Sinds kort is Ninove een van de beroemdste steden van Vlaanderen. Geert Foutré schreef er een mooi boek over. Maandenlang zocht hij naar de waarheid achter de karikatuur. ‘Mensen hebben het er vooral moeilijk mee dat er zoveel Frans gesproken wordt in de stad.’
Zelfs de exotische media raakten de voorbije maanden maar niet uitgepraat over Ninove. Half Europa weet intussen dat Vlaanderen een stad telt met een extreemrechtse burgemeester. En toch is het belangrijkste over de stad nog niet geschreven. Dat staat in Het Land van Nienof, een prima boek van ex-journalist Geert Foutré over het hart, de buik en de elf buurgemeentes van de stad.
Het idee om een boek over Ninove en co. te maken, ontstond lang voor de gemeenteraadsverkiezingen, vertelt Foutré. ‘Ik had er net één gemaakt over Racing Genk. Iedereen vroeg toen: “Allemaal interessant, Geert, maar waarom maakt een Ninovieter een boek over Genk? En waarom niet over zijn eigen heimat?”’
Dat zette hem aan het denken. ‘Het voordeel was dat ik al even weg ben uit Ninove. Daardoor kon ik er onbevangen en met afstand over schrijven.’ De uitgeverijen vonden het aanvankelijk ‘een lokaal onderwerp’. Tot de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen van 2024 bekend werd.
‘Tientallen journalisten reden naar Ninove en verzamelden wat snelle quotes – zoals ik vroeger, toen ik nog journalist was, zelf vaak gedaan heb. Maar voor nuance was vaak geen plaats of tijd. Dat wilde ik in mijn boek wél bieden. Daarom ben ik met iedereen gaan praten, zowel met extreemrechts als met links. In het boek kies ik geen partij: het is geen pleidooi voor of tegen Forza Ninove. Ninove zit nu in een storm, maar ik wilde een boek schrijven dat ook na die storm relevant blijft.’
Is de stad hard veranderd sinds u er eind jaren tachtig vertrokken bent?
Geert Foutré: Absoluut. Ninove was toen een homogene, gesloten wereld. Je kwam er alleen als je er echt moest zijn. Iemand die, zoals ik, geen dialect sprak, werd al als een vreemde bekeken. Nu arriveert daar de halve wereld – of tenminste toch half Brussel – met de ‘Congo-Express’, zoals de bus uit Brussel weleens wordt genoemd.
‘Voor Guy D’haeseleer heeft Wesley Sonck Ninove al op de kaart gezet.’
Ook in de kleine buurgemeentes kom je gekleurde mensen tegen. Op zich is dat niet abnormaal: vroeger woonde er vooral een oudere bevolking die moeilijk ter been is. Ze verkochten hun huis en trokken naar een appartement in het centrum. Hun huizen werden vaak gekocht door Brusselaars. Voor de prijs van een studio in Brussel krijgen ze in Ninove een te renoveren huis met tuin. En dat allemaal op een uur rijden van Brussel. Naar Vlaamse normen lijkt dat ver, maar niet naar Afrikaanse normen. Herman De Croo zei me ooit: ‘Je kunt een uur uit Kinshasa rijden en je bent nog altijd in Kinshasa.’ Zo zien zij dat ook: Ninove is gewoon een rustige buitenwijk van Brussel.
Racisme en Ninove worden vaak in één zin uitgesproken. Is dat terecht?
Foutré: Ik heb dingen gehoord waarvan ik dacht: oei oei oei. Maar ik weet dat de meeste oorspronkelijke Ninovieters geen racisten zijn. Velen hebben hun wijk hard zien veranderen en voelen zich ongerust. Daar heb ik alle begrip voor. Minder voor het feit dat sommigen nu muren proberen te bouwen. Mensen hebben het er vooral moeilijk mee dat er zoveel Frans gesproken wordt in de stad.
Vroeger hoorden ze enkel mensen Frans praten in Brussel, de stad waar ze werkten, maar toch niet in hun eigen Ninove? Terwijl migranten uit Brussel vaak denken dat er in België overal Frans wordt gesproken. Dat maakt de communicatie natuurlijk niet evident. Op termijn zie ik dit toch goed komen. Zeker omdat de kinderen van migranten naar Nederlandstalige scholen gaan en perfect tweetalig zijn. Ook andere problemen zullen verdwijnen: er is méér dat ons bindt dan dat ons scheidt. Maar dat zal tijd vergen.
Wat is de rol van Guy D’haeseleer?
Foutré: Hij heeft de angst voor verandering perfect aangevoeld. De onvrede ook. Guy is natuurlijk een prima communicator. Maar de vorige burgemeester, Tania De Jonge (Open VLD), was dat ook. Toen ik dit boek maakte, kwam ik haar overal tegen: op straat, op barbecues, bij openingen… Ze was heel aanspreekbaar. Terwijl Guy bekendstaat als de man van de straat en Tania als iemand die zich opsloot in het stadhuis. Dat eerste klopt, het laatste niet.
Veel ingeweken Brusselaars zien Ninove gewoon als een rustige buitenwijk van Brussel
D’haeseleer zei tegen u: ‘Ik verdien de prijs van het toerisme voor Ninove.’ Is dat terecht?
Foutré: Niet helemaal. Voor D’haeseleer had ex-voetballer Wesley Sonck Ninove al op de kaart gezet. Zelfs toen hij voor Club Brugge of Beveren voetbalde, bleef hij elke dag pendelen naar Ninove. Hij had geld genoeg om elders te gaan wonen, maar wilde absoluut in Ninove blijven.
Is er al veel veranderd sinds D’haeseleer aan de macht is?
Foutré: Niet echt, op enkele symboolbeslissingen na. Van een Trumpiaanse revolutie is geen sprake. Dat kan ook moeilijk anders, want er is weinig budget. Het grootste verschil? Vroeger kende niemand Ninove, nu wel.
De zender Play4 maakte zelfs een docusoap over hen: Wij zijn van Nienof.
Foutré: Veel mensen die ik ken, hebben geweigerd om daaraan mee te werken. Ze vonden dat de makers vooral uit waren op een quote voor of tegen Guy.
Ninove komt vaak in de pers – iedereen zoekt die ene sprekende quote over een streek in verandering. Maar de meeste Ninovieters herkennen zich niet in het beeld dat de media van hen schetsen. Ook de mensen van Forza Ninove niet. Alsof er geroepen en geschreeuwd wordt op straat, of alsof er bruinhemden door Ninove marcheren. Niets is minder waar. Ninovieters zijn heel bescheiden mensen, die liefst op de achtergrond blijven, ver weg van de camera’s.
Alexander Vandaele, pastoor in Ninove: ‘In de kerk bestaat geen cordon sanitaire’
Land van Nienof van Geert Foutré is uitgegeven bij Uitgeverij Skribis, 25 euro, te koop bij Passa Porta in Brussel, Standaard Boekhandel Ninove en Geraardsbergen, online bij www.skribis.be, of via hetlandvannienof@gmail.com.