‘Overal in Vlaanderen worden oude mensen gegijzeld’

Wegenwerken, foutgeparkeerde auto’s, bushokjes en slordig neergezette vuilnisbakken. Overal werpen we hindernissen op voor mensen die moeilijk stappen. ‘Zonder het goed en wel te beseffen geven we hen op die manier huisarrest’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman. ‘Met elk struikelblok duwen we hen verder uit de samenleving.’

Ik deed mijn voordeur open en stond oog in oog met een pronte dame op leeftijd die zwaar op een rollator leunde. Ze keek me hoopvol aan – denk ik toch. Of ze zich wel goed voelde, vroeg ik. Kon ik iets voor haar doen? ‘Ik heb me klemgereden’, antwoordde ze terwijl ze met haar kin richting de stoep wees. Toen begon het me te dagen. Naast de deur wordt een nieuw pand opgetrokken en de werf is afgezet met hekkens die in zes grote betonblokken rusten. Voor de vrouw vormden een paar van die blokken een onoverkomelijke hindernis, want met haar rollator kon ze er onmogelijk langs. Even de rijweg op stappen – voor zover je met een rollator ‘even’ iets kunt doen – was geen optie, want daar stond een lint auto’s bumper aan bumper geparkeerd. En ze wou toch zo graag naar de kapper verderop in de straat. Dat was alweer maanden geleden. Dus hielp ik haar omkeren, stapten we samen honderd meter terug en sukkelden we vervolgens de rijweg op om langs de auto’s tot voorbij de werf te stappen. Wel tien minuten waren we daarmee bezig.

Overal in Vlaanderen worden oude mensen gegijzeld.

Die dame is niet de enige in onze vergrijsde straat, waar ook nog een woonzorgcentrum staat, die door die betonnen struikelblokken werd tegengehouden. Een keurige heer van een eind in de tachtig vertelde me dat hij de hele zomer lang niet op zijn eentje naar de bakker of de apotheek kon. Net voor het bouwverlof sprak ik de bouwheer daarop aan. Die viel uit de lucht – ík loop toch niet met een rollator? – en legde toen uit dat er simpelweg geen andere optie was. Net zoals de medewerkster van netbeheerder Fluvius met wie ik onlangs belde omdat de put die ze op het trottoir naast mijn deur hadden gegraven vier volle dagen na de werken nog altijd openlag. ‘Dat kan tot vijf werkdagen duren, mevrouw’, luidde het antwoord. Zeven kalenderdagen dus. Toen ik opmerkte dat mijn bejaarde buren er dan al die tijd niet langs konden, zuchtte de medewerkster hoorbaar. Het was tenslotte vrijdagnamiddag. ‘Tja, dat is nu eenmaal de procedure’, was het enige wat ze nog kwijt wou.

Zo worden vele honderden Vlamingen die op een rollator of rolstoel zijn aangewezen in hun huizen gegijzeld. Veelal omdat hun buren er niet bij (willen) stilstaan wat voor een impact zulke hindernissen kunnen hebben. Dus gooien ze hun fietsen in dikke rijen tegen de gevel aan, poten ze hun vuilnisbakken neer waar het hen uitkomt en parkeren ze hun auto knipperlichtend op de stoep.

De overheid doet het al niet veel beter. Worden er grote wegenwerken aangekondigd, dan haasten gemeentebesturen zich om de handelaars te verzekeren dat ze bereikbaar zullen blijven voor hun klanten. Dat hoogbejaarden en andere inwoners die slecht ter been zijn hun rollator of rolstoel onmogelijk over zo’n houten plank of door zo’n smalle doorgang kunnen manoeuvreren, lijkt niet bij hen op te komen. Nochtans betekenen wegen- en andere werken voor nogal wat hoogbejaarden maandenlang huisarrest. En ligt zo’n nieuwe straat of stoep er eindelijk, dan blijkt ook bij het ontwerp amper rekening met hen te zijn gehouden. Kijk maar eens om u heen als u straks de deur uitgaat: overal in Vlaanderen staan midden op het trottoir bushokjes, vuilnisbakken, fietsrekken, palen, bomen en aanplakborden. Vaak is er aan weerszijden maar een dikke halve meter meer over. Veel te weinig om veilig met een rollator of rolstoel te passeren.

U vindt dat ik overdrijf? Er zal toch wel iemand bereid zijn om voor die mensen naar de bakker of de apotheek te gaan of om hen naar hun bestemming te vervoeren? Wellicht wel. Alleen volstaat dat niet. Voor ons mag zo’n boodschap dan iets zijn wat we snel tussendoor doen, zonder er al te veel bij na te denken. Maar voor tachtigplussers die alleen nog buiten komen op dagen dat het weer en hun gewrichten wat meewillen, is het veel meer dan dat. Voor hen is zo’n wandelingetje iets om naar uit te kijken, een uitje dat de dagelijkse sleur tussen vier muren doorbreekt, een kans om een praatje te maken ook. Of zoals de dame met de rollator me uitlegde: ‘Ik kan zo goed als niets meer alleen. Die kleine wandeling naar de kapper of de bakker, doet me soms even vergeten hoe afhankelijk ik ben geworden. Heel even voel ik me dan weer een beetje vrij.’

Uiteindelijk is ze keurig gekleurspoeld en gepermanent weer thuisgeraakt. Dat ze altijd mag aanbellen als ze er niet langs kan, zei ik haar nog. Ze glimlachte en schudde traag haar hoofd. ‘We zien wel’, antwoordde ze. ‘Op mijn leeftijd weet je niet hoeveel wandelingen je nog hebt.’

Knackredactrice Ann Peuteman bekijkt in haar column De Zoetzure Dinsdag elke week een gebeurtenis, probleem of fenomeen van twee kanten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content