Experts over langdurig zieken: ‘Ziekmakend werk wordt niet aangepakt door deze regering’

Hoe lang zijn onze langdurig zieken nog ziek? België telt er inmiddels meer dan een half miljoen. In een dubbelgesprek vragen Lode Godderis en Inger De Wilde zich af of de nieuwe, strengere aanpak van de regering-De Wever wel zal werken. ‘Werknemers zitten soms vast in een gouden kooitje.’
‘Ik praat heel vaak met werkgevers. Elke keer stel ik hen dezelfde vraag: hoeveel van jouw werknemers vertrouw je niet als het over ziekteverzuim gaat? Het antwoord ligt altijd ergens tussen de drie en vijf procent, een heel kleine minderheid dus’, vertelt Lode Godderis. Hij is professor arbeidsgeneeskunde aan de KU Leuven en ceo van de preventiedienst IDEWE. Hij kent het dossier van de langdurig zieken beter dan wie ook en kijkt met een kritische blik naar de nieuwe maatregelen die de regering-De Wever wil nemen om meer langdurig zieken weer aan het werk te krijgen.
Godderis: ‘Vandaag lijkt iedereen die arbeidsongeschikt thuis zit een profiteur. Het wordt allemaal heel complex gemaakt, vooral omdat er een manifest wantrouwen ingebakken zit in het systeem. Ik begrijp ook helemaal niet waarom werknemers straks weer sneller een doktersbriefje moeten halen als ze één dag thuis zijn. Daar begint het al mee. Het is veel zinvoller om even met de werkgever te bellen dan een verplicht attest af te halen bij de dokter voor zo’n korte periode. Dat is in mijn ogen de ultieme uiting van wantrouwen, terwijl maar een heel kleine groep van werknemers er de kantjes afloopt. De nieuwe maatregelen zijn ontworpen alsof iedereen misbruik wil maken. Pas op, ik vind het heel goed dat mensen die ziek uitvallen beter en sneller zullen worden opgevolgd, maar het valt bijna allemaal onder controles en sanctioneringen.’
Knack vroeg Godderis om samen te zitten met Inger De Wilde voor een gesprek. Ze kent de problematiek ook heel erg goed, maar vanuit een andere hoek: De Wilde is als professor verbonden aan de UGent en gespecialiseerd in arbeids- en socialezekerheidsrecht, en behandelt als advocate soms ook zaken tussen langdurig zieke werknemers en hun werkgevers. Net als Godderis volgt ze het dossier goed op, al is het maar omdat het om een steeds omvangrijkere groep gaat. Met meer dan een half miljoen Belgen zitten er ondertussen veel meer mensen ziek thuis dan dat er een werkloosheidsuitkering ontvangen. Het paasakkoord gaf het startschot voor minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) om (veel) strenger op te treden tegen alle betrokkenen: werknemers, werkgevers, ziekenfondsen en ook de betrokken artsen.
‘We zien dat ook in andere sectoren van de sociale zekerheid: in de regelgeving wordt er vooral gefocust op misbruik, hoewel dat over maar heel kleine percentages gaat.’
Inger De Wilde
De Wilde: ‘We zien dat ook in andere sectoren van de sociale zekerheid: in de regelgeving wordt er vooral gefocust op misbruik, hoewel dat over maar heel kleine percentages gaat. Er wordt dan geredeneerd: het zijn er misschien niet veel, maar ze krijgen wel de meeste aandacht. Ik ben er niet tegen dat er voor langdurig zieken en werkgevers wat meer duidelijkheid in de regels wordt gecreëerd. Het is goed dat iedereen weet wat zijn rechten en plichten zijn. Ik lees in de voorstellen inderdaad heel veel nieuwe procedures en termijnen. Ik denk daarbij, ook als jurist: allemaal goed en wel, maar hoe gaan jullie dat organiseren? Zijn er voldoende middelen voorzien om de naleving goed op te volgen? Ik dacht dat de overheid juist op zichzelf wilde besparen? Ik wacht daarom af of dit allemaal wel het gewenste effect zal hebben. Als een overheid zulke verstrengingen doorvoert zonder dat ze die kan monitoren, zal er in de praktijk misschien niet zo veel veranderen.’
Iedereen moet mee in het bad: ook de preventiediensten en de artsen moeten strenger worden.
Lode Godderis: Dat is een van de zaken waar ik me grote zorgen over maak. Een arts moet de hand uitreiken naar langdurig zieken om hen te helpen. Wordt die hand niet stevig genoeg aangenomen, moet diezelfde arts die hand straks gebruiken om te slaan en te straffen. Het is aan de overheid om mensen te controleren. Die taak mag echt niet bij de hulpverlener worden gelegd. Ik heb het daar heel moeilijk mee. Als iemand op consultatie gaat bij een arts, of spreekt met iemand die bepaalt of hij of zij straks nog een uitkering heeft, wordt dat een heel ander gesprek. Mensen die sowieso al angstig en onzeker zijn omdat ze maandenlang niet zijn gaan werken, zullen zich ook bij die arts niet veilig voelen om te vertellen wat er misschien nog wél mogelijk is.
‘Het is aan de overheid om mensen te controleren. Die taak mag echt niet bij de hulpverlener worden gelegd.’
Lode Godderis
Inger De Wilde: Ik onderschrijf dat volledig: begeleiding en controle moeten helemaal losgekoppeld worden om goed te kunnen werken.
Twee keer niet komen opdagen bij een consultatie zonder geldige reden betekent straks dat iemands uitkering al tijdelijk geschrapt wordt. Ik ken maar weinig voorbeelden waarbij de overheid zó streng is.
Godderis: Dat is streng, ja. Er staan gelukkig ook wel zeer mooie zaken in het akkoord van de regering. Ik wil niet alleen maar negatief zijn. Na vier en na acht weken zullen we al kunnen intermediëren om te kijken wat de langdurig zieken nog wel zou kunnen doen, in plaats van wat hij zeker en vast niet meer kan. Er kan gekeken worden naar een andere functie bij dezelfde werkgever, of misschien elders op de arbeidsmarkt. Vroeger was het altijd één of nul: langdurig ziek of kerngezond. Het is heel goed dat we daarvan terugkomen.
De Wilde: Dit onderwerp krijgt nu heel veel aandacht, maar we moeten beseffen hoe recent dat allemaal nog maar is. De eerste omvattende regeling over het re-integratietraject dateert van nog geen tien jaar geleden. De vorige regering heeft ook enkele stappen gezet, maar dat is allemaal nog maar heel kort geleden. Ik heb het gevoel dat er in België daarom nog altijd een taboe ligt op die arbeidsongeschiktheid. We moeten durven na te denken over wat er nog wel en niet mogelijk is voor mensen die arbeidsongeschikt worden. Ik weet niet welk effect de nieuwe regels uiteindelijk zullen hebben, maar ik hoop dat dat kan veranderen.
Het gaat inderdaad heel vaak over: wat kunnen mensen nog wél? Het lijkt me nochtans ingewikkeld om een nieuwe functie te vinden voor mensen die de job die ze altijd hebben gedaan niet meer kunnen, een functie waar bovendien zowel de werknemer als de werkgever tevreden over is.
De Wilde: Dat heeft ook te maken met de Belgische arbeidsmarkt die heel rigide is. Onlangs bleek het nog maar eens uit onderzoek: zelfs jonge werknemers zijn – in tegenstelling tot wat we misschien denken – heel loyaal tegenover hun werkgever. Ze doen hun werk graag, of door allerlei verschillende statuten en regelgevingen maken we het hen heel moeilijk om van werk te veranderen. Werknemers zitten soms vast in een gouden kooitje. Ze beseffen dat ze hun job niet zo heel graag meer doen, maar de makkelijkste optie is om te blijven in plaats van ander werk te zoeken. Ons arbeidsrecht gaat nog altijd uit van het ideaalbeeld van een werknemer die zijn volledige carrière bij dezelfde werkgever werkt.
Misschien is dat soms wel de reden waarom mensen in een burn-out terechtkomen. Daarom ook heb ik er niet echt een probleem mee dat er straks al na zes maanden arbeidsongeschiktheid een procedure van beëindiging door medische overmacht kan worden opgestart: als echt al duidelijk is dat iemand nooit meer zal terugkeren naar de huidige job, zorgt dat alleen maar voor duidelijkheid. Helaas maakt die rigide arbeidsmarkt het inderdaad ook lastiger voor mensen die arbeidsongeschikt zijn geworden om elders een nieuwe functie te vinden. Vanuit mijn wetenschappelijk onderzoek ken ik de publieke sector goed. Alle voordelen die daarmee samenhangen, maken het soms heel moeilijk voor mensen om voor ander werk naar de private sector te kijken.
‘De rigide arbeidsmarkt maakt het lastiger om voor mensen die arbeidsongeschikt zijn geworden elders een nieuwe functie te vinden.’
Inger De Wilde
Godderis: Ik volg die redenering wel, maar we moeten ook naar de verantwoordelijkheid van de werkgevers kijken. Wat kunnen zij doen om iemands werkomstandigheden te verbeteren? Die vraag over preventie ontbreekt naar mijn gevoel totaal in het beleid dat de regering wil uitrollen. Mensen in de arbeidsongeschiktheid zijn het vaakst mensen met mentale gezondheidsproblemen of mensen met rug-, bot- of spieraandoeningen. In mijn ervaring zijn dat heel vaak zaken die verholpen kunnen worden door minimale aanpassingen. Soms gaat het maar over een klein beetje flexibiliteit, maar dat ontbreekt dan nog altijd. Werkgevers willen alle leden van hun team liefst op dezelfde manier gelijk behandelen, terwijl iemand soms net iets anders nodig heeft om gelijke kansen te krijgen in zijn job. In de preventie zit een enorm potentieel dat onontgonnen blijft.
De Wilde: Het verbaast me niet dat je dat zegt. Als ik daarover lesgeef aan mijn studenten, haal ik er graag altijd wat cijfermateriaal bij: in vergelijking met onze buurlanden geven wij het kleinste deel van ons budget voor gezondheidszorg aan preventie. We hebben niet de cultuur om daarmee bezig te zijn, en daar zien we vandaag natuurlijk ook de resultaten van.
Werkgevers moeten straks wel meer bijdragen: na de eerste maand moeten ze nog twee maanden een deel van de uitkering betalen.
De Wilde: Dat is een voorbeeld van een maatregel waarvoor men de mosterd in Nederland heeft gehaald. Dat land kampte twintig à dertig jaar geleden ook met heel veel langdurig zieken, waardoor de overheid ook een heel aanklampend beleid is gaan voeren en de werkgevers heeft geresponsabiliseerd. In Nederland betalen werkgevers nog veel langer mee aan een uitkering, maar hier is er nu ook een financiële prikkel om ziek gevallen werknemers te re-integreren.
Godderis: Ik ben geen voorstander van zo’n Nederlands model, eerlijk gezegd. Die hervormingen hebben echt wel een impact gehad op de arbeidsmarkt daar. Als werkgevers wel twee jaar moeten betalen voor zulke uitkeringen, denken ze twee keer na voor ze mensen aannemen. Het gevolg is dat er in Nederland veel meer ZZP’ers, oftewel ‘zelfstandigen zonder personeel’ actief zijn, eigenlijk een soort van freelancers. We hadden misschien ook verwacht dat werkgevers meer zouden gaan inzetten op preventieve maatregelen om het personeel te helpen, maar dat is niet gebeurd. Ook in Nederland zien we dat er vooral op controle en sanctionering wordt gefocust om toch maar te vermijden dat mensen uitvallen. Het lijkt me echt geen goed idee om ons te gaan spiegelen aan Nederland.
De regering-De Croo voerde al een sanctioneringsbeleid in voor sectoren die het slecht deden: de dienstenchequesector kwam daar toen heel slecht uit. Wordt daar verder nog iets aan gedaan?
