Pol Van Den Driessche doet gooi naar burgemeesterssjerp: ‘Als “DSK van Vlaanderen” moet je niet op zoek naar een nieuwe job’

Bart De Wever en Pol Van Den Driessche © Davy Coghe
Olivier Neese
Olivier Neese Journalist bij Krant van West-Vlaanderen

Na een berg beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag leek de carrière van Pol Van Den Driessche voorbij, maar Bart De Wever hield Van Den Driessche de politieke hand boven het hoofd. Krant Van West-Vlaanderen kreeg de twee boezemvrienden rond één tafel.

Pol Van Den Driessche wegplukken bij VTM en met hem een gooi doen naar het burgemeesterschap van Brugge, de derde grootste stad van Vlaanderen. Dat was eind 2011 het idee van N-VA-voorzitter Bart De Wever. Maar getuigenissen van grensoverschrijdend gedrag doorkruisten dat plan. Gebrandmerkt als de ‘DSK van Vlaanderen’ moest Pol Van Den Driessche een stap opzij zetten. ‘Dan kan je ze op je twee handen tellen, de vrienden die je blijven steunen, die je in de ogen kijken en zeggen: je hebt allicht dingen fout gedaan, maar bent geen crimineel. Dat Bart me als communicatieadviseur aan boord hield, vergeet ik nooit. Hij heeft zelfs mijn vrouw Katrien gebeld, op haar werk.’

‘Je moet eens denken in welke situatie we zaten. Als ‘DSK van Vlaanderen’ moet je niet op zoek naar een nieuwe job. Het enige wat me nog restte was boeken schrijven, en je weet dat je daar in Vlaanderen zelden rijk van wordt. Maar ik heb heel snel gevoeld dat Brugge me bleef steunen. Ik herinner me een wedstrijd van Cercle, waar ik altijd veel steun ben blijven krijgen. De toenmalige trainer Bob Peeters pakte me na de zege vast en zei: luister, ze roepen jouw naam, niet de mijne. Poltje, Poltje.’

Meneer De Wever, waarom bleef u Pol Van Den Driessche steunen nadat er verhalen van grensoverschrijdend gedrag naar boven waren gekomen?

Bart De Wever: ‘In die hele heisa stoorden me enkele dingen. Eén: het amalgaam. Iedereen heeft recht om beoordeeld te worden op wat hij gedaan heeft. Maar als er een sfeer wordt gecreëerd waarin vrijpostigheid en verkrachting onder dezelfde noemer worden geplaatst, doe je mensen onrecht aan. Twee: trial by media. Je moet het meegemaakt hebben om te weten wat dat is. Dat je dag na dag met de grond gelijk wordt gemaakt, dat iedereen kan opduiken met verhalen die half juist of helemaal verkeerd zijn. Een vernietigende lawine.’

In functie van de partij was het wel logischer geweest om te zeggen: Pol, bedankt en tot ziens.

Als iemand zich verontschuldigt en een zwaar maatschappelijk gevolg ondergaat, dan mag het ophouden.

Bart De Wever: ‘Dieren laten een gewonde soortgenoot achter, om de rest van de kudde in veiligheid te brengen. Maar de mens heeft duizenden jaren beschaving achter de rug, zo zouden we toch niet meer met elkaar mogen omgaan. Ik zou heel slecht slapen mocht ik weten dat ik in mijn carrière mensen van een berg heb geduwd omdat dat me goed uitkwam. Wat me nog stoorde: het lijkt nooit te stoppen. Als iemand zich verontschuldigt en een zwaar maatschappelijk gevolg ondergaat, dan mag het ophouden.

‘We gaan langzaam maar zeker naar Amerikaanse toestanden waar men niet alleen campagne voert over zichzelf, maar ook tégen de andere. Ik heb dat zelf meegemaakt en ik kan zeggen: dat is indrukwekkend, hoor. Dat er weken later, op een ideaal moment, een gemonteerd filmpje opduikt (waarin De Wever een feestje bezoekt van een vastgoedontwikkelaar, red.). Dat je politieke tegenstrevers worden gewaarschuwd dat ze op dat moment niet op die plek moeten zijn. Dat veertig minuten na het lossen van het filmpje een bepaalde partij een klacht indient. Dan besef je: dit was volledig in scène gezet. Hierover hebben ze vergaderd en afspraken gemaakt.’

