In ons land worden momenteel 702 individuen prioritair opgevolgd in het kader van de strategie tegen terrorisme en extremisme inclusief het radicaliseringsproces. Dat meldt het OCAD, het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, vrijdag. In de Gemeenschappelijke Gegevensbank (GGB) staan ondertussen 64 rechts-extremisten, 14 links-extremisten en 624 jihadisten. ‘De dreiging is de laatste jaren veel meer diffuus geworden’, zegt directeur ad interim Gert Vercauteren.
Nu het proces van de aanslagen van 22 maart 2016 begonnen is, wijst het OCAD erop dat de dreiging voor terreur in ons land kleiner dan in de periode rond de aanslagen – sinds 2018 staat het dreigingsniveau op niveau 2 op een schaal van 4. ‘Toch zijn er nog heel wat elementen die ons zorgen baren en die we van nabij opvolgen’, zegt Gert Vercauteren. ‘Er is geen reden tot zelfgenoegzaamheid. Het incident van 10 november waarbij een politieman is gedood door een gekend extremist toont dit helaas aan.’
De topman stelt dat het jihadistische gedachtegoed mensen wel blijft inspireren en waarschuwt ook voor daders die alleen willen handelen. En die zijn minder gemakkelijk op te sporen. “Naast een ideologisch gedachtegoed spelen persoonlijke grieven een belangrijke rol, net zoals bepaalde symbolische gebeurtenissen of een psychische problematiek”. Vandaag worden een zevenhonderdtal individuen prioritair opgevolgd, naast jihadisten ook rechts- en links-extremisten.
Vorig jaar waren er bovendien 218 dreigingsmeldingen die verband hielden met terrorisme en extremisme. ‘Een derde van de meldingen komt uit de hoek van een jihadistische ideologie. Iets meer dan een tiende van de meldingen houdt verband met rechts-extremisme. Meerdere dreigingen zijn afkomstig uit het buitenland, waarbij bepaalde regimes hun pijlen richten op vermeende opposanten in België’, aldus Vercauteren. ‘Voor een significant aantal meldingen die het OCAD ontving, is de ideologische dimensie van de dreiging niet gekend of onduidelijk. De dreiging op het vlak van links-extremisme bleef beperkt.’