‘Het beleid rond langdurig zieken puur vanuit een besparingslogica zonder het geheel van oorzaken te zien’, schrijft CM-voorzitter Luc Van Gorp over het begrotingsakkoord dat de federale regering deze week sloot. ‘Het mantra dat er jobs zijn voor iedereen, geloof ik niet.’
Met welke bril keken de ministers naar langdurig zieken toen ze tot een begrotingsakkoord kwamen? The truth is in the eye of the beholder, ook hier. Toen ik de eerste plannen over de aanpak van het groeiend aantal langdurig zieken zag vroeg ik me af of het nu een échte visienota was, waaruit een langetermijnvisie blijkt, of louter een besparingsnota. Het hangt er wellicht van af door welke bril je kijkt. En er zijn duidelijk diverse brilmodes onder politici.
We willen als mutualiteiten onze schouders zetten om de doelstelling van de regering in de activering van langdurig zieken te bereiken, maar niét vanuit een stigmatiserende blik. Wel vanuit een oprechte bekommernis om wie ziek is. Iedereen heeft recht op een zinvol bestaan. Werk kan weldegelijk zin geven en bijdragen aan herstel. Maar dan moet het ook goéd en werkbaar werk zijn.
De ambitie is om 100.000 langdurig zieken terug aan het werk te krijgen. Die activatie moet 1,9 miljard euro opbrengen. Maar wie gaat die 100.000 kwetsbare mensen werk geven? Wie gaat werk geven aan de 55-plusser die er al eens onderdoor is gegaan in het verleden, wie gaat werk geven aan iemand met een arbeidsbeperking, wie gaat werk geven aan de nieuwkomer met gezondheidsproblemen, aan de vluchteling, aan de huisvrouw zonder diploma met een chronische aandoening? En bijkomend: wie gaat al die lonen betalen voor mensen die vaak niet beantwoorden aan de huidige efficiëntienormen? Is daar ruimte voor?
Ik ben er niet van overtuigd dat de werkgevers op die 100.000 mensen zitten te wachten. En zonder loon of uitkering komen mensen in armoede terecht. We willen als CM niet dat die 1,9 miljard euro bespaard wordt door die mensen in armoede te duwen.
Wat ik mis in de huidige aanpak, is iemand die zich afvraagt wat langdurig zieken nu écht nodig hebben – buiten ‘controles’, dat lijkt de mirakeloplossing. Maar ze is het niet. Als antwoord op de vraag wat de werkelijke nood van langdurig zieken is, raken we niet verder dan ‘werk’. Maar aan alles wat wij horen en zien van onze mensen die langdurig zieken begeleiden, merken we dat ze veel meer nodig hebben dan enkel ‘een job’. Het gaat erom over hoe en of ze die job kunnen doen, én volhouden op een manier die hen levenskwaliteit geeft. Het mantra dat er jobs zijn voor iedereen, geloof ik niet.
In bepaalde regio’s zijn er misschien best wat vacatures, maar vaak niet aangepast aan wie afstand tot de arbeidsmarkt heeft. De ambitie tot re-integratie is natuurlijk absoluut positief. Maar de manier waarop we dat moeten doen, is niet duidelijk en te weinig geënt op de redenen waarom mensen uitvallen: de langere loopbanen, meer mentale problemen, het gebrek aan aangepast werk voor mensen met gezondheidsproblemen en de druk op jonge gezinnen om arbeid en gezin te combineren. Nu vertrekt het beleid rond langdurig zieken puur vanuit een besparingslogica zonder het geheel van oorzaken te zien.
De strengere aanpak van fraude is natuurlijk goed, maar we zijn wel bang voor de impact op de beeldvorming op àlle langdurig zieken. De meeste mensen in arbeidsongeschiktheid zijn nog steeds ziek. Fraudeurs zijn in de minderheid. We betreuren ook dat voor wie van een uitkering leeft de indexsprong al wordt toegepast vanaf 2.000 euro bruto, terwijl voor werknemers de lat op 4.000 euro ligt. Dit lijkt op een verarmingspolitiek die zieken onder druk zet.
We stellen ons ook vragen over de projecties van de te besparen bedragen. Het lijkt ergens alsof de regering zich rijk rekent.
Bovendien: wat gaan we doen met de mensen die vandaag nog werken, maar die dreigen op korte termijn uit te vallen en bij in de statistieken komen? Dat zijn er elk jaar om en bij de 20.000 meer dan het vorige jaar. Hoe gaan we dat voorkomen? Ik zie nog te weinig inspanningen daar.
We zijn blij met nieuwe preventieve maatregelen zoals het investeren in een uitbreiding van de eerstelijnspsychologen, zodat die ook kunnen helpen bij psychische problemen op het werk. Adviserend artsen moeten hun rol van controleur opnemen, maar met oog voor resultaat. Ze moeten de tijd krijgen om samen met een equipe van paramedici te evalueren welke stappen kunnen worden gezet op maat van elke persoon.
Dat in het beleid voor langdurig zieken ook aandacht is voor de werkgever is positief, want een goede begeleiding van personen in arbeidsongeschiktheid en het vergroten van hun kansen om terug aan het werk te gaan, vergt samenwerking en inspanning van alle actoren, ook de werkgevers. Uit onze studies blijkt immers dat werknemers met een ziekteverleden niet zelden discriminatie ondervinden op de arbeidsmarkt.
De maatregelen van responsabilisering van werkgevers zijn echter erg algemeen. Het zou beter zijn om doelstellingen te formuleren per sector, omdat we weten dat in bepaalde sectoren meer mensen uitvallen dan in andere. Zo zijn er sectoren gekend waar rugklachten frequent voorkomen. Ook hier is preventie het codewoord.
Slecht een héél kleine minderheid van de mensen in arbeidsongeschiktheid kiést ervoor om de boel te belazeren, hoe frappant de verhalen uit de Rue de Dison in Verviers ook zijn. De grote meerderheid wil niets liever dan meedraaien in het systeem en zinvol bijdragen aan de samenleving volgens hun mogelijkheden.
En tot slot: kunnen we deze groep mensen geen andere naam geven dan invaliden, als start van een beweging om hen te zien als wie ze echt zijn? Want nu zeggen we eigenlijk dat het mensen zijn die niet meer ‘valide’ zijn, niet meer ‘geldig’. Wat denken we bijvoorbeeld van ‘herstelzoekers’? Het is maar een suggestie, maar het toont wel welk soort beleid echt zal werken.
Luc Van Gorp is voorzitter van CM Gezondheidsfonds.