België en 26 andere lidstaten van de Raad van Europa roepen opnieuw op tot een herziening van het Verdrag voor de Rechten van de Mensen (EVRM), dat volgens hen geen antwoord biedt op de huidige uitdagingen op vlak van migratie. Dat meldt minister van Asiel en Migratie Anneleen Van Bossuyt (N-VA) woensdag.
De gezamenlijke verklaring kwam er na een brief in mei waarin negen Europese leiders, onder wie premier Bart De Wever, opriepen om de interpretatie van het verdrag beter te laten aansluiten bij de realiteit. Volgens hen lopen terugkeerprocedures voor illegale criminelen soms vast door bepaalde interpretaties van het verdrag.
De Raad van Europa, waartoe het Europees Hof voor de Rechten van de Mens behoort dat waakt over de naleving van het verdrag, formuleerde daarop een voorstel dat woensdag voor het eerst werd besproken tijdens een informele ministerraad in Straatsburg.
Tegen mei volgend jaar wordt een politieke verklaring voorbereid die onder meer moet verduidelijken hoe het verdrag moet worden geïnterpreteerd in migratiezaken rond onder meer de terugkeer van illegale migranten en de dialoog met het Europees Hof voor de Rechten van de Mens moet versterken, zegt minister Van Bossuyt die België vertegenwoordigde in Straatsburg.

België en 26 andere landen hebben woensdag in de marge van de vergadering bovendien een verklaring ondertekend waarin ze stellen dat er een ‘juist evenwicht gevonden moet worden tussen de individuele rechten en belangen van migranten en het algemene belang om vrijheid en veiligheid in onze samenlevingen’. Naast de meeste Oost-Europese landen en de Scandinavische landen sloten ook onder meer het Verenigd Koninkrijk en Oekraïne zich aan bij de oorspronkelijke oproep van de negen lidstaten.
De landen – een meerderheid van de 46 lidstaten van de Raad – vragen onder meer om het recht van staten te verzekeren om ‘buitenlanders die zijn veroordeeld tot ernstige misdaden’ zoals verkrachting of drugshandel te kunnen uitwijzen, zelfs al woont hun familie in dat land. Het Mensenrechtenverdrag garandeert echter ‘het recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven’, dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zou kunnen inroepen.
Daarnaast willen ze duidelijkheid over het verbod op onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen, dat ‘beperkt zou moeten worden tot de meest ernstige gevallen, zodat staten niet belet worden om proportionele beslissingen te nemen over de uitzetting van buitenlandse criminelen’.
Minister van Bossuyt benadrukt in haar persbericht dat met de verklaring de onafhankelijkheid van het Hof niet wordt aangetast, maar ‘dat het recht mag niet losstaan van de maatschappelijke evoluties’. ‘Wanneer de interpretatie botst met de realiteit op het terrein, dreigt het draagvlak voor de rechtsstaat weg te vallen’, zegt ze. ‘België zal echter nooit proberen de controle van het EVRM door het Hof te beperken. Dit is geen aanval op het systeem, noch een vraag naar het afzwakken van enig artikel van het EVRM, maar een investering in de toekomst van de Conventie.’