Peter De Roover (N-VA): ‘De kans dat wij aan de volgende federale regering kunnen deelnemen, is beperkt’

Peter De Roover: 'Mijn slagzin is niet: Wat we zelf doen, doen we beter." Wel: "Wat we zelf doen, doen we zelf."' © Karoly Effenberger

Tijdens de politieke crisis van december toonde N-VA-Kamerfractieleider Peter De Roover zich een taaie verdediger van de partijlijn. Wat dat zal opleveren, moet dit voorjaar nog blijken. ‘We hebben met Marrakesh een blik geopend dat nooit meer dichtgaat.’

Het is de taak en ook wel het lot van fractieleiders van de meerderheid om ‘de zaken mogelijk te maken’: het parlement mag de regering niet te veel voor de voeten lopen, dus doorgaans steekt zo’n fractieleider zijn energie in het managen van de eigen fractie. Dat lot was ook Peter De Roover beschoren, nadat hij in 2016 Hendrik Vuye had opgevolgd als voorzitter van de 31 N-VA’ers in de Kamer. Tot het publiek bij de debatten over de Marrakeshcrisis en later de val van de regering-Michel ineens een andere De Roover zag. Daar stond weer de oude orator van de Vlaamse Volksbeweging, die zowat in z’n eentje de oppositie én al zijn coalitiepartners van weerwoord diende. Hij liet daarbij de kans niet liggen op een paar verbale overdrijvingen waar ze in de Vlaamse Beweging zo tuk op zijn. Als premier Charles Michel (MR) zonodig naar Marrakesh wilde afreizen, dan alleen als ’toerist’, in het kader van een ‘citytrip’. Le Soir noemde hem op het hoogtepunt van de politieke crisis zelfs ‘la machine à clash de l’N-VA’.

De Rechten van de Mens zíjn niet universeel. Het Westen had de pretentie om het zo te noemen, maar het was gewoon een “noordwestelijke” verklaring.

De Roover laat het allemaal niet aan zijn hart komen. ‘Een machine à clash? Als fractieleider ben ik in de eerste plaats een partijsoldaat.’ Maar een partijsoldaat hoeft geen grijze muis te zijn. ‘Als je het fractievoorzitterschap inderdaad ziet als een metier, dan heb ik het redelijk gedaan. Maar de voorbije weken ben ik voor het eerst echt trots geweest op mijn politieke inbreng. In de Kamer heb ik de cruciale kwestie over de waarde en de betekenis van grenzen in het politieke debat kunnen brengen. En dat in het Belgische parlement, waar het vertoog van het multilateralisme allesoverheersend is. Toen herkende ik weer de Peter De Roover van vijfentwintig jaar geleden. Ik heb onlangs een paar teksten van mezelf herlezen, uit de jaren negentig en het begin van deze eeuw. Het meest drijvende in de politiek is voor mij het idee dat grenzen belangrijk zijn: ze zijn bepalend voor de mate van democratie. In welke mate ben je nog deelnemer aan de democratie, of toeschouwer? In een onbegrensde wereld word je meer en meer toeschouwer. Dit debat is voor mij dus veel fundamenteler dan een discussie over de tekst van het Marrakeshpact as such.’

Die tekst was niet eens zo slecht, vertelden Belgische diplomaten. Onder meer door Belgische druk zouden er heel wat essentiële aanpassingen zijn gekomen aan de oorspronkelijke versie.

Peter De Roover: De eerste drafts waren slechter dan de latere, maar het was nog altijd niet goed genoeg voor ons. Op dat ogenblik keurde de hele internationale gemeenschap die tekst wél goed, op Viktor Orban en Donald Trump na. In die context was ons ‘ja’ geen echt standpunt, maar eerder een ontvangstmelding. Het had geen zin om ons te verzetten tegen de hele wereld. De zaak is: choose your battles. Die battle over Marrakesh hebben wij pas gechoosed – excuseer mijn Engels – op het moment dat er naast het ja-kamp ook een stevig nee-kamp ontstond. Anders was dat een keuze voor de marginaliteit geweest.

We hebben het nochtans over een pact dat, aldus Bart De Wever, tegen zijn ‘diepste overtuigingen’ ingaat.

De Roover: Dat is toch zo? Al in 2015, bij het openingscollege van professor Carl Devos in Gent, was De Wever een van de allereerste belangrijke Europese politici die vragen stelde bij de Conventie van Genève. Toen al waarschuwde hij voor het gevaar voor de nationale soevereiniteit dat uitgaat van internationale verdragen, zeker als rechters ze los van hun oorspronkelijke context interpreteren. Dat is waarom we ons zo hard tegen Marrakesh hebben verzet, zeker toen Oostenrijk van standpunt veranderde en tegenstemde. Ineens stemde ook Australië tegen. Italië, Polen en een hele rist Oost-Europese landen volgden. Plots bestond er een nee-kamp. Toen moesten wij wel kleur bekennen. Marrakesh was het moment waarop de N-VA zei: ‘Hier eindigt ons pragmatisme.’

Peter De Roover: 'Mensen denken dat een nieuwe regering alles verandert. Ik ben zo niet. Ik ben eerder evolutionair.'
Peter De Roover: ‘Mensen denken dat een nieuwe regering alles verandert. Ik ben zo niet. Ik ben eerder evolutionair.’© KAROLY EFFENBERGER

Toen wisten jullie dat de regering zou vallen. Als het pragmatisme verdwijnt, neemt de ideologie over en is er geen compromis meer mogelijk.

De Roover: Ik had snel begrepen dat Marrakesh heel moeilijk zou worden. Zelfs toen velen nog zeiden: ‘Hierover valt de regering niet’, had ik al mijn twijfels. Al denk ik nog altijd dat er oplossingen mogelijk waren als België gewerkt had aan een brede Europese groep, niet alleen van ja- maar ook met nee-zeggers. Tijdens de debatten heb ik dat aan Michel gevraagd: ‘Zult u een Europese bruggenbouwer worden, of wordt u de vaststeller van een Europese scheiding?’ Wij konden ons niet parkeren op de ja-oever. Wij moesten ergens de brug op kunnen tussen de twee oevers. Die kans heeft hij niet gegrepen. Er is niet gewerkt aan een breed Europees front met Oost-Europese landen, waarin België samen met landen als Oostenrijk en Polen had kunnen afbakenen wat het Marrakeshpact wel en niet had betekend. (zucht) In alle eerlijkheid: de neerbuigendheid waarmee men in de Kamer de Oost-Europese landen bejegent, stoort mij enorm. Het is alwéér een voorbeeld van de wereld bekijken vanuit het perspectief van de groene jongens. Dat onvermogen om zich te verplaatsen in andere hoofden, ook al hebben die mensen een totaal andere geschiedenis. Ik weet tenminste dat men in Hongarije veel intenser heeft moeten vechten tegen het Ottomaanse Rijk dan wij hier. Ik ken de geschiedenis van Polen. Het zou niet slecht zijn als men bij Groen eventjes de empathie heeft om de geschiedenis van andere landen te bestuderen, en probeert te begrijpen wat de wortels zijn van hun angsten. Het begint een ziekte te worden van de Belgische politiek: de wereld moet in de plooi gelegd worden zoals de Commissie Buitenlandse Zaken van de Kamer die vastlegt.

Ooit beschouwde Nederland zich als een gidsland, terwijl de rest van de wereld zich ergerde aan het Hollandse vermanende vingertje.

De Roover:(grijnst) De zonen en dochters van de calvinistische dominees hebben de zuidgrens overgestoken. Marrakesh was voor de voorstanders bijna een religieus symbool. Terwijl de manier waarop het pact tot stand kwam, wrong met het politieke denken van de N-VA. Eigenlijk raakt het de kern van mijn Vlaams-nationale overtuiging. Mijn slagzin is niet: ‘Wat we zelf doen, doen we beter.’ Wel: ‘Wat we zelf doen, doen we zelf.’ Democratie gaat niet alleen over de vraag welke keuze we maken, maar ook of we nog het recht hebben om zelf keuzes te maken. In de loop der jaren heeft het multi- en supranationale niveau steeds meer aan kracht gewonnen, en kalfde de nationale soevereiniteit steeds verder af. En dus verloor de directe democratie steeds meer terrein.

