Professor Herman Matthijs formuleert tien bedenkingen bij de aanslepende discussie binnen de federale regering over de begroting.
De begrotingsgesprekken tussen de vijf Arizona-partijen zijn verdaagd tot na de herfstvakantie. Premier Bart De Wever wil een akkoord op donderdag 6 november. Want op een donderdag is er een plenaire vergadering van de Kamer, en het zou leuk zijn om dan het budgettair akkoord mee te delen aan de federale verkozenen.
Hieronder volgen tien bedenkingen bij de huidige begrotingsimpasse.
1. Veel heeft deze regering nog niet echt goedgekeurd, buiten de afschaffing van de kernuitstap, de beperking van de werkloosheid in de tijd en deels de pensioenen. Het politieke palmares tot dusver is met andere woorden te beperkt om nu al een regering te laten vallen. Ten aanzien van de pensioenen ziet het er ook naar uit dat de aanpak van de extra-territoriale pensioenen, en de beperking van de indexering van de hogere statutaire pensioenen zullen sneuvelen in de rechtsspraak. En daar komt nog bij dat de laatste DPG-peiling ook niet echt meezat voor de vijf Arizona-partijen.
2. Er moet ook nog altijd gestemd worden over de meerwaardetaks, de pensioendossiers en een hele lijst aan andere items. Een regeringsval zou ook het einde van al die plannen betekenen, en dan is de sanering van de openbare financiën verder weg dan ooit. Dat ratingbureau Standard & Poor’s er voorlopig nog altijd voor kiest om de ‘AA’-rating aan te houden met negatieve outlook, is mooi meegenomen. Maar of ratingbureaus in de toekomst zo tolerant zullen blijven, dat is allerminst zeker.
3. Met een overheidstekort van zowat 5,2 procent van het bbp en een schuldgraad van ruim 110 procent zal er wel iets ondernomen moeten worden. Maar de federale overheid alleen gaat de EU-doelstellingen van 3 procent en 60 procent niet halen. De regio’s moeten ook hun deel doen. Het is dus wachten op een interfederaal akkoord met de Gemeenschappen en de Gewesten. Maar hieromtrent is er geen nieuws en het laatste dergelijke akkoord dateert al van het jaar 2013. Het is maar de vraag of het politieke- en budgettaire doelloze Brussels Gewest hier een partner wil en/of kan zijn.
4. Een minder aangenaam budgettair dossier kan Brussel worden. Als men daar aan geen kaskredieten meer geraakt, dan lijkt de enige uitweg voor het Hoofdstedelijk Gewest een vraag naar federale hulp. Wat gaat de federale regering daar dan mee doen? Los van de budgettaire problemen van het Hoofdstedelijk Gewest zijn, er ook de gigantische uitdagingen op het vlak van veiligheid en netheid.
5. Aan de kant van de ontvangsten, staat dit land al jaren op het mondiale podium wat de belastingsdruk betreft. Er zijn nog mogelijkheiden om met de BTW de consumptie meer te belasten, maar een verhoging van dergelijke tarieven werkt inflatoir. Een algemene indexsprong is dan mogelijk, maar een dergelijke ingreep in de index pakt de koopkracht aan, en is dus ook geen structurele oplossing voor de begroting.
6. Bij de federale uitgaven is er ook nood aan een kerntakendebat met de vraag wat de federale overheid in prioritaire orde nog moet doen, en dàt moet ze dan goed doen. Ook een budgettaire opkuis van de lange lijst van fiscale aftrekken, verminderingen en vrijstellingen kan alleen maar zorgen voor een administratieve vereenvoudiging, en dus meer opbrengsten.
7. Verder zijn er zeker nog winsten te behalen met een hogere tewerkstellingsgraad (In Vlaanderen bedraagt die 76 procent, in Wallonië 68 procent en in Brussel 66 procent), een modernisering van de arbeidsmarkt en administratieve vereenvoudiging. Dat kan alleen maar leiden tot meer economische groei, en dat is budgettair mooi genomen. Bovendien zou de federale regering, zoals in Nederland, ook eens dringende een studie moeten maken over het bevolkingsaantal. De enorme stijging van de bevolking deze eeuw, voornamelijk als gevolg van migratie, brengt ons bij zowat 12 miljoen inwoners. De welvaart en het beheer van een land worden ook beperkt door de demografische omvang. Nederland wil zijn maximum op 20 miljoen zetten, en wij?
8. Boven de begrotingsgesprekken hangt dan nog het ‘Euroclear’-dossier, over de Russische tegoeden die daar geblokkeerd staan, ter waarde van 175 miljard euro. Er is animo binnen de Europese Raad om dat geld uit te lenen aan Oekraïne. Maar wie gaat dan garant staan voor een terugbetaling aan Rusland? Want Poetin zal dat zeker prioritair terugvragen bij een eventueel vredesakkoord. Maar Kiev heeft geen geld om terug te betalen en nogal wat lidstaten van de EU hebben niet veel zin om mee verantwoordelijkheid te nemen. Uiteindelijk is dat geld ook geblokkeerd geraakt als gevolg van de Europese sancties tegen Rusland. Eerste minister Bart De Wever zijn been dan wel stijf bij de top van afgelopen week, maar dat gaat geen drie keer lukken. Als België volledig moet opdraaien voor dit bedrag, dan is de toestand van de openbare financiën niet meer op te lossen. Waarom zouden we van Euroclear dan geen Europese vennootschap maken, een juridische constructie die al bestaat sinds 2001?
9. Desnoods kan de regering nog gebruik maken van de techniek der voorlopige kredieten, als men niet tijdig aan een begroting 2026 zou geraken. Bij een desbetreffende correcte toepassing, en niet zoals in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, werkt een dergelijke uitvoering zelfs besparend op de uitgaven.
10. Meer en meer lijkt dit land in een politieke situatie te geraken zoals bij het einde van de Franse vierde republiek. Zowat iedereen vond dat het systeem niet meer werkte, maar er was geen meerderheid te vinden om het te wijzigen. We hebben ons vastgereden in een institutioneel doolhof en dat is budgettair merkbaar.
Conclusie
De vaststelling dat de opstelling van de middelen- en de uitgavenbegroting 2026 zou moeilijk verloopt, laat het ergste vermoeden voor de begroting 2027. Op basis van de huidige feiten, lijkt dat een budgettaire ‘mission impossible’. Wordt de lente van 2027 het moment van vervroegde verkiezingen voor de Kamer?