‘Onze instinctieve focus op het negatieve vertekent onze blik op de maatschappij’

‘Het is een zichzelf versterkend negativisme, we zien enkel wat slecht is en negeren wat goed gaat’, schrijft Senaatsvoorzitter en Vlaams volksvertegenwoordiger Stephanie D’Hose (Open VLD) nadat de maand februari gedomineerd werd door ‘nieuws over witte konijnen’. ‘Dit is geen pleidooi voor oogkleppen, maar net voor een goede leesbril.’

De bekende Zweedse arts en hoogleraar Hans Rosling heeft decennialang duizenden mensen van over de hele wereld een eenvoudige vragenlijst doen invullen, over de globale evoluties van de mensheid. Vragen over armoede, gezondheid, bevolkingsgroei, het klimaat, geweld… Zijn resultaten zijn opmerkelijk: we denken massaal dat alles naar de knoppen gaat, terwijl alle cijfers ons leren dat we aan een spectaculair tempo de goede kant op gaan. Onze breinen denken instinctief negatief, ze zijn op zoek naar dramatiek en spektakel. Samen met het feit dat we de neiging hebben om vooral op zoek te gaan naar informatie die onze eigen denkwijze versterkt, is het risico op een destructieve negatieve spiraal nooit veraf.

De meeste Vlamingen, en eigenlijk de meeste Westerlingen, hebben een bijzonder negatief beeld over de wereld. Onderzoek wijst dat uit. Als het over politici gaat, zien heel wat mensen een bende zakkenvullers en nepotisten die liggen te slapen in comfortabele parlementszetels voor zich. Dat wereldbeeld leidt tot foute aannames over de wereld rond ons. Het is een zichzelf versterkend negativisme, we zien enkel wat slecht is en negeren wat goed gaat.

Onze instinctieve focus op het negatieve vertekent onze blik op de maatschappij.

Verklaart dit waarom de volledige maand februari gedomineerd werd door witte konijnen? Het is in elk geval nieuws dat inspeelt op het instinctieve oordeel van mensen als het over politici gaat en in die zin ook gretig gedeeld, gelezen en bekeken wordt. Dat is op zich dan weer goed voor de media die erover berichten. Net daarom zullen partijen ook witte konijnen op hun lijsten blijven zetten. Ze zouden dom zijn het niet te doen: witte konijnen krijgen steevast een veel grotere megafoon in de pers. Ze zijn verrassend en zorgen vaak voor spektakel. Als de pers je in het vizier krijgt, kunnen ze carrières – én het verkiezingsresultaat van een partij – een boost geven.

De keerzijde van die medaille is dat je bij de minste uitschuiver, het zachtst gefluisterde gerucht of het kleinste spoor van wrevel, in een wekenlange mediastorm terecht kan komen. Maar het blijft een selffulfilling prophecy: spektakel, verrassingen en drama’s halen de media, dus doen partijen mee. Wie langzaam timmert aan de weg blijft onder de radar en krijgt zelden paginagrote interviews.

Vanwaar toch die drang naar drama? Is het gewoon om clicks te halen en kranten te verkopen, vanuit een simpele vraag-en-aanbod-relatie met de bevolking? En waarom smullen we zo van die persoonlijke drama’s en politieke thrillers? Er gebeurt elke dag zo veel in onze parlementen met een veel grotere impact op onze levens en portemonnees.

Dat is niet de schuld van vileine propagandisten in de media of een gebrek aan beschikbare feiten. Het is eenvoudigweg de manier waarop ons brein werkt: snelle conclusies trekken en wantrouwen waren ooit noodzakelijke voorwaarden om te overleven, en dramatische roddelverhalen waren lang de enige bron van nieuws en nuttige informatie. Die instincten hebben we vandaag nog steeds. Maar de wereld is veranderd, en die instincten doen tegenwoordig meer kwaad dan goed.

Positief nieuws haalt de kranten niet. Ik ondervond het vorige week nog: na de grondige analyse van cijfers die minister-president Jambon me bezorgd had als antwoord op een schriftelijke vraag over de culturele activiteitenpremie, stuurde ik een persbericht uit dat Jambon de juiste doelgroepen bereikt had en grote mazen in het net van de culturele coronasteun gedicht had. Geen letter kwam in de media. Een negatief persbericht over diezelfde premie een dag later haalde de voorpagina van De Morgen en Jambon werd er live over ondervraagd in De Afspraak.