De Wilde: Dat is een genuanceerd verhaal, vind ik. Een heroriëntering van poetshulpen bij dezelfde werkgever is moeilijk, omdat er niet zo heel veel verschillende taken zijn. Hun profiel – vaak kortgeschoold – is ook niet evident in onze arbeidsmarkt. Poetshulpen werken ook eigenlijk bij een derde als opdrachtgever: bij ons allemaal. Zijn wij als klanten wel bereid om aanpassingen te maken zodat ze op een goede manier hun werk kunnen doen, ook als ze last hebben van hun rug?
Godderis: In plaats van zulke bedrijven te bestraffen, belonen we beter die welke het goed doen. Dat creëert een heel andere dynamiek. Want wat is de makkelijkste manier om geen werknemers te hebben die uitvallen? Beginnen met niemand aan te nemen die op de een of andere manier kwetsbaar is. Dat willen we natuurlijk ook niet.
Poetshulpen zijn inderdaad vaak kortgeschoolde vrouwen, een categorie die bovengemiddeld vaak uitvalt. Dat zegt wel iets over hoe moeilijk het is om straks voor iedereen aangepast werk te vinden.
De Wilde: Kwetsbare groepen moeten goed worden begeleid. Het gaat soms niet alleen over een heroriëntering, maar ook echt om herscholing. Die opleidingen moeten er dan ook wel zijn. Dat is een inspanning die vooral van de kant van de overheid moet gebeuren.
De vakbonden beweren ondertussen dat het beleid van de regering-De Wever alleen maar voor meer langdurig zieken zal zorgen.
Godderis: Ik volg de vakbonden op een aantal punten wel. Zoiets als het makkelijker maken van nachtarbeid, draagt natuurlijk niet bij tot de gezondheid van mensen. Het werk wordt flexibeler gemaakt zonder dat er veel prikkels zijn om arbeiders preventief te helpen. Ziekmakend werk wordt niet aangepakt door deze regering. En natuurlijk, als mensen straks allemaal langer moeten werken, neemt het risico op chronische aandoeningen toe. We beseffen ondertussen dat we allemaal langer moeten werken. De vraag is: hoe gaan we ervoor zorgen dat ons dat lukt? Ik denk dat mensen op bepaalde momenten in hun carrière misschien voluit moeten kunnen gaan, en misschien wat meer werken, om in andere periodes ook wat te kunnen minderen en meer zorg op te nemen voor hun kinderen of ouders.
‘Als mensen straks allemaal langer moeten werken, weten we gewoon dat het risico op chronische aandoeningen toeneemt.’
Lode Godderis
De Wilde: We hebben nog wel een weg af te leggen om tot zulke loopbanen te komen, maar zulke rustmomenten inbouwen is zeker een goed idee.
De regering-De Wever doet het omgekeerde, door pensioenregels te verstrengen bijvoorbeeld. Pensioenexperte Ria Janvier vatte onlangs in Knack samen wat ze haar studenten aanraadde met het regeerakkoord in gedachten: werken, werken, werken. Rustmomenten zijn ons niet gegund.
De Wilde: Een aantal maatregelen gaan inderdaad in de andere richting. Dat is deels gewoon een ideologische keuze van deze regering. Maatregelen als niet-gewerkte periodes toch laten meetellen voor de pensioenopbouw kosten natuurlijk ook veel geld.
Godderis: Onze pensioenen moeten betaalbaar blijven, ik deel uiteraard die bezorgdheid. Het is juist daarom dat ik de discussies mis over het herorganiseren van onze arbeidsmarkt om dat langer werken ook effectief mogelijk te maken.
Lode Godderis
1973: geboren in Izegem.
Studeerde geneeskunde.
Hoogleraar aan het Centrum voor Omgeving en Gezondheid van KU Leuven.
Ceo bij IDEWE.
Schreef een heel aantal boeken, waaronder vorig jaar Vertrouwen zonder voorschrift.
Inger De Wilde
1978: geboren in Oudenaarde.
Studeerde rechten.
Docent aan de UGent in het arbeids- en socialezekerheidsrecht.
Advocaat aan de balie van Brussel en actief bij het advocatenkantoor Eubelius.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier