samidoun klein te krijgen, een stokpaardje van de N-VA. Nu komt ook Antifa in het vizier.
Van Tigchelt: ‘Het is niet aan de regering om organisaties te ontbinden. Artikel 27 van onze grondwet vrijwaart de vrijheid van vereniging. De veiligheidsdiensten zijn trouwens geen vragende partij voor zo’n wet, want zij riskeren geïnstrumentaliseerd te worden. Ik snap de emotionele uitspraken van Bouchez, maar ik roep liberalen op om niet emotioneel, maar rationeel te zijn.’
‘Ook de CCC zei dat ze geen menselijke slachtoffers wilde maken. Tot er bij de aanslag tegen het Verbond van Belgische Ondernemingen in 1985 twee brandweermannen omkwamen.’
Of de wet er komt, is nog af te wachten. In oktober wordt een (negatief) advies verwacht van de Raad van State. Minister van Justitie Annelies Verlinden (CD&V) vindt het ‘belangrijk om een evenwicht te vinden tussen kordaat optreden bij veiligheidsrisico’s enerzijds en de vrijheid van vereniging en meningsuiting anderzijds’. In De afspraak op vrijdag voegde CD&V-voorzitter Sammy Mahdi zich bij het verzet.
Contraproductief
De wet zou niet alleen indruisen tegen de grondwet, maar ook nutteloos zijn. Bij Samidoun kun je nog spreken over een echte organisatie, maar bij Antifa is dat heel wat onduidelijker. De term verwijst naar een breed spectrum aan links-extremisten. Ze zijn vooral zichtbaar bij tegenprotesten tegen extreemrechts – vandaar dat zij Bouchez niet wegzetten als centrumrechts, maar als extreemrechts.
In maart waren ze nog aanwezig in Gent, als reactie op de optocht van de radicaalrechtse studentenvereniging NSV voor ‘remigratie’, het rechtse buzzword dat wijst op de behoefte aan deportaties van migranten. Vorig jaar trokken ze naar Brussel als reactie op de boekvoorstelling van Jordan Bardella, de rijzende ster van het Rassemblement National van Marine Le Pen. Ook het Vlaams Belang-hoofdkwartier werd toen aangevallen. Tientallen actievoerders werden aangehouden.
‘In korte tijd heeft Anuna De Wever een veel radicalere visie ontwikkeld’, klinkt het in een rapport van het Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse (OCAD).
‘Maar om Antifa dan een terroristische organisatie te verklaren, zoals ook de Nederlandse Tweede Kamer wil doen, slaat helemaal nergens op’, zegt Berrie Hanselman. Kenneth Lasoen deelt die mening: ‘Antifa bestaat voor 95 procent uit geweldloze activisten. Laat de politie haar werk doen en er de meest gewelddadige elementen uithalen. Het etiket van terreurorganisatie is nergens voor nodig.’
Meer nog, volgens de gesprekspartners zal de overheid zichzelf in de voet te schieten. ‘Als Antifa op de terreurlijst belandt,’ zegt Hanselman, ‘riskeer je dat mensen binnen de beweging zullen denken: “Als jullie ons als terroristen beschouwen, zullen we ons ook zo gedragen.”’ Van Tigchelt waarschuwt eveneens voor ‘contraproductieve effecten’.
Al maakt Lasoen zich meer zorgen over links. ‘Aan de universiteiten, in de media en de cultuurwereld wordt extreemlinks geweld nog te vaak geminimaliseerd. Vergeet niet dat ook de CCC zei dat ze geen menselijke slachtoffers wilde maken. Tot er bij de aanslag tegen het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) in 1985 twee brandweermannen omkwamen. Onze diensten maken zich vandaag veel zorgen over een herhaling van dat scenario.’