Pol Van Den Driessche: ‘Ook ‘DSK van Vlaanderen’ was zo’n gemonteerd verhaal. Door wie, wat, waar en hoe: dat is voor mijn memoires.’

‘DSK van Vlaanderen’ was een gemonteerd verhaal.

Van mensen van de berg duwen gesproken: lag Jean-Marie Dedecker niet in het ravijn?

De Wever: ‘Ik heb me met Jean-Marie verzoend, na lange tijd. En meer valt daar niet over te zeggen.’

Is N-VA maagdelijk in die politieke spelletjes?

De Wever: ‘Politiek is geen stiel voor keukenmeiden en blozende maagden, zei Gaston Eyskens. Niemand is maagdelijk. Voor de komst van de televisie werd men in de Kamer voor rotte vis uitgescholden. De tv heeft de communicatie serieus doen bedaren. De verruwing van de politieke zeden: daar geloof ik niet in. In de verwildering en veramerikanisering des te meer.’

Doet u dat persoonlijk ook? In de nasleep van de affaire rond vastgoedontwikkelaars in Antwerpen doken er gelekte sms’en op van SP.A’er Tom Meeuws.

De Wever: ‘Ik ben daar persoonlijk niet mee bezig, neen. Wat je wel merkt: als ze je pakken, begint er een tegenbeweging. Ze raken immers ook veel mensen achter je, en zij beginnen zich te verdedigen. Dat zou de les moeten zijn: wie dat soort putten graaft, ligt er vroeg of laat zelf in. En dat gaat sneller dan je denkt.’

Hoe moeten we de samenwerking tussen u en Pol Van Den Driessche zien? Hoe vaak horen jullie elkaar?

De Wever: ‘Als het nodig is, is die lijn er. Als het niet nodig is, hebben wij elk onze bezigheid. In een partij moet je elke dag de chaos beheersen, je moet op alles reageren, en steeds sneller. Vroeger kon je nog eens 48 uur sjieken op een mening, nu vragen ze één seconde na een tweet al om een reactie. Dan moet je je heel snel afvragen: wíl ik daar wel op reageren? Lokken ze me uit mijn kot?

‘Via WhatsApp vraag ik dan de mening van enkelen, en Pol is daar één van. Hij heeft het voordeel dat hij de journalistieke wereld van binnenuit kent. Hij kan inschatten hoe redacties zullen reageren op nieuws, hoe ze een bepaalde zin zullen lezen, hoe ze het zullen framen. En daarnaast zijn we nu collega-lijsttrekkers. Van de twee mooiste steden van Vlaanderen. Ik ga de volgorde niet zeggen, uit politiek zelfbehoud.’

De kiesstrijd in Brugge werd verstoord door de vete tussen Ann Soete en Pol Van Den Driessche. Heeft de partijtop dat gezwel laten woekeren, zoals iemand binnen de partij het verwoordde?

De Wever: ‘De profeten van het verleden zijn altijd talrijk. Als een beslissing moet worden genomen wanneer het er echt op aankomt, dan sta je wel heel alleen. In Brugge hebben we gedaan wat we moesten doen. We hebben zoveel als we konden gepraat, in de hoop om tot verzoening te komen. Als dat niet lukt, grijpen we binnen N-VA naar onze ijzeren wet: de basis beslist. Die heeft met een overweldigende meerderheid gekozen. Normaal leg je je daar als persoon bij neer. Als mensen dat niet kunnen en vertrekken: tja, daar kan ik niets aan doen. Ik vind het alleen jammer dat er op zo’n moment wordt nagetrapt en mandaten worden meegepakt. Het zij zo.’

Ik zou heel slecht slapen mocht ik weten dat ik in mijn carrière mensen van een berg heb geduwd omdat dat me goed uitkwam.