Blijkbaar behoren rechters tot een heilige kaste. Waarom zouden die mensen in hun besluitvorming en toepassing plots foutloos zijn?

De belangrijkste tekst van de internationale democratische rechtsorde sinds de Tweede Wereldoorlog is wel de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.

De Roover: Die Rechten van de Mens zíjn niet universeel. Die tekst is opgesteld op een moment dat het Westen baas was in de hele wereld. Wij hebben toen de pretentie gehad om op die verklaring het woord ‘universeel’ te kleven, omdat we dachten dat wij dat zelf waren. Terwijl het gewoon een ‘noordwestelijke’ verklaring was.

N-VA’ers beweren net dat de waarden van de verlichting beter zijn dan de niet-westerse waarden. Nu zet u de universele waarde ervan ineens tussen haakjes.

De Roover: Ik zou best willen dat die waarden universeel zouden zijn. Maar het is een geweldige zelfoverschatting van het Westen om te denken dat ze dat ook zijn. Jammer maar helaas.

Dat men martelpraktijken kan veroordelen in het Internationaal Strafhof in Den Haag, los van landsgrenzen, is toch een vooruitgang? Dat er internationale vrouwenrechten zijn?

De Roover: Dat is bijna neokoloniaal denken. We leggen onze manier van redeneren wereldwijd op, terwijl we in de praktijk heel dikwijls merken dat de meerderheid van de landen niet geïnteresseerd is in wat wij erover denken. Moeten we dan troepen sturen om dat te vermijden? Zo’n redenering heeft de neoconservatieven tot de oorlog in Irak gebracht.

Het tegenhouden van vrouwenbesnijdenis is neoconservatief?

De Roover: Ik ben niet voor vrouwenbesnijdenis, hè. Maar legt u eens uw kaarten op tafel. Moeten we militair optreden tegen landen die de vrouwenbesnijdenis gedogen? Sturen we het leger? Kijk, het gaat over macht, niet over wat op een congres van wereldhervormers wordt goedgekeurd. Wij moeten toch niet bepalen wat er elders moet gebeuren? Omgekeerd eis ik dat wij de soevereiniteit hebben om een aantal beslissingen in eigen handen te houden. De internationale spelregels werden veel te lang bepaald door academici, technocraten, diplomaten en rechters. Wij willen dat de politici weer in handen nemen wat politiek belangrijk is.

Theo Francken (N-VA) klaagt zelfs dat het kinderrechtenverdrag ons elke dag pijn doet.

De Roover: Een van de problemen van het Marrakeshpact was net de flou artistique van het geheel. De concrete tekst was al niet het voorwerp van echte politieke besluitvorming, met als gevolg dat de concrete invulling van de regels steeds meer bepaald wordt door rechters. Wie zijn dat? Kent u die rechters? In ons politieke bestel is iedereen onderhevig aan kritiek, van de politici tot zelfs de journalisten – behálve de rechters. Blijkbaar behoren rechters tot een heilige kaste. Waarom zouden die mensen in hun besluitvorming en toepassing plots foutloos zijn? Men zegt dat kritiek op de rechter een gebrek aan respect is voor de scheiding der machten. Het is net omgekeerd: een rechter die regelgevend wordt in zijn uitspraken, overschrijdt zelf de scheiding der machten. Ik vind het straf dat dit niet gezegd mag worden.

Peter De Roover: 'Zelfs Theo Francken heeft de regering-Michel niet feestend verlaten.'
Peter De Roover: ‘Zelfs Theo Francken heeft de regering-Michel niet feestend verlaten.’© KAROLY EFFENBERGER

Dat mag toch gezegd worden?

De Roover: Awel, ik zeg het.

Het is toch goed dat politici niet bij elk vonnis dat hen niet zint achter de rechters aan kunnen gaan?

