‘De NAVO moet een bredere visie op veiligheid hebben dan alleen militaire uitgaven en wapentuig’, schrijft Mark Van de Voorde bij de start van de top in Den Haag.
Het worden spannende dagen voor de NAVO. Blijft Amerika een loyale partner van de Europese verdediging? Of schuiven de Verenigde Staten alle inspanningen af op de ‘andere’ leden van de verdragsorganisatie, nu Trump heeft verkondigd dat alle NAVO-lidstaten 5 procent van hun BBP dienen te besteden aan defensie behalve zijn land (‘We hebben al genoeg gedaan in het verleden’, schreeuwt hij).
De 5%-norm hangt als een dreigend mene-tekel boven de bijeenkomst in Den Haag. Eigenlijk hoeft die vijf procent voor defensie geen probleem te zijn, tenminste als de NAVO de moed heeft om defensie ruimer te bekijken dan wapentuig, transportmiddelen en militairen.
De afspraak dat van de vijf procent drieënhalf procent moet gaan naar strikte defensieposten, maar anderhalf procent mag worden besteed aan ‘defensiegerelatieerde uitgaven’, lost het begrotingsprobleem niet zomaar op.
Tenzij men bij defensiegerelateerde uitgaven niet alleen denkt aan wegen, transport, andere infrastructuurinvesteringen en cyberveiligheid. Helaas, ik hoor politici niet verder denken dan aan het materiële, als ze het hebben over defensie en veiligheid.
Je verdedigt een land en zijn bevolking, de democratie en haar instellingen nochtans niet alleen met luchtafweer, raketten, drones, vliegtuigen, tanks, cyberveiligheid, goed getrainde soldaten en navenante infrastructuur.
Die dingen zijn uiteraard noodzakelijk. Een tekort aan militaire weerbaarheid en een teveel aan devoot pacifisme kunnen de ergste vijand van de vrede zijn, omdat hun zwakheid de strijdlust van de potentiële vijand kan aanvuren, zegt de Franse geopoliticus Frédéric Encel, auteur van La guerre mondiale n’ aura pas lieu.
We moeten verder – en vooral dieper – kijken. Als de militaire en ‘gerelateerde’ uitgaven ertoe leiden dat, zoals minister Theo Francken en andere voorstellen, moet worden gesnoeid in de overheidsuitgaven voor sociale zekerheid, zorg, armoedebestrijding, cultuur en andere samenlevingsnoden, wordt het fundament van de samenleving gebombardeerd met een psychologische en sociale bunkerbom. De samenleving wordt ondergronds vernield.
Als het armste deel van de bevolking nog dieper in de armoede wordt geduwd en de middenklasse vreest naar de armoedegrens te zullen zakken, vernietigt een land de bereidheid tot weerbaarheid van zijn burgers. Waarom zouden ze zich verdedigen, als ze er slechter van worden? Meer nog, ze worden door hun overheid zelfs doelwit gemaakt voor manipulatie van antidemocratische krachten.
De 5%-norm hoeft geen probleem te zijn, als de NAVO-landen de wijsheid hebben om voor de anderhalve procent niet strikt militaire uitgaven niet enkel te denken aan ‘defensiegerelateerde uitgaven’, maar uit te gaan van een visie op defensie als ‘integrale veiligheid’.
Dan kan die anderhalve procent ook worden toegewezen aan onderdelen van uitgaven die nu al in de begroting staan voor sociale, economische, ecologische en andere maatschappelijke aspecten.
Zorgen voor de promotie van de menselijke waardigheid, voor de versterking van de sociale verbondenheid, voor de bevordering van de economische groei en voor de intellectuele ontwikkeling van de persoon is even belangrijk voor de verdediging van een samenleving als de uitbouw van haar militaire slagkracht.
Trouwens, die laatste zal slechts effectief zijn, als de bevolking weet waarvoor ze zich moet verdedigen.