Het blijft aan N-VA Brugge kleven. In een café met ruzie komt niemand binnen.

Van Den Driessche: ‘Nu is er geen probleem meer. Er is gewoon iemand naar een ander café gegaan. En in het Brugse N-VA-café wordt er nu opnieuw plezier gemaakt door een hechte vriendengroep.’

De Wever: ‘Recent ben ik gaan spreken in Brugge en twee zaken vielen me op. Eén: er was enorm veel volk. Twee: niemand kwam me er nog over aanspreken. De wonde is geheeld. Elke partij heeft dat voor, zeker zij die snel groeien. Ik voorspel: we gaan dat nog meemaken.’

Is het niet pijnlijk dat het net in centrumsteden als Brugge en Gent gebeurt?

De Wever: ‘Ik wou dat ik kon zeggen dat het enkel in de grote steden voorvalt. In kleinere gemeenten is het vaak nog erger. We hebben ze opgelijst, de gemeenteraadsleden van 2012 die het kwaad zijn afgebold omdat ze schepen wilden worden of zich een betere lijsttrekker vonden. Die cijfers hebben we vergeleken met de andere partijen. Overal hetzelfde. Elk persoonlijk conflict wordt daarbij politiek gedraaid, elk politiek conflict wordt persoonlijk en niemand weet nog hoe het begon.’

Is N-VA Brugge verzwakt na het vertrek van Ann Soete?

Van Den Driessche: ‘Ik ben er rotsvast van overtuigd dat het vertrek van Ann Soete geen verzwakking is. In 2012 heb ik de campagne zelf geleid, in moeilijke tijden. Van de 47 mensen die er toen op stonden, waren er 36 door mij aangezocht en overtuigd. We zijn naar 19,5 procent gestegen, van twee naar tien zetels. Vooral dankzij de sterke merknaam N-VA. Als je dan op zo’n lijst op nummer één staat, haal je natuurlijk veel stemmen. Je zit mee in die flow.’

De Wever: ‘Over Ann Soete heb ik nooit een onvertogen woord gezegd, en dat zal ik ook nooit doen. Ik had liever gehad dat ze er nog bij was, dat ze de tweede plaats had ingenomen zoals de lokale afdeling had gevraagd. Maar bon, ze heeft dat niet gewild. Punt.’

N-VA mist wel sterke vrouwen op de Brugse lijst.

Van Den Driessche: ‘We hebben nog tien maanden. Je zal een paar sterke vrouwen zien opduiken, we zullen iedereen nog verbazen. En de vrouwelijke mandatarissen die er nu al zijn, zoals Martine Bruggeman, zijn sterk. We laten ons niet opjagen om onze lijst te vullen. Stel dat er net voor het indienen van de lijst nog iemand opdaagt. Ik zou mijn kop tegen de muur slaan dat ik geen plaats meer zou hebben. Wat trouwens de vorige keer is gebeurd. Een uitstekende Françoise Van Hoorebeke hebben we in 2012 op plek 31 moeten zetten…’

N-VA telt momenteel drie burgemeesters in West-Vlaanderen. Wat is het doel in oktober?

De Wever: ‘Verkiezingen winnen en burgemeesters halen, dat zijn twee verschillende dingen.’

Als iemand zich verontschuldigt en een zwaar maatschappelijk gevolg ondergaat, dan mag het ophouden.

Van Den Driessche: ‘Neem Roeselare: daar haalden we 31 procent, maar werden we alsnog buitenspel gezet.’

Is dat ook niet uw lot in Brugge? Met wie kunt u nog rond de tafel zitten? De aanval in 2012 kwam volgens u vanuit CD&V, bij Open VLD zit Ann Soete en samenwerken met SP.A lijkt ondenkbaar.

Van Den Driessche: ‘Je denkt toch niet dat ik hier onze strategie uit de doeken zal doen? De lijnen met alle partijen zijn nog open.’

De Wever: ‘Wie blijft over: diegene die de kiezer aanduidt. Zo eenvoudig is het. Alle andere voor- of afkeuren, wrijvingen en botsingen uit het verleden moet je opzij zetten voor het oordeel van de kiezer. Anders ben je hoogmoedig.’

Van Den Driessche: ‘Een beetje historische kennis leert me dat in 1977 in Brugge een zogezegd onnatuurlijke coalitie werd gevormd, met belgicist Frank Van Acker, de radicale Vlaams-nationalistische Guido Van In en twee liberalen van de oude stempel. Die coalitie, met toenmalige heren van stand, heeft twaalf jaar lang bijzonder goed gewerkt.’

Bart De Wever en Pol Van Den Driessche
Bart De Wever en Pol Van Den Driessche© Davy Coghe

Meneer De Wever, u bent voorzitter, Kamerlid, burgemeester…

De Wever: ‘Wat wil je zeggen? Dat ik te veel werk heb?’

… hoe kunt u als voorzitter alle lokale afdelingen in de gaten houden?

De Wever: ‘Op het bedrijf N-VA heb ik een hele sterke directeur, die ik voor honderd procent vertrouw. Als ik een zin begin, maakt hij die af. En omgekeerd. Ik heb ook een prima woordvoerder. Zij hebben een team dat de zaken opvolgt en uitvoert. En dan is het noodzakelijk om in de belangrijke steden lijsttrekkers te kiezen van wie je weet dat ze hun plan kunnen trekken. Ik weet dat Pol niet in het Minnewater of een andere gracht zal sukkelen.’

In Gent slaapt u iets minder gerust?

De Wever: ‘Iets minder, ja.’

Meneer Van Den Driessche: als u burgemeester wordt, laat u dan uw zitje in de voor N-VA overbodige Senaat vallen?

Ik ben er rotsvast van overtuigd dat het vertrek van Ann Soete geen verzwakking is.

Van Den Driessche: ‘Gemeenschapssenatoren mogen geen schepen of burgemeester zijn, gecoöpteerde inderdaad wel. Ik kan de beide combineren. Mocht het zover komen, zal ik deze termijn als senator uitzitten omdat ik mijn internationale opdracht als IPU-voorzitter (Interparlementaire Unie, red.) wil afronden.’

De Wever: ‘Als je burgemeester wordt, Pol, en ik wens het je toe, zal je je aantal mandaten snel zien oplopen, hoor. De meeste daarvan zijn onbezoldigd. Ik heb er zelf 17 en dan vragen ze me hoe ik dat kan doen. Maar sommige mandaten bestaan maar uit één vergadering of zelfs maar één handtekening. Je moet als burgemeester in de raad van bestuur van een reeks gemeentebedrijven en vzw’s zetelen. In de discussie rond de vergoedingen telt maar één ding: hoeveel krijg je via de publieke mandaten die je door de kiezer zijn verleend en is dat fair in vergelijking met de verantwoordelijkheden? Is dat zo: dan interesseert de rest me niet. Is het te veel en zijn er te veel politici – en ik denk dat dat laatste zo is – dan moet je daar een debat over voeren.

‘Maar het idee dat we allemaal op de Grote Markt moeten laten zien hoeveel we verdienen: dat lijkt me niet de nuttigste manier om politiek te bekijken. Over geld moet ik me geen zorgen maken. En dat is een luxe, weet ik als zoon van een spoorwegarbeider. Niet dat we arm waren, maar altijd was er de vraag: hoeveel gaat hier buiten? Kunnen we dit jaar op reis gaan? Onze Mazda werd opgereden tot we er dwars door konden kijken. Verder heb ik het geluk dat mijn hobby mijn beroep werd. Als student hing ik in een fabriek metalen riemen rond paletten. Kriek-kriek-kriek-klak, acht uur per dag. Dat was erger dan de zestien uur die ik nu moet werken.’

Wanneer er ten huize De Wever geen geld was voor een buitenlandse reis, ging u dan naar de kust?

