Minister van Defensie Theo Francken (N-VA) roept op de rust te bewaren rond de inzet van militairen op straat in de strijd tegen drugscriminaliteit in Brussel. ‘We zullen er wel uitraken’, stelde hij woensdag in de Kamer. Maar zich laten vastpinnen op een datum wil Francken niet. ‘Laten we vooral zien dat het werkt, dat het correct gebeurt en effecten genereert op het terrein.’
Geen vaste datum voor patrouilles
Zoals bekend wil minister van Binnenlandse Zaken Bernard Quintin (MR) dat er voor het einde van het jaar militairen patrouilleren in de Brusselse straten. Eerder had Francken laten horen dat die inzet pas voor april volgend jaar zou zijn. Eerst moet immers een defensiecodex voorhanden zijn en die is afgestemd op het nieuwe strafwetboek dat op 8 april in werking treedt. Bovendien verwacht de minister dat er in het parlement nog wel een woordje zal worden gedebatteerd over die codex, die ook nog langs de Raad van State moet passeren.
Urgentie versus beperkingen
‘Het is een moeilijke discussie’, stelde Francken woensdag tijdens een debat in de bevoegde Kamercommissie. Het is volgens hem geen toeval dat er over die passage in het regeerakkoord maanden is gediscussieerd. En volgens dat regeerakkoord is de inzet van soldaten op straat ook gewoon niet mogelijk. Maar je kan niet wegkijken van de realiteit, aldus Francken, volgens wie de situatie ook urgent is. Hij merkt daarbij op dat de bewaking van nucleaire sites door militairen intussen ook geregeld is.
Toch roept het idee volgens Francken heel veel vragen op. Je zit vandaag met een landmacht in volle transformatie en een leger met minder personeel dan tien jaar geleden, toen militairen na de aanslagen op Zaventem en in de Brusselse metro ook op straat werden ingeschakeld. Bovendien worden jonge militairen anders opgeleid, veel scherper toegespitst op ‘war fighting’. ‘De proportionaliteit is ook belangrijk’, benadrukte Francken. ‘Er zijn ook wel risico’s aan verbonden.’
Kritiek op gemengde patrouilles
De minister plaatst ook vraagtekens bij de piste om gemengde patrouilles van agenten en soldaten uit te sturen. ‘Dat is een totaal andere opleiding’, luidde het. Maar een datum uitspreken, wilde hij niet. ‘We zijn in onderhandeling, we zijn het aan het bespreken. We gaan dat echt rustig en goed aanpakken. We gaan geen stommiteiten doen.’