Een groep onderzoekers met expertise in duurzaamheid en klimaat in het onderwijs, verzet zich tegen de geplande besparing van Vlaams minister Jo Brouns op het vlak van duurzaamheidseducatie. ‘Vlaanderen heeft als kenniseconomie nood aan duurzame durvers, die op innovatie willen inzetten. We kunnen ook niet anders, de klimaatcrisis klopt hard aan op de voordeur. Bruut besparen op ondersteuning voor duurzaamheidseducatie is onverstandig en gaat in tegen wetenschappelijke evidentie.’
Vlaanderen is internationaal niet zo heel bekend, maar op sommige vlakken steken we boven het maaiveld uit. Vanuit onze rol als onderwijsonderzoekers zien we namelijk dat de Vlaamse aanpak van duurzaamheidseducatie internationaal opvalt, en dan vooral de ondersteuning die geboden wordt aan scholen en leerkrachten. Toch blijkt minister Brouns hierin te willen snoeien. MOS Vlaanderen (Milieuzorg op school) moet op de schop. Bij uitbreiding zo goed als de hele werking van het Vlaams expertisecentrum Duurzaam Educatiepunt.
Winst: 2,5 miljoen euro per jaar – het gat in de begroting moet dicht. Verlies: onze weerbaarheid op het vlak van duurzaamheid en klimaat. Duurzaamheidseducatie is geen luxeproduct. In een wereld geplaagd door de klimaatcrisis, het toenemende risico op het stilvallen van de golfstroom, biodiversiteitsverlies, nepnieuws en extreme meningen, brengt duurzaamheidseducatie rede en perspectief. Het helpt door de bomen het bos te zien en verbindt Vlamingen opnieuw met hun omgeving.
Wereldwijd wordt er gezocht naar sterke samenwerkingsmodellen om duurzaamheidseducatie in het onderwijs in te bedden. Dat is complex: op beleidsvlak doorkruist het de silo’s van onderwijs en omgeving. In de onderwijspraktijk vraagt het veel van scholen en leerkrachten: leerlingen ondersteunen om uitdagende leerstof te verwerken, vakoverschrijdend werken, omgaan met conflicterende waarden, polarisatie vermijden, omgaan met emoties over wat op het spel staat…
Op internationale fora wordt er met grote interesse gekeken naar Vlaanderen: we hebben een lange traditie van het ondersteunen van duurzaamheidseducatie door een warm netwerk van organisaties, en een sterke centrale coördinatie. Dit verbindt internationaal, regionaal en lokaal beleid met praktijk en onderzoek in Vlaanderen.
Op wetenschappelijke conferenties en in vakbladen delen wij als onderwijsonderzoekers onze resultaten over die bijzondere Vlaamse formule. Dat onderzoek toont dat een programma als MOS in Vlaanderen nodig is, én effectief. De Vlaamse scores voor TIMSS en PISA boeren achteruit, ook wat de milieukennis van onze leerlingen betreft. Maar sommige scholen doen het goed op dat vlak: MOS-scholen.
Ons onderzoek toont aan dat hoe langer scholen MOS-begeleiding volgen, hoe sterker hun leerlingen scoren voor milieukennis. De klimaatcrisis vraagt om burgers en professionals die weet hebben van de klimaatcrisis, geven om hun natuurlijke omgeving en ook bereid zijn een persoonlijke bijdrage te leveren.
De eindtermen zijn in Vlaanderen op dit vlak weinig ambitieus. In het secundair onderwijs is er een sleutelcompetentie duurzaamheid, maar die bevat geen eigen leerdoelen. Ook de nieuwe minimumdoelen voor het basisonderwijs bevatten quasi niets over duurzaamheidsthema’s als klimaat of biodiversiteit. Europees vergelijkend onderzoek toont dat dit in andere onderwijssystemen heel anders is. Tsjechië, als voorbeeld, voerde recent een stevige onderwijshervorming door en plaatste duurzaamheid centraal doorheen het hele curriculum, en dat met een sterke focus op kennis én op handelen.
Omdat Vlaanderen op dit vlak achterblijft, is het verankeren van duurzaamheid in het onderwijs een strijd tegen de stroom in. Van een Vlaanderen-brede inbedding in scholen is geen sprake. Heel wat eindtermen bieden wel mogelijkheidom duurzaamheid aan bod te brengen, maar de keuze ligt op de schouders van leerkrachten en scholen. Zij worstelen met de plek die duurzaamheid heeft in hun vak, hoe ze moeten omgaan met pedagogische en didactische uitdagingen, en verbinden aan de wereld buiten de school. De meeste lerarenopleidingen hebben ook nog werk aan de winkel om hen daarop voor te bereiden. En dit alles in de context van het aanhoudend lerarentekort en overbevraagde leerkrachten.
Minister Brouns’ besparing mag dan geld opleveren, de maatschappelijke kosten zijn veel groter.
Sommige scholen zijn hier echter sterk in, maar nog veel meer scholen hebben hier ondersteuning voor nodig. Die vinden zij nu bij MOS Vlaanderen. In ons onderzoek zien we hoe dat programma impact heeft op schoolteams, hoe het hen sterkt om, tegen de stroom in, duurzaamheidseducatie hun onderwijs binnen te loodsen. Zonder de expertise en ondersteuning vanuit MOS Vlaanderen zijn die inspanningen ernstig bedreigd en laat men geëngageerde leerkrachten in de kou staan.
Duurzaamheidseducatie is nodig. Zeker nu. Het Vlaamse model wordt internationaal door experts als inspirerend beschouwd. Waarom wil de minister dat dan met de botte bijl afhakken? Vlaanderen heeft als kenniseconomie nood aan duurzame durvers, die op innovatie willen inzetten. We kunnen ook niet anders, de klimaatcrisis klopt hard aan op de voordeur. Bruut besparen op ondersteuning voor duurzaamheidseducatie is onverstandig en gaat in tegen wetenschappelijke evidentie. Het getuigt van een gebrek aan langetermijnvisie en zal zich op langere termijn wreken: het maakt Vlaanderen nog meer kwetsbaar voor de gevolgen van de klimaatcrisis. En laat geëngageerde en overbevraagde leerkrachten aan hun lot over.
Minister Brouns’ besparing mag dan geld opleveren, de maatschappelijke kosten zijn veel groter.
Jelle Boeve-de Pauw (Universiteit Utrecht en Universiteit Antwerpen), Maarten Deleye (Universiteit Gent), Lise Janssens (Universiteit Hasselt en Universiteit Gent), Tom Kuppens (Universiteit Hasselt en Vrije Universiteit Brussel), Ellen van den Plas (Universiteit Gent), Katrien Van Poeck (Universiteit Gent), Peter van Petegem (Universiteit Antwerpen), Nele Vandersickel (Universiteit Gent en Jonge Academie), Dries Verhelst (Universiteit Antwerpen), Saphia Zenasni (Vrije Universiteit Brussel), Zoë Ghyselinck en Sven Rogge (voorzitters Jonge Academie)