De Roover: De scheiding der machten is inderdaad een essentieel element van de rechtsstaat. Vandaar dat ook rechters bijzonder terughoudend moeten zijn, en zich niet in de plaats van de wetgevende macht mogen stellen. Het zou nogal straf zijn dat van de drie machten er één boven elke kritiek moet blijven staan. Ga in de VS eens zeggen dat het niet belangrijk is de rechters te kennen, of dat politici of de publieke opinie hun vonnissen en uitspraken niet zouden mogen bekritiseren. Iedereen in de VS kent Brett Kavanaugh, de nieuwe rechter van het Hooggerechtshof. In Europa kent niemand de rechters die vandaag bepalen wat wij morgen nog democratisch kunnen doen en wat niet.

Zal de N-VA vanaf nu moeilijk doen over alle internationale verdragen en elke vorm van rechtspraak?

De Roover: Niet per se bij elke internationale afspraak, anders zouden we zwart-wit denken. Maar we hebben wel een ontwikkeling in het denken in gang gezet waarbij men eindelijk beseft dat de multinationalisering van de regelgeving niet per definitie een goeie zaak is. Die naïeve gedachte is sinds Marrakesh fundamenteel de wacht aangezegd. We zullen wel zien wanneer we ja en nee zeggen, maar met Marrakesh hebben we een blik geopend dat nooit meer dichtgaat.

Is het niet zo dat de N-VA de laatste jaren is verrechtst, samen met Francken? In 2015 maakte hij zich sterk dat niemand op straat zou hoeven te slapen. In 2018 stelde hij een quotum in van 50 asielaanvragen per dag. Dat quotum is een verrechtsing.

De Roover: Of een verstrakking. Op een bepaald ogenblik merk je dat een probleem nog acuter is dan voorheen. Ook daarin moeten we onze naïviteit afleggen. Het gaat over getallen en over de afstand die vluchtelingen afleggen. Het is niet omdat een asielzoeker voldoet aan de regels van de Conventie van Genève dat hij per definitie een brave mens is die zich automatisch integreert. Integendeel, met de komst van asielzoekers importeren we tegelijk maatschappelijke problemen. Moet je daarom altijd ‘nee’ zeggen tegen asielzoekers? Ook weer niet. Maar het moet beheersbaar blijven.

Na de machtsgreep van generaal Augusto Pinochet in 1973 nam België veel Chileense vluchtelingen op. Zij kwamen van een ver continent. Hadden zij wel asiel moeten krijgen?

De Roover: Het gaat niet alleen over kilometers. Chilenen zijn veel makkelijker te integreren dan veel vluchtelingen vandaag.

Gaat het misschien over bepaalde godsdiensten?

De Roover: Natuurlijk gaat het over godsdienst, cultuur en een maatschappijvisie.

Peter De Roover

– 1962: geboren in Turnhout

– Studie: licentiaat TEW (UFSIA)

– Was leerkracht in het technisch onderwijs

– 1989-1998: algemeen voorzitter Vlaamse Volksbeweging

– 2001-2002: hoofdredacteur bij rechts opinieblad Punt

– 2007-2014: politiek secretaris Vlaamse Volksbeweging

– 2013-2014: chef politiek bij rechtse opiniesite Doorbraak

– 2014-vandaag: Kamerlid N-VA

– 2016-vandaag: Kamerfractieleider N-VA

Wij vertalen: moslims uit het Midden-Oosten zijn minder makkelijk op te vangen dan Zuid-Amerikaanse christenen?

De Roover: Het lijkt mij evident dat een herder die opgroeide in een vrouwonvriendelijke samenleving op de hoogvlakte van Afghanistan hier moeilijk integreerbaar is. Zo iemand creëert in onze samenleving meer maatschappelijke problemen dan een Chileen, ook als hij in Afghanistan echt vervolgd werd. Zijn aanwezigheid blijft een zware maatschappelijke last. Nogmaals: moeten wij een veilige haven zijn voor iedereen die wereldwijd risico loopt? U mag ‘ja’ antwoorden, hoor. Ik zeg ‘nee’. In zijn uiterste consequenties leidt dat tot het opgeven van ons maatschappijmodel.