“Je vindt altijd wel iemand die staat te applaudisseren, die wordt dan in de media meestal niet gehoord. En je hebt dan iemand die een beetje kritiek geeft, en dat wordt dan opgepikt,” zei de minister-president terecht tegen Bart Schols. Ziehier, een Open Vld’er die in haar opiniestuk een N- VA’er gelijk geeft. En nog eens herhaalt dat diezelfde N-VA’er goed werk geleverd heeft. Als de focus op beleid en parlementair werk ligt in plaats van op drama en spektakel, dan zijn er minstens evenveel voorbeelden te vinden waarin er goed samengewerkt wordt over partijgrenzen heen als dat er conflicten zijn. Nu lijkt er enkel conflict te zijn.

Volgens Rosling kunnen we ons overgedramatiseerd wereldbeeld veranderen. Door ratio en kennis centraal te stellen, ten koste van assumpties en buikgevoel. We mogen het negatieve niet negeren. Uiteraard is er op alle maatschappelijke domeinen verbetering mogelijk en moeten we dat debat ook voeren.

Toch is de loutere focus op wat slecht gaat schadelijk. We slagen er vandaag in om in de perceptie van een medisch wonder, de ontwikkeling van vaccins tegen COVID-19 op amper een jaar tijd, een match van FC De Kampioenen te maken: puur amateurisme. Opnieuw geven de feiten veel reden tot optimisme, ook over de verdere ontwikkeling van de medische wetenschap in de komende jaren. Maar in de perceptie rest er niet veel meer dan geklungel.

We hebben een paradigmashift nodig waarbij we alle feiten in ogenschouw nemen, en leren uit wat fout gaat zonder te vergeten wat goed gaat. Enkel zo krijgen we een evenwichtig beeld van de wereld rond ons. We zullen zien dat het allemaal zo slecht nog niet is, en kunnen aan de slag gaan om recht te zetten wat scheef zit.

Die shift is een gedeelde verantwoordelijkheid. De politiek heeft ook zelf de neiging om al te vaak mee te gaan in de rel van de dag en ongenuanceerd te reageren met een tweet. De sociale media hebben een personencultus versterkt waarbij elke dag bijna campagne lijkt. Deze permanente staat van campagne vergt veel aandacht en energie van politici en partijen, die beter geïnvesteerd zouden kunnen worden in het inhoudelijke werk.

Als burger moeten we een kritische reflex kweken ten aanzien van negatief nieuws, en ons afvragen of het wel zo slecht is als het lijkt. Er zijn genoeg feiten en cijfers, we moeten ze enkel willen vinden. En daar ligt ook een verantwoordelijkheid voor de media: uiteraard dient men lezers, kijkers en luisteraars te bereiken. Maar ook het op zoek gaan naar nuance is een opdracht van de professionele media. En dus hun lezers, kijkers en luisteraars kennis laten maken met de verschillende argumenten in een debat.

Niet alle politici zijn zakkenvullers, niet alle werklozen zijn profiteurs, niet alle vluchtelingen zijn criminelen, niet alle Vlaams Belang-kiezers zijn racisten… We moeten terug naar een publiek debat waarin een echt debat gevoerd wordt, met oog voor wat verkeerd loopt, maar ook met een zekere mildheid: de focus op het geringste wat misloopt, de uitvergroting daarvan en de publieke schandpaal die daarna onvermijdelijk volgt zorgt er vooral voor dat op den duur niemand nog zijn nek durft uitsteken. Uiteraard mag en moet het debat ook gaan over wat slecht loopt, maar dan wel in zijn proportie. Dit is geen pleidooi voor oogkleppen, maar net voor een goede leesbril. Die de focus legt op wat echt belangrijk is en de dingen in het juiste perspectief plaatst.

Mijn focus zal altijd op het inhoudelijk werk van mijn collega’s liggen in plaats van op het omringende politieke theater, ook als het resultaat van dat werk positief is. Het helpt me te geloven in de politiek. Het brengt nuance in het debat. Ik kan het iedereen aanraden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content