Jean-Marie Dedecker (LDD)

‘Geen last van vliegschaamte, want er zijn veel centen te verdienen in Belém’

‘Met wat steun aan ontwikkelingslanden kan betekenen hebben we nochtans nogal wat ervaring’, schrijft Jean-Marie Dedecker over de miljarden dollars waarover klimaatconferenties wordt beslist.

Zo’n 56.118  klimaatpelgrims zijn op 11 november afgezakt naar het paradijselijke Belém in Brazilië voor hun jaarlijkse bedevaart naar het klimaatconcilie van de Verenigde Naties, het UNFCCC of United Nations Framework Convention on Climate Change. waar klimaattheologen ons naar jaarlijkse gewoonte de stuipen op het lijf jagen met Bijbelse catastrofes. Brazilië heeft sedert 1934 al een strenge boscode die het regenwoud beschermt. Maar de ontbossingsmaffia tiert er nog altijd welig onder leiding van de Braziliaanse president Lula da Silva.

Voor de klimaattop COP 30 in het Braziliaanse Belém liet hij een nieuwe 13 km lange snelweg met 4 rijvakken aanleggen dwars door het Amazonewoud. Voor deze “duurzame” Avenida Liberdade werden tienduizenden hectare beschermd regenwoud gekapt en zeldzame dieren uit hun biotoop verdreven.

Diezelfde socialist en valse boomknuffelaar gaf in juli 2025 ook al toestemming aan de oliereus Petrobas om olieboringen te doen in het maritieme Amazonebekken en langs de 2.000 km lange kuststrook tot in de buurlanden Frans -en Brits Guyana en Suriname. Een rode vos verliest zijn haren maar zijn streken niet.

In 2017 werd president Lula da Silva al tot negen jaar gevangenis veroordeeld voor zijn rol in het corruptiedossier “Operatie Carwash” met het staatsoliebedrijf Petrobas en het bouwbedrijf OAS. De vloek van het zwarte goud. De olie spuit nu terug bij beken. Oliereus BP versnelt ook de terugkeer naar olie en gas. Het gaat in het ontginningsgebied van het Santos Bassin voor de zuidkust van Brazilië olie oppompen. Daar ligt in het Bumerangue-blok het grootste olieveld dat in de laatste kwarteeuw ontdekt werd.

Na de Brazilianen met 3.805 en de 789-koppige Chinese delegatie zijn Nigeria met 749,  Congo met 556 en Tsjaad met 528 bedevaarders het sterkst vertegenwoordigd op de COP30. Ze hebben geen last van vliegschaamte want er zijn veel centen te verdienen in Belém. De westerse wereld is volgens hen immers erfelijk belast met het uitputten van de aarde, en kan er aflaten kopen met herstelbetalingen aan de slachtoffers van haar doorgeschoten welvaart: de ontwikkelingslanden.

In 2014 ging het nog om 62 miljard dollar, maar op het concilie van Parijs in 2015 is herbevestigd dat het rijke westerse clubje van 23 vanaf 2020 zo’n 100 miljard dollar per jaar zou mobiliseren om de ontwikkelingslanden te helpen met hun klimaatadaptatie en -mitigatie. Je kan je afvragen in welke bodemloze putten dit terecht zal komen, en of het niet vooral de ngo’s en de Afrikaanse dictators zullen zijn die er beter van worden.

In België gaat het nu al om zo’n 200 miljoen euro per jaar, een bedrag dat tegen 2035 zal moeten verdrievoudigen, want het donorclubje, dat vooral uit Europese landen bestaat, heeft op het COP29 van vorig jaar in Bakoe, de hoofdstad van de oliedictatuur Azerbeidzjan, 300 miljard dollar (285 miljard euro) per jaar beloofd tegen 2035. De gedupeerden stonden toen aan de groene Klaagmuur met een doorgeschoten eis van 1.300 miljard dollar. Chandni Raina, delegatievoorzitter van India, noemde 300 miljard zelfs een beschamende optische illusie. 

Vragen staat vrij, en om de poen is het te doen. De term “Ontwikkelingslanden” is in het klimaatlatijn een rekbaar begrip, het verwijst naar de status van de welvaart waarin een land in 1992 gecatalogeerd werd op de “Earth Summit” van Rio de Janeiro. In zijn boek “Weg met ons!” beschrijft de natuurkundige Arnout Jaspers de hypocrisie rond die status. In Rio werden ook de ‘Annex-indeling’ voor het eerst aangenomen, die landen grofweg verdeeld in schuldigen (Annex II landen) en slachtoffers (Niet- Annex I landen).