Moeten we dan ook iedereen naar overal kunnen terugsturen?

De Roover: Illegalen natuurlijk wel, want zij volgen per definitie de wettelijke regels niet. De regels mogen ook niet zo opgesteld zijn dat de hele wereld die vervolgd wordt naar hier kan komen. Op een bepaald ogenblik moeten wij mogen zeggen dat wij ons deel van de plicht hebben gedaan. We hebben ook hier een verantwoordelijkheid ten opzichte van ons model, onze sociale zekerheid, de veiligheid van onze landgenoten. Het is de taak van een maatschappelijk verantwoord politicus om onze samenleving leefbaar te houden. Is dat rechts of links? Als u dat rechts wilt noemen, doe gerust.

U lijkt te suggereren dat wij vandaag onze plicht hebben gedaan.

De Roover: Iedereen merkt dat er een ernstige druk op de samenleving is, en dat we misschien even moeten stilstaan. Zelfs SP.A-voorzitter John Crombez lijkt dat te beseffen, zij het rijkelijk laat en kort voor de verkiezingen.

U pleit voor een vluchtelingenstop.

De Roover: Ik ben er voorstander van om de mensen te helpen in hun eigen regio, waar we trouwens met elke euro die we investeren meer kunnen doen dan hier. Dat vergemakkelijkt ook de terugkeer van uitgeprocedeerde vluchtelingen. We nemen toch onze internationale verantwoordelijkheid op door ter plaatse safe havens te ontwikkelen voor vervolgden? Maar wij hebben niet de verantwoordelijkheid om op te draaien voor iedereen die ergens ter wereld vervolgd wordt.

We vatten het samen: als het van de N-VA afhangt, gaan de grenzen van België en Vlaanderen onherroepelijk dicht.

De Roover: We zullen de regels zeker zéér strikt moeten aanschroeven. Een van de systeemfouten van ons beleid is dat we de meeste vluchtelingen die niet erkend worden toch niet kunnen terugsturen. Ik volg het niet meer: als er in een bepaald land mensen gefolterd worden, zou iemand daarnaar terugsturen automatisch betekenen dat hij wellicht gefolterd zal worden. Dat vind ik een… creatieve redenering. De meerderheid van de inwoners van die landen wordt namelijk niet gefolterd. Iemand naar daar terugsturen betekent dus niet dat hij of zij automatisch gefolterd wordt, het houdt het rísico in dat hij of zij gefolterd wordt. Mijn hart bloedt als iemand zelfs maar 0,1 procent risico loopt dat hij gefolterd of mishandeld wordt, maar tegelijk hebben wij een verantwoordelijkheid voor ons maatschappelijk model. En de aantallen vluchtelingen die jaarlijks in ons land blijven, leggen een druk op ons samenlevingsmodel. Wie de grenzen wegveegt, veegt ook ons samenlevingsmodel weg. Dat wil ik niet. Tegelijk staat de N-VA er voortdurend bij stil hoe wij onze humanitaire verplichtingen kunnen nakomen – al hou ik niet van het woord ‘verplichtingen’, want mijn schouders zijn te smal om het leed van de hele wereld te kunnen dragen.

Ik denk dat de regering-Michel meer veranderd heeft dan veel mensen zien, maar minder dan ik zou willen.

Bent u eigenlijk tevreden over uw impact op de regering-Michel?

De Roover: De regering-Michel is op een aantal grenzen gestoten, en binnen die regering is de N-VA op een aantal grenzen gestoten. Ik kan mij voorstellen dat sommige mensen hebben gezegd: ‘Als het dat maar is…’ Mensen denken revolutionair. Ze denken dat een nieuwe regering alles verandert. Ik ben zo niet. Ik ben eerder evolutionair.

Dat hebben jullie toch zelf gezocht? De N-VA was toch de partij van de verandering?

De Roover: Er is ook veel verandering geweest. Ik denk dat deze regering op een aantal vlakken heeft gezorgd voor het begin van een trendbreuk. U hoort mijn omzichtigheid: dit was dan ook geen N-VA-regering, maar een regering met de N-VA erin. We hadden onze stempel graag duidelijker gedrukt, maar ik ben er niet gefrustreerd om met het oog op wat wij hebben bereikt. Het bizarre is dat er tegelijk teleurstelling was dat de verandering niet ver genoeg ging, én vakbonden de indruk wekten dat we het hele sociale systeem op z’n kop hadden gezet – wat niet waar is. Ik denk dat de regering-Michel meer veranderd heeft dan veel mensen zien, maar minder dan ik zou willen.

Is het omdat Vlaams minister-president Geert Bourgeois (N-VA) een tikje te braaf geworden is dat er vanuit de N-VA artikels worden gedicteerd dat hij vervangen moet worden door Jan Jambon? Dat scenario werd al geschreven: de N-VA zou federaal in de oppositie gaan, om dan vanuit de Vlaamse regering opnieuw de communautaire trom te roeren en België te belagen.

De Roover: Ik denk niet dat de Vlaamse regering als pressiegroep gebruikt moet worden. De Vlaamse regering moet zichzelf niet degraderen tot een strijdvereniging. We zijn geen traditionele partij, maar wij zijn ook geen stokebrand.

Intussen wordt er wel aan de poten van Bourgeois’ stoel gezaagd.

De Roover: Ik zie Geert Bourgeois wekelijks in het partijbestuur en het dagelijks bestuur van de N-VA. En ik kan toch niet om de aangename vaststelling heen dat Geert zijn Vlaams-nationale credentials bewaakt.

U hebt de CD&V ooit ‘de brave leerlingen van de klas’ genoemd, de jongens in debardeur en met middenstreep, terwijl de N-VA’ers in dezelfde klas vanaf de laatste rijen met proppen schieten naar de leraar. Dat zien we Bourgeois niet doen. Hij is keuriger dan veel van zijn partijgenoten.

De Roover: Geert heeft best haar op zijn tanden. Hij schiet wellicht niet met proppen, maar is wel het type dat de leraar aanspreekt op zijn fouten. Misschien komt hij soms wat betweterig over. De N-VA probeert een verantwoorde partij te zijn, en het palmares van zijn Vlaamse regering is uitstekend. Maar het Vlaamse beleid is inderdaad niet sexy. Geert Bourgeois heeft het imago van de ernstige bestuurder die hij is.

We zullen de voorbije jaren wel braver zijn geworden, maar wij zijn nog altijd geen traditionele partij.

Wint de N-VA met dat imago verkiezingen?

De Roover: Wellicht minder makkelijk. Maar ik zie in mijn fractie ook een aantal uitstekende parlementslieden met wie men geen verkiezingen wint. Ook dat betreur ik zeer. We zullen de voorbije jaren wel braver zijn geworden, maar wij zijn nog altijd geen traditionele partij.

Geef toe: eigenlijk wilde u met Marrakesh naar de verkiezingen. De N-VA had eigen peilingen laten uitvoeren waaruit bleek dat er meer Vlaamse kiezers op uw lijn zaten dan op die van wat u steeds weer ‘de Marrakeshcoalitie’ noemt.

De Roover: Inderdaad, twee derde van de Kamer had een mening waarvan ik denk dat ze niet de weergave van de publieke opinie was – ik druk mij voorzichtig uit. Peilingen hebben op geen enkel moment meegespeeld. Ook dat maakt mij trots om bij de N-VA te zijn. Net zoals het feit dat onze excellenties hun mandaat zonder de minste tegenspraak hebben neergelegd, met alle verlies aan voordelen die zo’n ontslag voor hen met zich meebrengt. Of het nu Theo Francken of Zuhal Demir was, Johan Vanovertveldt of Jan Jambon, of zelfs Sander Loones: op geen enkel ogenblik hebben ze hun standpunt laten beïnvloeden door hun eigen belang. Zij handelden net zoals Geert Bourgeois dat vroeger heeft gedaan.

