Na de uitschuiver van Vandenbroucke: ‘Dat een vicepremier zo’n belangrijk onderdeel van het begrotingsakkoord herhaaldelijk ontkent, is gênant’

Frank Vandenbroucke
Vicepremier Frank Vandenbroucke zat in de studio van Terzake aan tafel met de Gentse econoom Gert Peersman. © VRT – Canvas
Ewald Pironet
Ewald Pironet Senior writer

In een discussie met econoom Gert Peersman in Terzake ontkende vicepremier Frank Vandenbroucke dat de opbrengst van de centenindex voor de helft naar de overheid zou gaan: ‘Ik zat wel aan tafel, dat is het verschil’, sneerde hij. Achteraf blijkt dat de vicepremier verkeerd was. 

Het was een pijnlijk optreden van Frank Vandenbroucke (Vooruit) gisterenavond in het VRT-duidingsprogramma Terzake. De vicepremier zat aan tafel met de Gentse econoom Gert Peersman en het gesprek kwam onvermijdelijk op het gemorrel aan de indexering van de lonen en uitkeringen.

Wat heeft de regering-De Wever beslist? De hoogste lonen en uitkeringen worden niet volledig aangepast aan de inflatie, aan het duurder wordende leven. Concreet blijven lonen tot 4000 euro bruto volledig geïndexeerd, net als uitkeringen tot 2000 euro bruto, zoals vandaag het geval is. Het deel boven die drempels wordt niet procentueel verhoogd, maar wel met een vast bedrag. In centen dus in plaats van procenten. Dat betekent dat de lonen boven 4000 euro bruto en uitkeringen boven 2000 euro bruto minder hard zullen stijgen dan de index. 

Daaruit blijkt wat de regering verstaat onder ‘hoge’ inkomens: iedereen met een loon van meer dan 4000 euro bruto valt daaronder, net als iedereen met een pensioen van meer dan 2000 euro bruto. Zo’n 40 procent van de loontrekkenden verdient meer dan 4000 euro bruto. Dat is een eerste vaststelling: de ministers die het steeds hadden over ‘de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen’, knabbelen aan de loonindex voor bijna de helft van de werkende Belgen.

‘Fout geïnformeerd’

De discussie tussen Vandenbroucke en Peersman ging over een ander aspect van de indexering met centen in plaats van procenten. Peersman begreep niet dat de regering had beslist dat bedrijven de helft van de indexering boven 4000 euro bruto toch moeten doorvoeren, maar dat geld vloeit naar de staatskas in plaats van naar de werknemers. De andere helft hoeven de bedrijven niet uit te keren en mogen ze houden. Dit is een tweede vaststelling: dit komt neer op een belastingverhoging voor iedereen die werkt en een loon van meer dan 4000 euro bruto krijgt, ook al heeft de regering er de mond van vol dat werk meer met lonen.

Toen Peersman zei dat de bedrijven de helft van het uitgespaarde bedrag moeten doorstorten naar de overheid, schudde Vandenbroucke resoluut ‘nee’.

En dan ontspon zich de volgende discussie: 

Vandenbroucke: ‘Dat is echt een misverstand.’

Peersman: ‘Maar het staat in alle kranten vandaag.’

Vandenbroucke: ‘Maar ik zat aan tafel, dat is het verschil. Wat u zegt is jammer genoeg niet juist, maar ik neem aan dat u hier een beetje fout geïnformeerd bent.’ Er volgde een hele uitweiding over het grote principe van een index met centen in plaats van procenten. 

Peersman drong aan: ‘En de bedrijven dragen niets af aan de begroting?’

Vandenbroucke: ‘Nee.’

Peersman: ‘Dus het voordeel (van de centenindex) blijft 100 procent in het bedrijf en er gaat geen stukje naar de overheid?’

Vandenbroucke: ‘Nee. Het is een beetje raar dat u dat zegt. Het is wel overwogen, maar we dachten dat de bedrijven het al moeilijk genoeg hebben.’

Marathonsessies

Navraag bij het kabinet van minister van Begroting Vincent Van Peteghem (CD&V) leert dat Peersman gelijk had: het akkoord bepaalt dat werkgevers voor lonen boven de 4000 euro bruto slechts 50 procent van het uitgespaarde voordeel krijgen, de overige 50 procent storten ze door aan de overheid. Dat de bedrijven ‘het al moeilijk genoeg hebben’ en alles mogen houden, zoals de vicepremier stellig beweerde, klopt dus niet. 

Achteraf tweette Peersman: ‘Woordvoerder en kabinet van de minister (Vandenbroucke, nvdr.) hebben na de uitzending bevestigd dat hij (Vandenbroucke, nvdr.) zich vergist had: bedrijven betalen wel degelijk deel van besparing aan de overheid.’

Dat een vicepremier zo’n belangrijk onderdeel van het begrotingsakkoord herhaaldelijk ontkent, is gênant. En dan nog die belerende toon: ‘Maar ik zat aan tafel, dat is het verschil.’ Dat maakt alles nog pijnlijker.

Het kan natuurlijk het gevolg zijn van de nachtelijke onderhandelingen. Ook andere ministers die in de journaals en duidingsprogramma’s opdoken, zagen er niet altijd even fris uit.

Op zijn minst toont dit voorval aan dat nachtelijke marathonsessies over zulke belangrijke zaken als de begroting maar beter kunnen worden vermeden. Zelfs vicepremiers weten dan soms niet meer precies wat ze hebben beslist.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise