Ik ben geen antikapitalist, hoor, maar…
Het viel mij al een tijd op: terwijl in supermarkten vroeger de rekken vooral werden aangevuld door jobstudenten en klunzige tieners, zie ik nu steeds vaker mensen die mijn ouders hadden kunnen zijn kartonnen dozen door de winkelgangen sjouwen.
‘Steeds vaker’ blijkt ook echt te kloppen. Vorige week bracht Het Nieuwsblad op de voorpagina het nieuws dat tachtigduizend gepensioneerden zitten te wachten op een flexi-job. Er zijn er niet genoeg, blijkbaar. Sinds we in België kunnen flexi-werken, zijn er ondertussen tienduizenden zestigplussers die op die manier bijklussen. Ook mijn maaltijdboxen worden af en toe geleverd door mannen met grijs haar.
Ik ben geen antikapitalist, hoor, maar…
Maar wat een droefenis.
De eerste keer dat ik een gepensioneerde zag werken in een Delhaize, durfde ik er niet eens oogcontact mee maken. Bang was ik voor wat ik in die blik zou lezen. Ik dacht dat ik in een samenleving was terechtgekomen waarin bejaarden moeten blijven doorwerken om rond te komen. Met hun armzalig pensioentje redden ze het niet meer tot aan het einde van de maand. Ik leerde pas later dat veel van die zestigers voor hun plezier of voor de bezigheid een flexi-job zoeken.
Dat is, zo mogelijk, natuurlijk nog veel triester.
Hebben die mensen écht niks leukers te doen? Ze werken hun hele leven, of toch tot een stuk na hun zestigste, mogen nog op pensioen op een moment dat ze goed genoeg zijn om een stapje in de wereld te zetten, en kiezen er vervolgens voor om rekken te vullen in een supermarkt.
Het heeft er misschien mee te maken dat ik een dertiger ben die weleens fantaseert over wat hij na z’n pensionering wil doen, en altijd met enige jaloezie de telefoon neerleg als ik m’n eenenzeventigjarige moeder heb gebeld, maar dit treft mij heel erg hard.
Al is het maar twee middagen in de week: ik moet er niet aan denken. Want dus echt niks leukers? Geen namiddagen in de cinema? Geen volkstuintje? Geen vrijwilligerswerk voor mensen die de hulp kunnen gebruiken? Geen boekenclub? Geen lunchmenu’s die altijd toch iets goedkoper zijn dan wat wij, mensen die alleen ‘s avonds uit eten kunnen gaan, moeten betalen? Geen matinees in het theater? Geen vrienden of familieleden voor wie wij door ons werk vaak minder tijd hebben dan we zouden willen? Geen reisjes in het laagseizoen? Niet eens een zoveelste poging om in De Toverberg van Thomas Mann te beginnen?
Nee, commerciële bedrijven aan nog wat meer winst helpen voor enkele euro’s per uur. Het leven moet dan wel echt al voltooid zijn, nee?
Moeten flexi-jobs op de schop om onze sociale zekerheid te redden?