Wie schuldig is moet betalen voor de klimaatverandering. Annex II bestaat uit 24 westerse landen en Japan, en dat is een subgroep van Annex I, die verder nog de landen van het voormalige Oostblok en de Sovjet-Unie omvat, 43 landen in totaal. Alle overige landen zijn Niet-Annex I. Annex II landen hebben aangekondigd dat ze hun uitstoot van broeikasgassen in 2050 willen terugbrengen tot nul, terwijl Annex I dat niet hoeft. En ze moeten bovendien opdraaien voor de klimaatadaptatie en de schade door klimaatverandering van Niet-Annex I landen. In totaal gaat het om duizenden miljarden dollars aan toezeggingen die in die klimaatconferenties (COP’s) over tafel gaan.

De ongeveer 150 Niet-Annex I landen zijn de vroegere derdewereldlanden, die in het klimaatjargon vaak The Global South genoemd worden. Die status van ontwikkelingsland is sedert 1992 nooit geactualiseerd. Landen als China, Zuid-Korea, Singapore, Taiwan en steenrijke oliestaten als Saudi-Arabië en Koeweit, waar het geld nu tegen de plinten klotst, worden sedertdien ook nog altijd als ontwikkelingslanden beschouwd, en zijn daarom niet verplicht om hun dollars ook te storten in de klimaatofferblok van schuld en boete. Geen donateur, misschien eerder profiteur? Het grootste deel van deze economieën profiteert immers juist van die verouderde indeling. Die lachen zich een breuk om onze naïviteit. Ze blijven ondertussen schermen met ‘historische verantwoordelijkheid’ om de westerse landen meer te laten betalen, en verzetten zich tegelijk tegen een nieuwe indeling. Zelfs India, dat in 1992 nog als ontwikkelingsland kon beschouwd worden, is nu een economische groeimacht met een groter bbp dan vele westerse landen.

De landen van The Global South kunnen plannen voor klimaatadaptatie of  National Adaptation Plans (NAP) indienen bij de United Nations Framework Convention on Climate change (UNFCCC). Plannen die bij hen worden ingediend moeten ook gendergelijkheid en inclusie van gemarginaliseerde groepen bevorderen, en inheemse wijsheid benutten. De jeukwoorden van het woke-jargon zijn ook klimaatgevoelig. De landen kunnen voor hun klimaatadaptie  dan aanschuiven aan de rijkelijke ruif die vastgelegd werd in de “Baku-to-Belém Roadmap”. In totaal gaat het over een investeringsdoelstelling van zo’n 1.300 miljard dollar.

Als het Westen samen met Japan tegen 2050 al die toezeggingen zullen nagekomen zijn zal de wereld zogezegd niet alleen klimaatneutraal zijn, maar zullen ze ook zesduizend miljard dollar (6.000.000.000.000) cadeau gedaan hebben, of ruwweg zesduizend euro per westerling, berekende Arnout Jaspers. Toch was het nog niet genoeg in Bakoe.

Behalve het New Collective Quantified Goal on Climate Finance scoorde de COP29 nog een bijkomend succesje: de oprichting van het Loss & Damage Fund. Er werd als startgeld 730 miljoen dollar in gestopt om toekomstige natuurrampen te vergoeden. Het Westen is gedegradeerd tot dwaze melkkoe van the Global South. Morele chantage voor schuld aan de klimaatverandering.

Met wat steun aan ontwikkelingslanden kan betekenen hebben we nochtans nogal wat ervaring. Een halve eeuw ontwikkelingshulp heeft vooral de politieke satrapen rijker gemaakt. Het heeft een elite van kleptocraten geïnstitutionaliseerd en de bevolking armer en hulpverslavender gemaakt. De Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara hebben sinds WOII 5.000 miljard euro ontwikkelingshulp gekregen.

Congo en Nigeria waren daar volgens de Wereldbank de grootste slokop van. In Nigeria werd onlangs de grootste olieraffinaderij ter wereld geopend, een project van 19 miljard dollar dat geen rekening moet houden met de veranderende regelgeving en de transitie naar schonere brandstoffen. Het olie- en gasrijke Nigeria bedelt en eist wel miljarden uit het klimaatfonds, terwijl het al een rijk land had moeten zijn. In endemische corruptie en olievervuiling staat het aan de wereldtop. In Congo is kleptocratie de houtworm in de schatkist vol ontwikkelingsgeld. De Zambiaanse econome Dambisa Moyo pleitte er daarom al voor om ontwikkelingshulp zelfs stop te zetten.

Maar dit is ook buiten de waard gerekend van een menagerie aan subsidieslurpende ngo’s die voortdurend op zoek zijn naar een nieuwe bestaansreden, en die er op rekenen om nu ook aan de klimaatbaxter te mogen hangen. Ngo’s zijn niet zelden inventieve pleitbezorgers voor nieuwe geldstromen uit allerhande REDD- en CDM-mechanismen voor bossen en CO2-compensaties, waar je je de vraag over kan stellen of ze niet in de eerste plaats hun bestaan als doorgeefluik verrechtvaardigen. Waar komt al het geld uiteindelijk terecht?

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise