Herman Matthijs (UGent, VUB)

‘Op 27 mei worden we weer met de realiteit geconfronteerd (en met alle niet-opgeloste problemen)’

‘Zowel op Vlaams als op federaal niveau zal een regering gevormd moeten worden met veel verliezende partijen’, schrijft professor Herman Matthijs. Hij lijst de belangrijkste dossiers op die vanaf 27 mei weer op tafel belanden.

In deze doelloze langdradige campagne is het kiezersvolk niet meer geïnteresseerd, en ook de partijen en hun kandidaten spreken niet echt tot de verbeelding. Op enige dagen voor de electorale Super-zondag zijn er opvallend veel nog niet besliste kiezers. Het wordt dan ook een niet te voorspellen uitslag.

Op 27 mei worden we weer met de realiteit geconfronteerd (en met alle niet-opgeloste problemen.

Ook al omdat de peilingen elkaar tegenspreken en een belangrijk deel van de kiezers er ontgoocheld bijloopt. Veel mensen vinden dat de problemen (verkeer, milieu, taksen, veiligheid enzoverder) nooit structureel worden aangepakt en de gemaakte beloftes niet worden nageleefd. Bovendien zijn de regeerakkoorden onverkoopbare compromissen geworden tussen vele partijen, waarin de politieke achterban zich onvoldoende in kan vinden en daardoor electoraal afhaakt. Maar op 27 mei worden we terug met de realiteit geconfronteerd. Een poging tot update van de hangende halvelings of niet opgeloste problemen.

Deze analyse beperkt zich tot de waarschijnlijk tien belangrijkste Vlaamse – of federale dossiers.

  • Begroting. Het begrotingstekort is nominaal gezakt naar 0,7 procent van het bbp en structureel tot 1,4 procent bbp. Dit is wel een gevoelige verbetering tegenover 2014. Maar een evenwicht is enkel bereikt op het Vlaams bestuursniveau. Rekening houdend met een overheidsbeslag van 52 procent bbp zou twee procent besparingen dit beslag terug brengen tot psychologische drempel van 50 procent, maar dat vergt wel een budgettaire ingreep van quasi 9 miljard euro.
  • Schuld. De schuld is gedaald van 107 naar 102 procent bbp. Maar dat is niet het gevolg van veel structurele maatregelen. Bij een mogelijke renteverhoging wordt dit een immens probleem. De verkoop van Belfius kan wat opleveren, maar die zal nog eens worden gerelateerd met de Arco-zaak. Ook de Vlaamse schuld nadert zijn 65 procent-norm van de uitgaven.
  • Taksen en werk. Een structurele aanpak van de belastingen op arbeid dient ook nog te gebeuren. Want het verschil tussen het nettoloon versus de totale arbeidskost blijft veel te hoog. Dat betekent ook dat er deels een verschuiving zal moeten komen van directe naar indirecte belastingen. Onder deze regering zijn er ruim 250.000 nieuwe jobs bijgekomen en, voor het eerst sinds lang, ook in de private sector. Het is een enorme uitdaging voor de volgende regeringen om de investeringen op een hoog niveau te houden en ook om de activiteitsgraad te verhogen. Indien deze laatste op het EU gemiddelde van 72 procent zou komen, is een belangrijk deel van de begrotingsproblemen opgelost dankzij de meer ontvangsten voor de schatkist en een hoger bbp.
  • Gemeenten. De volgende Vlaamse regering zal geconfronteerd worden met de toestand van de gemeentelijke pensioenen. Bovendien komen er meer en meer gemeenten in de budgettaire problemen. Ongetwijfeld dient de volgende Vlaamse regering na te denken over een verplichte fusie van gemeenten.
  • Mobiliteit. In 2004 is er al aangekondigd dat men in Antwerpen grootse werken ging starten. Vandaag is daar nog niets structureel gebeurd. De volgende Vlaamse regering mag toch wel eens starten, want er is al lang niets meer gebeurd aan de wegeninfrastructuur rond Antwerpen en Brussel. Bij een economische hoogconjunctuur en met een stijgende bevolking moet men het doen met een wegennetwerk van 25 jaar geleden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er continue files zijn. Een modernisering en uitbreiding van het autowegennetwerk zullen absoluut nodig zijn om investeringen hier te houden en om nieuwe aan te trekken. Maar de regeringen kunnen helpen door telewerk te bevorderen, administraties weg te halen uit Brussel enzoverder. Het oude dossier ‘rekeningrijden’ heeft in deze campagne weinig aanhangers. Het is ook gerelateerd met het groot aantal bedrijfsauto’s en dat is dan weeral geconnecteerd met de hoge loonkosten. Vervoer over het water is een beperkte oplossing en men kan moeilijk stellen dat het openbaar vervoer geweldig werkt in dit land. Om alleen maar de spoorwegen te noemen: die kosten drie miljard euro per jaar en bieden vele treinen aan met vertraging en weinig comfort. De auto is nog steeds sneller en comfortabeler dan het openbaar vervoer.
  • Klimaat. Iedereen spreekt over het klimaat, tot dat er gesproken wordt over de facturen. Want wie is bereid om minder en duurder met de auto te rijden? Duurdere vliegtuigtickets en elektriciteit zijn ook niet populair. Bovendien is het ook niet duidelijk wat nu de finale doelstelling is van een klimaatpolitiek. Men kan ook niet stellen dat er in dit land de laatste jaren geen klimaatmaatregelen zijn genomen.Met het klimaat belanden we bij de energieproblematiek. Want nu moet er wel iets structureel worden beslist over nieuwe elektriciteitscentrales. We kunnen niet blijven invoeren à rato van pieken van 50 procent van ons elektriciteitsverbruik. Als we dan ook nog eens tegen 2030 enkel elektrische auto’s willen laten rijden, moet de productie zeker met minstens één derde naar omhoog. Ondertussen blijkt Vlaanderen ook al watertekorten te hebben. Ook dit dossier zal eens structureel moeten worden opgelost. Het feit dat we tekorten hebben aan water en elektriciteit en niet verder geraken dan afschakelingsplannen, zijn symptomen van een ontwikkelingsland. Dat geeft al problemen voor het imago van investeringsgebied.
  • Onderwijs. Zowat alle partijen kaarten het niveauverlies van ons onderwijssysteem aan. Maar wat er nu structureel aan gedaan zal worden, is veel minder duidelijk. Met een budget van 14 miljard euro moet het Vlaams onderwijs toch in staat zijn om het niveau terug naar omhoog te krijgen. Er is deze eeuw veel te veel geld, tijd en personeel gezet op zaken die niets te maken hebben met de ‘core business’ van het onderwijs: les geven en kennisoverdracht.
  • Veiligheid. Ook aan het veiligheidssysteem zijn er nog vele werken. Op het vlak van landsverdediging heeft de regering Michel een groot investeringsprogramma goedgekeurd met een omvang van 9,2 miljard euro. Maar dat volstaat niet om tegen 2024 te voldoen aan de NAVO norm van 2 procent bbp. Grootse problemen blijven er ook met de politiezones, hun financiering en het budget van de federale politie. En dan is er nog justitie, een departement dat wel degelijk geld heeft bijgekregen. Desalniettemin is er geen goede werking en dat heeft te maken met efficiëntie. Maar welke partij zal nog enige interesse tonen voor deze bevoegdheid?
  • Pensioenen. De totale budgettaire last van de wettelijke pensioenen is al 47 miljard euro. Aangezien dit nog steeds een federale materie betreft, is het aan de volgende Belgische regering om te beslissen over een kapitalisatiestelsel, de pensioenleeftijd, de lijst van de zware beroepen en vele andere aanverwante items.
  • Kafka. Tenslotte, moeten de nieuwe regeringen iets doen aan het Kafka-landschap. Er bestaan teveel regels en een grondige administratieve vereenvoudiging kan alleen maar bijdragen tot een beter werkende maatschappij.

Drie verkiezingen op één dag is voor de kiezers teveel van het democratische goede en men ziet het effect: welk thema van de Europese verkiezingen is de afgelopen weken in de media geraakt? Ook de Vlaamse thema’s zijn amper naar voor gekomen. Misschien moeten we de verkiezingen opnieuw op verschillende tijdstippen houden?

En wat zal het worden? Een nieuwe Vlaamse regering zal minstens uit drie politieke partijen bestaan. Ofwel wordt het een regering met vier (CD&V, Open VLD, Groen en SP.A) met N-VA in de oppositie. Ofwel een Bourgondische bestuursploeg met drie (N-VA, Open VLD en SP.A) . Ofwel een Hawaï-regering (N-VA met Groen en Open VLD). Of nog eens Zweeds (N-VA, CD&V en Open VLD). In ieder geval gaan er veel verliezers in de volgende Vlaamse regering zitten.

Net zoals op Vlaams niveau zal ook op het federale vlak een regering moeten worden gevormd met veel verliezende partijen.

Op federaal vlak wordt het moeilijker en dat vooral door het centrumrechts stemgedrag in Vlaanderen versus het linkse kiezerspubliek in Brussel en in Wallonië. De enige mathematische combinaties met vijf partijen zijn Bourgondisch of Hawaï, maar is dat haalbaar in de onderhandelingen? Al de overige combinaties bestaan minstens uit zes partijen. Daarbij is het maar de vraag of een traditionele tripartite of de linkse olijfcoalitie (christendemocraten, socialisten en groenen) aan een (werkbare) meerderheid aan geraken. Een Jamaica coalitie (christendemocraten, liberalen en groenen) kan ook met zes, maar deze constructie lijkt moeilijk aan een meerderheid te geraken. Paars-groen zal wel aan een meerderheid geraken.

Hoe dan ook, net zoals op Vlaams niveau zal ook op het federale vlak een regering moeten worden gevormd met veel verliezende partijen. Door de hoeveelheid van partijen en de ideologische tegenstellingen zullen er opnieuw veel compromissen moeten gemaakt worden en het is maar de vraag of de achterban dat apprecieert. Bovendien hebben al deze combinaties, met uitzondering van Bourgondisch, het probleem dat ze niet in elke deelstaat een meerderheid hebben. Het wordt voor een aantal partijen dan ook nog een moeilijke oefening om er federaal bij te horen en Vlaams niet of omgekeerd. Maar eerst afwachten hoe het ‘verdict ‘ van de kiezers luidt op 26 mei.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content