‘Nieuw rondje staatshervorming? Laten we het doel niet verwarren met de middelen’

‘De meerderheid van de Vlamingen wil niet per sé splitsen maar wil een efficiëntere aanwending van de belastingmiddelen’, schrijft Rudy Aernoudt. Hij pleit voor wat meer pragmatisme bij de onderhandelingen over een nieuwe staatshervorming.

Als het goed zit zijn we weer vertrokken voor een rondje Staatshervorming. Op zich is daar geen probleem mee. De kostprijs van onze administratie ligt immers 34% boven het gemiddelde van de OESO-landen. Een bedrijf dat 34% minder efficiënt is dan de concurrentie, sluit de deuren. Een overheid daarentegen verhoogt de budgetten; lees de belastingen. Als we even efficiënt zouden zijn als het gemiddelde – wat bezwaarlijk als ambitieus doel kan worden genoemd – zouden wij 8,3 miljard euro besparen. Als een Staatshervorming daartoe kan bijdragen, waarom niet.

Staatshervorming, bron van inefficiëntie

Maar daar knelt het schoentje. Om een draagvlak te creëren werd de slogan ‘wat we zelf doen, doen we beter’ gepromoot wat de illusie creëerde dat de opeenvolgende Staatshervormingen gebeuren louter vanuit efficiëntie-oogpunt. Ironisch genoeg zijn de opeenvolgende regionalisaties, zoals de OESO aantoonde, zelf een van de belangrijkste redenen die leidden tot inefficiëntie via een inflatie van ministerposten, cabinettards en ambtenaren. Ter illustratie, de geregionaliseerde Belgische Dienst voor Buitenlandse handel werd geregionaliseerd en door een bijna wonderbaarlijke Bijbelse vermenigvuldiging werden 400 ambtenaren omgetoverd tot 1000 met ruimte voor heel wat politieke benoemingen aan de top bij elk gewest. Op het eerste zicht – er zijn natuurlijk ook veel andere factoren die meespeelden – vertaalde deze exponentiële groei zich niet in exponentiële exportgroei. In 2002, jaar van de regionalisatie, vertegenwoordigde België 3,5% van de wereldexport en prijkte steevast bij de top tien exportlanden ter wereld. Nu bekleedt België de 13de plaats met 2,4% (cijfers WTO en Agentschap van Buitenlandse Handel; ja ook dat bestaat nog).

Ander voorbeeld: onderwijs. Nemen we nu Wiskunde. Vijftien jaar terug behoorden 35% van de Vlaamse jongeren tot de topperformers en 11% tot de low performers. Nu zijn de cijfers respectievelijk 19% en 17% (PISA-cijfers). Een wereld van verschil. Ons onderwijs behoort tot de duurste van Europa en presteert ondermaats. Om van onze vergane troef van weleer, zijnde meertaligheid, maar te zwijgen.

We kunnen ons natuurlijk troosten met het feit dat het exportaandeel van Vlaanderen in België minder snel daalde dat dit van Wallonië en dat de onderwijsresultaten nog slechter zijn in het Zuiden van het land, maar in internationaal perspectief is dat maar een schrale troost.

Wat we zelf doen, doen we dus niet per sé beter. Op bepaalde domeinen doen – of deden – we het samen beter. Het is immers niet door een inefficiënte dienst te splitsen dat je automatisch drie efficiënte diensten creëert; vaak integendeel. Technisch vertaald, bepaalde domeinen moeten misschien terug naar het federale niveau. Her-federaliseren is natuurlijk een taboewoord, maar als we voor de eventueel te her-federaliseren domeinen zouden uitrekenen wat het aan de Vlaamse belastingbetaler zou opbrengen, zou dogmatisme vermoedelijk plaats maken voor pragmatisme. Pragmatisme houdt in dat elk bevoegdheidsdomein wordt toegewezen waar het meest efficiënt is, wat zowel regionalisatie als her-federalisering kan inhouden. Pragmatisme betekent dat de meertaligheid van ons land een troef wordt, in plaats van een obstakel, voor meertaligheid.

De Vlaming: een pragmaticus?

Je zou kunnen stellen dat het hier gaat over een obsoleet achterhoedegevecht dat al lang is beslecht gezien, volgens peilingen, bijna de helft van de Vlamingen stemt op separatistische partijen. Vele Vlamingen zijn de politieke retoriek en de malgoverno grondig beu. Slechts één op vijf Vlamingen stelt nog vertrouwen in de politieke partijen. Velen stemmen dan ook voor partijen als signaal dat zij verdere inefficiënte, laks migrantenbeleid en de torenhoge belastingen niet meer pikken; zeker niet in crisistijden. Dit verklaart de afgang van de klassieke partijen, het vroegere gigantische succes van N-VA en de actuele her-opstand van het Vlaams Belang. Dit verklaart ook dat er geen contradictie is tussen die bijna helft en het feit dat slechts 1 op 6 Vlamingen voorstander is van splitsing. De meerderheid van de Vlamingen wil niet per sé splitsen maar wil een efficiëntere aanwending van de belastingmiddelen. En voor de lezer die gelooft dat, met uitzondering van gezondheidszorg, er nog iets efficiënt is, verwijs ik graag naar mijn recente boek Coronavirus: electroshok voor België, (Gompel & Svacina), om hen, jammer genoeg, die laatste illusies te ontnemen. Nee, de meeste Vlamingen zijn geen binaire denkers maar zijn Belg én Vlaming; of beter willen gewoon dat er eindelijk halt wordt geroepen aan verspilling en overheidsobesitas. Maar laat ons het doel niet verwarren met de middelen. Nee, ik ben geen Belgicist maar ook geen regionalist, maar een economist die cijfers en statistieken leest en weet dat het zo niet verder kan.

Vanuit deze filosofie, en uit respect voor de huidige en toekomstige belastingbetaler, onderschrijf ik, samen met nog heel wat anderen, voluit het Pact voor België, zoals recent gepubliceerd door B Plus. Ik hoop dat het signaal door de politiek wordt opgepikt en dat zij het algemeen belang boven het partijbelang kunnen hijsen. Men is het aan de kiezer verschuldigd om hier iets mee te doen.

Rudy Aernoudt is professor aan de UGent en mede-ondertekenaar van het Pact voor België van B Plus.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content