Het is vreemd dat wie vreest voor de zogenoemde militarisering van ons land wel zeer gemakkelijk voorbijgaat aan de schrikbarende militarisering van andere landen.
Het vrijwillige Militaire Dienstjaar wordt op veel plaatsen smalend onthaald. Critici op leeftijd verwijzen hierbij gemakkelijk naar de tijd van lanterfantende miliciens in kantines met veel te goedkoop bier. Anderen stellen dan weer dat we lessen moeten trekken uit, bijvoorbeeld, de oorlog in Oekraïne en onze kinderen niet als kanonnenvoer naar de slachtbank mogen sturen.
Ik durf er mijn hand niet voor in het vuur te steken dat het dienstjaar werkelijk een succes wordt.
Verschillende landen tonen zich wel degelijk in staat om jongeren menselijk en professioneel te begeleiden, bijvoorbeeld in het kader van de dienstplicht. Maar in de Belgische publieke sector durft het op dat vlak al eens te rammelen, en zeker niet alleen bij defensie. Enige bezorgdheid is dus terecht. Maar als we door fouten in het verleden niet meer geloven in een verbetering van onze publieke sector, dan kunnen we er in al onze aspiraties net zo goed mee kappen.
Wat het kanonnenvoer betreft: vechten is misschien funest, maar onderworpen worden is minstens even funest. Het is vreemd dat wie vreest voor de zogenoemde militarisering van ons land wel zeer gemakkelijk voorbijgaat aan de schrikbarende militarisering van andere landen.
Europa heeft zich lang vergaloppeerd als militaire mogendheid. Er zijn veel domme en zinloze oorlogen gevoerd. Met de snelle kentering van de machtsbalans dreigen de rollen in het verdere verloop van deze eeuw om te draaien. Niets garandeert ons, zoals Oekraïne nu ondervindt, dat wij niet ooit het slachtoffer worden van de domme, zinloze en rancuneuze agressie van anderen. De kolonisator van weleer is de kolonie van morgen – en vice versa.
Het behoud van de militaire machtsbalans is van belang en die inspanning is niet beperkt tot de aankoop van duur materiaal. Je hebt ook in het tijdperk van AI en drones burgers nodig die bereid zijn om het ultieme offer te brengen voor zaken die we hier te vanzelfsprekend vinden, zoals vrijheid en soevereiniteit.
Het grootste risico van het dienstjaar is dat het een symboolmaatregel blijft: een klein clubje dappere inwoners in een samenleving die zich het recht toe-eigent om zijn gal op alles en iedereen te spuwen. Een samenleving die soms brult dat we volk en natie moeten redden, dan weer dat we het kapitalisme moeten bestrijden, maar die zelf heel weinig overheeft om mee te bouwen aan beter.
Dat bouwen aan beter hoeft natuurlijk niet alleen in het leger, maar je schiet niets op met toenemende bezorgdheid zonder toenemende verantwoordelijkheid.