Herman Matthijs (UGent, VUB)

‘Fusie Brusselse politiezones is de opwarmer van een politieke veldslag’

De regering-De Wever buigt zich momenteel over een geplande fusie van de politiezones in Brussel. Professor Herman Matthijs legt in tien punten uit wat er op het spel staat.

De federale regering-De Wever is volop bezig met de al jaren door de Vlamingen voorgestelde fusie van de zes politiezones in Brussel. Het niveau van netheid en veiligheid in het Brussels Gewest is in elk geval geen publiciteit voor een gebied dat niet alleen de hoofdstad van het land is, maar ook van de Europese Unie, de NAVO en andere internationale instellingen.

Tien bemerkingen over het plan van minister van Binnenlandse Zaken Bernard Quintin (MR) om de Brusselse politiezones te fusioneren:

1. Politieke macht van de burgemeesters


De Brusselse burgemeesters hebben zich altijd verzet tegen een politiefusie in hun gewest. De controle over de lokale korpsen is immers een hefboom van politieke macht. Toch bestaat er al sinds 1971 een gefusioneerde Brusselse brandweer, waarover nooit echt discussie is geweest.

2. Structuur, financiering en parameters


Er zijn zes politiezones: Brussel-Stad–Elsene, Noord, Zuid, West, Montgomery en Ukkel–Watermaal-Bosvoorde–Oudergem. Deze zones worden gefinancierd door de gemeentes en de federale overheid. Objectief gezien zijn er slechts twee parameters voor de federale verdeelsleutel: het aantal inwoners en de oppervlakte.

De zes zones omvatten 1,25 miljoen inwoners, ofwel 10,5 procent van de nationale bevolking (Vlaanderen: 57,6%, Wallonië: 31,9%), maar beslaan amper 162 km² – slechts 0,53 procent van het nationaal grondgebied (Vlaanderen: 44,4%, Wallonië: 55,07%). Die kleine oppervlakte speelt Brussel parten bij de federale financiering.

Zo ontvangt politiezone Montgomery slechts 16 procent van haar middelen van de federale overheid, tegenover 84 procent uit de gemeentekas (Etterbeek en de twee Woluwes). Voor Brussel-Stad–Elsene ligt dat op 30 procent federaal en 70 procent gemeentelijk. De overige zones bevinden zich tussen deze extremen. Tegelijk daalt de welvaart in Brussel: het gewest draagt slechts 8,16 procent bij aan de personenbelasting (Vlaanderen: 64,40%, Wallonië: 27,44%).

3. Bestuurlijke vraagstukken


De zes politiecolleges bestaan vandaag uit de betrokken burgemeesters. Maar wie zetelt er straks in het fusiecollege? Alle negentien burgemeesters? Komt er een rotatiesysteem? Krijgt het Brussels Gewest inspraak? En wie benoemt de nieuwe korpschef en zijn taalkundige tegenhanger?

4. Rol van de politieraden


Wat gebeurt er met de politieraden, die vandaag bestaan uit gemeenteraadsleden? Worden ze afgeschaft? Of krijgen ze een nieuwe rol? Wordt de federale overheid daarin betrokken?

5. Schuldenkwestie


Er circuleert het voorstel dat de federale overheid de schulden (zo’n 30 miljoen euro) van de zes politiezones overneemt. Maar gezien de precaire toestand van de federale schatkist is dat geen evidentie. Als Brussel hulp krijgt, moeten dan ook de schulden van andere zones worden overgenomen?

6. Verdeling federale middelen


Zullen de gewesten in de toekomst ook bijdragen? In een federaal land zou dat logisch zijn, maar enkel Vlaanderen heeft daarvoor nog budgettaire ruimte. Een objectieve verdeling over heel het land lijkt haast onmogelijk. Een alternatief zou kunnen zijn om de federale politiebegroting (1,3 miljard euro) naar verhouding per gewest te verdelen: 60% voor Vlaanderen, 30% voor Wallonië en 10% voor Brussel.

7. Bestaande federale steun aan Brussel


Vandaag al ontvangen de zes Brusselse zones 35 miljoen euro uit de federale begroting voor EU-topontmoetingen, en nog eens 20 miljoen euro gaat naar het gewest voor preventieplannen. De federale politie ondersteunt bovendien op vele vlakken de veiligheid en bewaking in het gewest.

8. Eigen bijdrage van de Brusselse gemeenten


Zoals eerder aangegeven dekt de federale overheid momenteel slechts 16 tot 30 procent van de Brusselse politie-uitgaven. Op nationaal vlak zijn er ongeveer veertig zones waar de federale dotatie groter is dan de gemeentelijke bijdrage. De Brusselse gemeenten besteden dus relatief veel eigen middelen aan veiligheid.

De budgettaire kost per inwoner voor politiewerk ligt nationaal op gemiddeld 180 euro per jaar. De Brusselse zones zitten daarboven, terwijl elf van de negentien gemeenten onder toezicht staan en het gewest zelf op het randje van een financieel faillissement balanceert.

9. Politieke afhankelijkheden


Tegen deze achtergrond speelt ook het politieke dossier over de samenstelling van de Brusselse regering. Welke partijen zullen de ‘Arizona-coalitie’ vormen? Zal de MR, de grootste Franstalige partij, daarin blijven? Intussen zijn de Brusselse openbare financiën er zo slecht aan toe dat men opnieuw bij de federale overheid zal moeten aankloppen.

Die beschikt over meerdere hefbomen: de politiefinanciering, de Beliris-gelden, de goedkeuring van gewestelijke leningen, én Belfius – de belangrijkste bankier van het gewest – die volledig in staatshanden is. Het is dan ook een kwestie van weken voor het Brussels dossier én de staatshervorming op tafel liggen aan de Wetstraat.

10. Federale politie niet vergeten


Tot slot is er de structurele onderfinanciering van de federale politie. Wie de Brusselse politie wil hervormen, moet ook daar ingrijpen. De politiehervorming van 25 jaar geleden was een dure operatie, maar vandaag zijn er heel wat bedenkingen te maken bij haar efficiëntie en effectiviteit.

Conclusie

De fusie van de zes Brusselse politiezones is niet zomaar een technische operatie: ze vormt de opwarmer voor het bredere dossier Brussel, dat al jaren het zwakste onderdeel is van de Belgische staat na de staatshervorming.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content