NMBS-bestuurder over zelfdoding op spoor: ‘Terugkrabbelen kan niet meer’

Een treinbestuurder van de NMBS getuigt over het hoge aantal zelfmoorden op een treinspoor en de traumatische gevolgen voor de bestuurders.

Elke week krijgen de medewerkers van spoorinfrastructuurbeheerder Infrabel drie tot vier meldingen over zelfdoding op hun sporen binnen. Zelfdoding op het spoor blijkt een Vlaams fenomeen: 70 procent van de dodelijke incidenten wordt in Vlaanderen vastgesteld. Het aantal zelfdodingen aan een treinspoor steeg bovendien in 2011 met 20 procent.

Volgens directrice van het Centrum ter Preventie van Zelfdoding (CPZ) Kirsten Pauwels is er geen pasklare verklaring waarom mensen vaak de trein als middel tot zelfdoding gebruiken. Pauwels wijst er wel op dat de trein niet de meest voorkomende methode is.

NMBS-bestuurder: ‘Een trein kan zelden op tijd stoppen: terugkrabbelen kan niet meer’

Een treinbestuurder van de NMBS denkt dat mensen de trein als zelfmoordmethode kiezen “omdat het een van de ‘gemakkelijkste’ opties is”. “België heeft een zeer dicht spoorwegennet, iedereen weet dus wel een spoorlijn liggen. Bovendien: wie door een trein wordt aangereden, is bijna altijd op slag dood. Een trein kan dan ook bijna nooit op tijd stoppen, waardoor terugkrabbelen op het laatste moment niet mogelijk is.”

Traumatisch

Een dodelijk ongeval heeft vaak traumatische gevolgen voor de treinbestuurder. Bestuurders die er getuige van zijn krijgen psychologische begeleiding en worden ook op hun volgende treinritten begeleid. “Veel bestuurders voelen zich ongemakkelijk wanneer ze opnieuw de plaats passeren waar iemand zich voor hun trein wierp”, verklaart de NMBS-treinbestuurder.

“Er zijn bestuurders die na de zoveelste zelfmoord het absoluut niet meer kunnen opbrengen om nog in een stuurcabine te stappen.” Ook hijzelf was reeds getuige van een fatale aanrijding. “Vlak voor het kruisen van een trein zag ik iemand die zich voor die trein wierp. Mijn reflex van weg te kijken heeft mij toen gelukkig gespaard van dat vreselijke beeld.”

‘Voorzichtig omspringen met berichten over zelfdoding’

Volgens het CPZ moeten media voorzichtig omspringen met de berichtgeving over zelfmoord. Berichten in de media over zelfdoding kunnen het aantal zelfmoorden immers doen stijgen. “Het is een moeilijke kwestie”, zei directrice Pauwels. “Enerzijds maak je door de berichtgeving ervan zelfdoding bespreekbaar en doorbreek je het taboe errond, maar anderzijds kunnen mensen met depressieve gedachten juist door zulke berichten zelfdoding als een optie gaan zien.”

Richtlijnen voor media

In gevallen waar zelfdoding in het nieuws verschijnt, zijn er voor de media enkele richtlijnen opgesteld. Zo wordt aangeraden om het persoonlijke verhaal achterwege te laten en het middel waarmee men zelfmoord pleegt niet te vermelden. Uit een wetenschappelijk onderzoek in Wenen enkele jaren geleden bleek dat het aantal gevallen van mensen dat zich voor de metro gooide, daalde met 75 procent nadat journalisten gevraagd werd niet meer over die methode van zelfdoding te berichten.

Pauwels verklaarde dat het CPZ zelf ook een evenwicht in de kwestie probeert te zoeken. “Zelfdoding mag natuurlijk geen taboe worden, maar de constante berichtgeving ervan mag geen verkeerde aanleidingen geven.”

Marijke Anrijs

Wie met vragen zit over zelfdoding kan terecht bij de zelfmoordlijn op het nummer 02 649 95 55 en TeleOnthaal op het nummer 106.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content