De Wever: ‘Absoluut. Ik durf het bijna niet zeggen tegen Pol: we trokken niet naar Zeebrugge maar naar Zierikzee. Mijn vader was niet gesteld op massatoerisme. Ik kom nu vaker in West-Vlaanderen, naar zee met de kinderen. Voor een Antwerpenaar is dat uiteraard naar Blankenberge. Het tiende district van Antwerpen. Daar zou ik stemmen kunnen halen. Ik kan er geen tien meter gaan of ik hoor: ier zi, doar zi, doar eb’dem. In Knokke, als ze me met hun Land Rover voorbijrijden, is het een zeer klein gebaar van herkenning. Dan zie je hen denken: ik heb zeker meer geld dan hem. (lacht) Over Knokke-Heist gesproken: ik denk dat Cathy Coudyser daar sterk zal scoren.’

Veiligheid, welvaart en identiteit zijn de nationale thema’s die N-VA naar voren schoof. Kan je Antwerpen en Brugge op die vlakken met elkaar vergelijken?

De Wever: ‘De criminaliteit is in Antwerpen gevoelig gedaald. De steden, trekkers van de nieuwe economie, moeten worden klaargemaakt door de infrastructuur, het onderwijs en de mobiliteit op orde te stellen. Wij zijn een heel multiculturele stad. Wat verwachten we van nieuwkomers? Hoe kunnen we dat organiseren zodat we hen kansen kunnen geven? Heel veel mensen in Antwerpen hebben het gevoel dat we in apartheid leven. Groepjes met een eigen cultuur, die elk een plaats moeten krijgen in de publieke cultuur. Dat zal in Brugge misschien iets minder spelen dan in Antwerpen.’

Van Den Driessche: ‘In Brugge hebben we dat nog niet, met de nadruk op nóg niet.’

De Wever: ‘Jullie hebben nog een goeie kans om het beter aan te pakken dan de steden die decennialang een compleet verkeerd beleid hebben ondergaan. We waren het meest open land, met de soepelste nationaliteitswetgeving en met de makkelijkste toegang tot de sociale zekerheid. Deze regering heeft dat allemaal afgebouwd. In Brugge heb je nog een uitgelezen kans om het wettelijk kader om te zetten in een beleid, om geen scheefgroeiingen te krijgen zoals in Antwerpen.’

Mocht ik burgemeester worden, zal ik mijn termijn als senator uitzitten.

Van Den Driessche: ‘Ook in Brugge gaan we dat thema bespelen. Niet van: het is foutu, maar wat gaan we doen met de duizenden mensen van vreemde origine? Eén op de tien kinderen spreekt thuis geen Nederlands, en dat is weinig in vergelijking met andere steden. Dat geeft ons de kans om deze nieuwe Vlamingen echt te laten en doen integreren.’

De Wever: ‘In Antwerpen is dat 6 op 10. Daar eindig je als je niets doet.’

Van Den Driessche: ‘Ik denk dat de troeven van Brugge en Antwerpen heel anders zijn. Antwerpen is drie keer zo groot en sterk. Brugge heeft een andere roeping, maar ik denk wel dat we dingen aanvullend kunnen doen.’

De Wever: ‘Dat is zo.’

Moeten de havens van Zeebrugge en Antwerpen meer samenwerken?

De Wever: ‘Het probleem van de samenwerking tussen Zeebrugge en Antwerpen wordt niet gecreëerd door politici of havenbonzen die niet overeenkomen. Het is een economisch probleem. De trends in de haven worden in Singapore of Genève beslist, niet in onze bureaus. Wij moeten daarmee omgaan. Ook hierin moeten we aan hetzelfde zeel trekken: betere hinterlandverbindingen uitwerken, samen een pakket aanbieden.’

Van Den Driessche: ‘Het zou wel handig zijn mochten de twee havensteden ongeveer dezelfde politieke samenstelling hebben. Dat zou een aantal dingen vergemakkelijken.’

Moet er één Vlaams havenbestuur komen voor Zeebrugge en Antwerpen?

De Wever: ‘Onthoud één iets als je de havenwereld wil begrijpen: the cargo is king. Niet een politicus of havenbedrijf beslist waar een container aan land komt. Dat doen de jongens van 2M, van Ocean Alliance (internationale rederijen, red.). Kan je meer synergie creëren tussen de twee havens: allicht wel. Kan je samen aan businessontwikkeling doen: tot op zekere hoogte, al denk ik dat Zeebrugge een eigen dynamiek moet creëren.’

Van Den Driessche: ‘Zeebrugge heeft andere mogelijkheden. We zijn ’s werelds grootste autohaven, LNG wordt steeds belangrijker. Ik heb contacten met landen uit Centraal-Europa. Zij willen niet langer afhankelijk zijn van grote broer Rusland. Er zijn kansen. Maar de politiek moet weg uit de havenbesturen. Als ik onze Daphné Dumery hoor, wordt in het havenbestuur nog eens de kleine gemeenteraad overgedaan. In Brugge moet er weer een schepen van Haven komen, de rest moet je overlaten aan managers. Hou politici vooral weg van de havens.’

De Wever: ‘Wij hebben die transitie recent doorgevoerd: de meeste politici uit de raad van bestuur gegooid en er onafhankelijke bestuurders uit het bedrijfsleven ingezet. De haven is een bedrijf, je moet daar geen politieke besognes binnenbrengen.’

Van Den Driessche: ‘Een voorbeeld: een Litouwse ambassadeur zei me in Vilnius dat Zeebrugge in zijn land niet deelnam aan hun evenement waar de helft van de havenwereld present was. Toen ik de havenvoorzitter en de gedelegeerd bestuurder belde, wezen ze naar elkaar. Te elfder ure zijn ze toch nog gegaan. Een ceo van een haven zou moeten beslissen: is het nuttig om ons daar te gaan promoten of niet. Nu moet daar een politieke raad overgaan.’

Laten we het eens over de Ronde van Vlaanderen hebben. Pol Van Den Driessche wil die afnemen van Antwerpen en terug naar Brugge halen.

Van Den Driessche: (staat recht) ‘Euh, wil er nog iemand iets hebben om te drinken?’ (lacht)

De Wever: ‘Dat impliceert dat ik de Ronde zou hebben afgepakt, en dat is niet juist. De commerciële organisator is naar ons gekomen, zei dat hij de start in Antwerpen wilde en deed ons een aanbod. Ik ben niet gek, hé. Dan ga ik niet bellen om te zeggen: Renaat (Landuyt, burgemeester van Brugge, red.), moet je nu eens iets weten, er staat iemand in mijn bureau die de Ronde wil verplaatsen. Wij hebben gezegd: onder die omstandigheden willen wij dat doen, maar Brugge zal je zelf moeten afhandelen. Wij willen geen match Brugge-Antwerpen.’

Heeft u Pol Van Den Driessche gebeld?

De Wever: ‘Ik dacht: ik zal maar zo beleefd zijn om te laten weten dat er iets op til is, dat misschien niet tot veel vreugde in Brugge zal leiden.’

Van Den Driessche: ‘Voor mij was het des te pijnlijker: als hoofdredacteur van Het Nieuwsblad had ik de Ronde naar Brugge gehaald, samen met Rik Vanwalleghem. Ik heb het stadsbestuur dikwijls gevraagd: heb je al gepraat over een verlenging van dat contract? Dan was de reactie: bah, wat gaan ze doen, terugkeren naar Sint-Niklaas? Aan Antwerpen had ik zelf ook nooit gedacht. Maar in Brugge hebben ze het nagelaten om dat contract tijdig open te breken.’

Heel veel mensen in Antwerpen hebben het gevoel dat we in apartheid leven.

De Wever: ‘Bekijk het positief: jij hebt hem gehaald en nu kan je oppositie voeren tegen een bestuur dat erin geslaagd is om hem kwijt te spelen. (wacht even) Als je zegt dat het verlies van de Ronde een blamage is voor Brugge, zal ik eens een van de onze vertellen. Bij ons meren cruiseschepen aan op de Schelde. De toeristen stappen eraf, kruipen op de bus en rijden naar… Brugge. Dan zien we ze terugkomen en meteen weer op die boot stappen. Vanop het dek kijken ze dan eens: oh, dat is hier blijkbaar ook een stad. Echt, hé.’ (lacht)

Van Den Driessche: ‘We hebben zeven miljoen toeristen per jaar, 7.000 Bruggelingen verdienen er hun brood mee. Maar we hebben ook ondervonden hoe fragiel toerisme kan zijn. Na de aanslagen zakte het aantal bezoekers met 30 procent. We moeten dringend alternatieven hebben. Een voorbeeld: de stad heeft de laatste decennia geen enkel technologisch bedrijf kunnen aantrekken in de achterhaven.’

