Peter Casteels

‘Over de drie jaar dat kunstenmagazine Oogst heeft bestaan, heb ik er amper vijf artikels in gelezen’

Moeten er nog cultuurtijdschriften zijn?

Oogst moet ermee ophouden. Ik weet niet of u ooit al van dat driemaandelijkse kunstentijdschrift hebt gehoord, maar aan mij zal het in ieder geval niet gelegen hebben. In het begin was ik geabonneerd, en daarna kocht ik het blad meestal los. Het was elke keer weer zo mooi vormgegeven dat ik het moeilijk kon laten liggen, en tot voor kort hield ik alle exemplaren zelfs netjes bij. Iets wat ik eerder alleen met DENG heb gedaan. Wel heb ik er over de drie jaar dat Oogst heeft bestaan niet meer dan vijf artikels in gelezen. Voor de zaken maakt dat uiteraard niet uit.

Die gebrekkige aandacht lag waarschijnlijk wel aan mij: ik krijg amper alles gelezen wat er in de kranten over cultuur verschijnt. Oogst maakte in het begin nochtans graag de indruk dat er met hun aantreden eindelijk plaats kwam in het Vlaamse cultuurlandschap voor diepgravende berichtgeving – zelfs zo diepgravend dat ze tijdloos werd genoemd. Het blad werd niettemin grotendeels volgeschreven door journalisten die ook elders publiceerden. Jozefien Van Beek, de hoofdredactrice, heeft altijd voor andere titels gewerkt. Haar kunstenaarsinterviews in Humo zijn elke keer trouwens goed en interessant.

Over de drie jaar dat kunstenmagazine Oogst heeft bestaan, heb ik er amper vijf artikels in gelezen

Maar zelfs voor wie werkelijk denkt dat er in de kranten en tijdschriften niet meer ernstig over cultuur wordt geschreven, waren er voor Oogst al ontelbare literaire tijdschriften en cultuurbladen. Rekto:Verso is daarvan waarschijnlijk het bekendste. Dat het gratis uitgedeeld wordt zal daar niet vreemd aan zijn, maar al die bladen – het is vreemd dat Oogst er nooit in is geslaagd – kunnen meestal rekenen op een kleine subsidie. De overheid sponsort daarmee de jongensdroom van veel cultuurjournalisten om een eigen blaadje te beginnen. Het ene nog minder gelezen dan het andere. Iedereen die vijf van zulke titels kan noemen, schrijft er waarschijnlijk zelf voor. Maar allemaal zijn ze ervan overtuigd dat zonder hun uitgave de ondergang van het Avondland pas echt goed wordt ingezet.

En dan is het dus voor sommigen nog niet goed. Christophe Van Gerrewey beklaagde zich er ooit over dat er in het Nederlandse taalgebied geen pendant van The New York Review of Books verschijnt. Mij lijkt het eerder een wonder dat er in zo’n klein taalgebied als het onze elke week een blad als De Groene Amsterdammer in de winkel ligt. Er is lang niet genoeg talent om al die bladen en titels volgeschreven te krijgen. Want naast een eeuwigdurende zoektocht naar lezers en middelen, is het zelfs niet altijd makkelijk om genoeg auteurs te vinden. Er zijn er zelfs al zo gek geweest om het aan mij te vragen. Enfin, ik vrees dat Oogst niet zal worden gemist.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content