Wanneer bent u tevreden bij de volgende verkiezingen? Als de N-VA 35 procent behaalt voor het Vlaams Parlement, en 30 procent voor de Kamer? Of leggen we de lat te laag?

De Roover: Ik heb liever dat we 25 procent scoren maar er iets mee kunnen doen dan 35 procent en tot steriel oppositievoeren veroordeeld zijn. Het verhaal begint aan de stembus, maar de omstandigheden bepalen wat je daarmee kunt doen. Dat gezegd, we zijn net zomin bang voor de oppositie als voor regeringsdeelname, maar we doen dat laatste niet tegen elke prijs. Ik denk dat onze passage in de regering-Michel de moeite is geweest. Ik ga niet verkondigen dat dit het summum van beleid was dat je kunt voeren, maar binnen de grenzen van het mogelijke was dit mooi werk. En het smaakt naar meer. Als wij aan de volgende federale regering kunnen deelnemen, zullen we dat doen. Maar de kans dat het kan, is beperkt.

Bart De Wever heeft de N-VA altijd gedefinieerd als hét politieke alternatief voor de socialisten. Sinds vorige week leidt hij in Antwerpen een coalitie met daarin de SP.A. Ofwel gelooft niemand meer in het N-VA-narratief, ofwel komt De Wever overal mee weg.

De Roover: De Antwerpse kiezer heeft ons verplicht om voor deze oplossing te kiezen – een coalitie met de CD&V in plaats van de SP.A behoorde rekenkundig tot de mogelijkheden, maar zou in de praktijk niet werken. Bovendien is de Antwerpse CD&V nog linkser dan de SP.A. Goed, noch de SP.A, noch de N-VA heeft deze coalitie gewenst, maar er was geen andere keuze. En dus heeft Bart De Wever getest of er met de SP.A te werken valt. Zo ziet u maar dat het niet zo is dat verkiezingen geen enkel verschil maken, zoals weleens wordt beweerd.

Zelfs Theo heeft de regering-Michel niet feestend verlaten.

De Antwerpse SP.A zou hem gevraagd hebben om zich minder te profileren als N-VA-voorzitter en meer als burgemeester. Blijft De Wever eigenlijk eeuwig partijvoorzitter?

De Roover: Ik neem aan dat hij voordien zal overlijden. Maar de opvolging van Bart De Wever is op geen enkel moment ter tafel gekomen. Vooral de media zijn daarmee bezig. Ik heb al een hele reeks namen van opvolgers gelezen: Sander Loones, Jan Jambon, Ben Weyts, en bizar genoeg ook ikzelf.

Maar niemand kan beter N-VA-voorzitter zijn dan de enige echte leider.

De Roover: Bart heeft deze partij gekneed. Maar het is niet zo dat het partijbestuur en het dagelijks bestuur bestaan uit mensen die even van Bart willen horen wat de partijlijn is. Omgekeerd gaat Bart vaak anders en hopelijk ook wijzer naar huis na onze vergaderingen. Het Marrakeshpact is een mooi voorbeeld van onze interne overlegcultuur. Niemand van ons heeft aan die vergaderingen deelgenomen als believers in het ene of het andere scenario. Op een bepaald ogenblik schreef men dat Jambon en De Wever wilden verder regeren, en Francken en De Roover de diehards waren die voor de oppositie kozen. Die kloof tussen pragmatisme en principes bestaat inderdaad in onze partij, maar ze loopt niet tussen de verschillende figuren. Ze loopt dwars door elk van ons. Ik ben zowel principieel als pragmatisch, net als Jan, Bart en Theo dat zijn. De procenten zullen variëren, van 60-40 tot 70-30, maar meer verschil zal er tussen ons ook niet zijn. Tot het einde van de Marrakeshcrisis wilde Theo Francken zijn werk als staatssecretaris voor Asiel en Migratie graag voortzetten. Zelfs Theo heeft de regering-Michel niet feestend verlaten.

Dit artikel verschijnt woensdag 9 januari in Knack.

Partner Content