De Wever: ‘Dat is een probleem.’

Van Den Driessche: ‘We hebben hogescholen en nu zelfs een universiteit die ingenieurs aflevert. Maar noem me naast Dana nog een hoogtechnologisch bedrijf in Brugge? Daarom is citymarketing zo belangrijk. Verkoop Brugge beter en slimmer in de wereld.’

De Wever: ‘Brugge maakt op mij soms een verwende indruk. Men lijkt te denken: de toeristen komen, de handel draait, het zal wel altijd zo zijn. Als stadbestuur moet je een ecosysteem creëren voor dat nieuw ondernemerschap, anders ben je op termijn verloren en zal je op den duur op de tweede rang zitten. Dat is voor Brugge een gevaar.’

Van Den Driessche: ‘Kortrijk slaagt daar wel in. Daar zit veel meer ondernemersgeest. Zowel bij de vorige burgemeester Stefaan De Clerck als nu bij Vincent Van Quickenborne.’

Zowel Brugge als Antwerpen heeft een ploeg in 1A en 1B van onze nationale voetbalcompetitie. Hoe belangrijk is dat voor een stad?

De Wever: ‘Voetbal is volkssport nummer 1, die verenigingen zijn de belangrijkste van je stad. Het leven van heel veel families draait rond die clubs. Doen die het goed, voelen zij zich ook goed en voelen ze zich goed bij hun stad. En dan kan je misschien ook een nieuw stadion realiseren. Een stadion aan de rand van een stad is een visitekaartje. Als ik Gent binnenrijd en de Ghelamco Arena zie, is dat het enige moment waarop ik denk: hm, verdorie. Dat hebben wij niet. Hetzelfde heb ik in München. Als gast denk je: deze stad groeit en bloeit, de economie draait hier. De eerste indruk van zo’n stad is altijd positief.’

Hou politici vooral weg van de havens.

Hoe moeilijk is het als politicus om te schipperen tussen twee rivaliserende ploegen in je stad?

De Wever: ‘Voor mij is dat nu eens écht gemakkelijk. Niemand zal mij op enige kennis van voetbal kunnen betrappen. Ik ben het Zwitserland van Antwerpen, en dat maakt het gemakkelijk om met die clubs te spreken. En aangezien ze beiden problematische jaren hebben gehad, zijn ze al vaak bij het stadbestuur moeten komen aankloppen. Bij de ene ben ik de zeer vriendelijke huisbaas, want de stad is eigenaar van het stadion van Beerschot-Wilrijk. Bij de andere, Royal Antwerp FC, hebben we met financiële en andere steun ervoor gezorgd dat ze er nog zijn doorgeraakt.’

Meneer Van Den Driessche: de Bruggelingen vinden het opportunistisch van u dat u, als gewezen Cercle-woordvoerder, in uw verkiezingsfilmpjes verwijst naar Club Brugge.

Van Den Driessche: ‘Lang geleden, nog voor ik lijsttrekker was, heb ik al beklemtoond dat Club voor de stad Brugge een enorme ambassadeur is. Waar ik ter wereld ook ga, spreken ze over de Brugse reitjes, ons erfgoed en bier, onze kant en pralines én… Club Brugge. Dat moeten we gebruiken in onze citymarketing. Ik moet niet flauw doen: eens groen, altijd groen. Maar als Club internationaal speelt, vind ik dat een burgemeester daar naartoe moet. Dan is je voetbalploeg de ambassadeur van je stad.’

Dit interview verscheen oorspronkelijk bij Krant van West-Vlaanderen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content