Ann Peuteman

‘Alle onderwijsmensen in de klas? Een heel slecht idee’

Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Steeds vaker klinkt de roep om iedereen die in het onderwijs werkt in de klas aan de slag te zetten. ‘Begrijpelijk in tijden van lerarentekort’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman in haar column De zoetzure dinsdag. ‘Maar dat betekent nog niet dat het ook een goed idee is.’

Een leerling die zelfs op ijzige novemberdagen in een afgedragen zomerjasje naar school komt. Een meisje van vijftien dat in de toiletten wordt betrapt terwijl ze in haar armen aan het kerven is. Een jongen uit het vijfde leerjaar die zijn onmetelijke woede afreageert op zijn klasgenoten en leerkrachten. Een kind dat zo zwaar wordt gepest dat het dreigt onderuit te gaan. Een tiener die geregeld in de klas zit met opvallende blauwe plekken op haar armen.

Het is maar een kleine greep uit de moeilijkheden waarmee Vlaamse leerkrachten geregeld worden geconfronteerd. Natuurlijk willen ze hun leerlingen zoveel mogelijk helpen, maar ze weten lang niet altijd hoe dat moet. Toch gaan ze daar vaak erg ver in. Zoals de leerkracht Frans die me vertelde dat ze eigenhandig een suïcidale leerlingen van de sporen ging halen. Of de juf van het vierde leerjaar die elke dag met twee gesneden volkorenbroden en een grote pot chocopasta naar school gaat omdat sommige kinderen zich anders niet kunnen concentreren van de honger.

Niet alleen komen leerkrachten daardoor minder aan lesgeven toe, sommigen dreigen op den duur zelfs onder die zware verantwoordelijkheid te bezwijken. Twee jaar geleden al vroegen de leden van de Leraarskamer van Knack zich weifelend af waar hun werk stopt en dat van hulpverlener begint. ‘Het is heel moeilijk om grenzen te stellen, maar we mogen niet vergeten dat wij geen psychologen zijn’, klonk het toen. ‘Wij kunnen onze leerlingen wel een luisterend oor bieden, maar geen professionele hulp.’ Het probleem is natuurlijk dat het vaak heel lang wachten is op gepaste zorgverlening. Ondertussen blijven veel leerkrachten leerlingen met loodzware problemen dan maar zelf opvangen.

Niet dat ze ondertussen helemaal geen hulp krijgen van buitenaf.  Zo kunnen ze altijd een beroep doen op het plaatselijke centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB). Daar werken onder meer mensen die zijn opgeleid om de uiteenlopendste mentale en maatschappelijke problemen op te vangen. Ze begeleiden leerkrachten die conflicten in hun klas zien escaleren, volgen leerlingen op die weleens een eetstoornis zouden kunnen hebben of zoeken een geschikte time-outplek voor jongeren die het al te bont hebben gemaakt. Op die manier worden leerkrachten voor een stuk ontlast waardoor ze zich – zoals iedereen tegenwoordig zo graag wil – op het lesgeven kunnen concentreren.

Toch kopte De Morgen onlangs dat Vooruit de CLB’s het liefst zou afschaffen. Leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, moeten zo veel mogelijk in en door de school worden geholpen. CLB-medewerkers zouden dus een groter verschil kunnen maken als ze gewoon in een school zouden werken. Dat past helemaal in een discours dat tegenwoordig geregeld opduikt: er zijn veel te veel onderwijsmensen die niet in de klas werken. Nu kunnen ze daarwel extra werkkrachten gebruiken, zeker als die weten hoe ze met mentale problemen, moeilijke thuissituaties of leerproblemen moeten omgaan. Alleen zullen leerlingen hen dan niet meer als neutraal beschouwen, wat nu vaak wel het geval is.

Daarbij komt nog dat het voor kinderen en jongeren die een zware last met zich meetorsen soms draaglijker is om daar niet de hele tijd aan herinnerd te worden. Als het CLB de plek is waar ze hun problemen in de ogen kijken, kunnen ze die op school soms wat vergeten. ‘Ik maak zo’n kind duidelijk dat het altijd met mij over zijn smetvrees of thuissituatie kan praten, maar dat het daar niet toe verplicht is. Op die manier kan de klas soms een soort veilige haven zijn’, klonk het vorig schooljaar in de Limburgse Leraarskamer.

Als het CLB de plek is waar leerlingen hun problemen in de ogen kijken, kunnen ze die op school soms wat vergeten.

Het meisje met de afgedragen zomerjas, met wie deze column begon, reageerde altijd heel kribbig wanneer haar klastitularis voorzichtig vroeg hoe het met haar ging. Soms stormde ze dan de klas uit of kwam ze de volgende dag niet opdagen. Omdat steeds meer leerkrachten vermoedden dat er thuis iets ernstig mis was, klopten ze bij het CLB aan. Daar kwam de tiener, na vier weken en evenveel gesprekken, wél los. Al snel bleek dat er gespecialiseerde hulp nodig was. Die is er nu ook. En haar klastitularis? Die slaakt een zucht van opluchting.

Denk je aan zelfmoord en heb je nood aan een gesprek, dan kun je terecht bij de Zelfmoordlijn op het nummer 1813 of via zelfmoord1813.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise