‘Niet elke vrijwilliger is gelijk voor de wet: regering speelt de ploeg van 11 miljoen zelf uit elkaar’

Een team van bijna 1 miljoen, zo groot is onze nationale Vrijwilligersploeg. We zijn er fier op. Ze blijven doorgaan, ook in moeilijke omstandigheden.

Eén ploeg van 11 miljoen spelers, zo zegt de federale regering in een campagne, werpt zijn gewicht in de strijd tegen Covid 19. De regering speelt daarmee in op het groepsgevoel van de Belgen, het belang van collectieve inzet… maar diezelfde regering zorgt er bijna simultaan voor dat niet langer elke lid van die ploeg gelijk is voor de wet. Onder de getroffenen: zij voor wie de voorbije maanden zo vaak de loftrompet schalde: de vrijwilligers!

Een team van bijna 1 miljoen, zo groot is onze nationale Vrijwilligersploeg. We zijn er fier op. Ze blijven doorgaan, ook in moeilijke omstandigheden. Uit het net gepubliceerde onderzoek van de Vakgroep Sociologie van de UGent – ‘Vlaanderen Helpt – Een onderzoek naar crisisvrijwilligerswerk in Vlaanderen tijdens de Covid-19 pandemie’ – blijkt dat zowat de helft van de mensen die zich nu als crisisvrijwilliger inzetten, hun reguliere vrijwilligerswerk moest stopzetten. Die vrijwiligers gingen niet de bank zitten, ze speelden verder, op andere manieren, op andere velden.

Niet elke vrijwilliger is gelijk voor de wet: regering speelt de ploeg van 11 miljoen zelf uit elkaar.

Het gaat om de mensen die doorgaans actief zijn binnen sociaal-culturele verenigingen, natuurverenigingen, in scholen, bibliotheken, in sportclubs, in de voedselbedeling, etc… Ondanks het risico voor de eigen gezondheid, gaven ze zich op om anderen te helpen, beschikbaar te zijn, hun burgerplicht te vervullen. Vrijwilligen om goed te doen voor wie het minder goed heeft, in de bres springen voor talloze andere spelers uit die gehavende ploeg van 11 miljoen.

Ook de 20 % nieuwe vrijwilligers smeten zich, vol enthousiasme op vrijwilligerswerk, en maakten de covid-crisis draaglijker voor mensen uit hun buurt, de kwetsbaren, zij die het meer nodig hadden dan zijzelf.

Vrijwilligerswerk is een warm gebeuren. Om dat vrijwilligerswerk te koesteren vieren we jaarlijks op 5 december de Internationale Dag van de Vrijwilliger. Ook vorige zaterdag weer. Die dag moet de vrijwilligers in de spotlights zetten. De vrijwilligers luid, openlijk en oprecht danken omdat ze het verschil maken.

Op deze hoogdag van het vrijwilligerswerk, was er in België echter weinig te vieren. Het federaal parlement gaf op 9 december immers fiat geven voor een reeks tijdelijke en ‘uitzonderlijke’ Covid-19-ondersteuningsmaatregelen die het vrijwilligerswerk recht in het hart treffen. Meer nog: deze maatregelen reduceren vrijwilligers tot nuttige idioten.

Eén van de beslissingen, biedt sommige organisaties (opnieuw) de kans om sommige vrijwilligers (let op het herhaalde woord sommige) dubbel zoveel onkosten terug te betalen als andere vrijwilligers. Dat klinkt in coronatijden heldhaftig, maar in de feiten zorgt het ervoor dat niet elke vrijwilliger gelijk is voor de wet.

Op deze manier speelt het federale beleid de spelers van de ploeg van 11 miljoen uit elkaar. Het beleid creëert uit nuttigheidsoverwegingen een klasse stervrijwilligers, terwijl de gewone vrijwilliger, die zijn passie mist, geen activiteiten mag opzetten. Hij/zij zoekt wanhopig naar manieren om z’n vereniging te laten overleven, en moet de maatregelen van aan de zijlijn met lede ogen aanschouwen.

Maar dat is nog niet alles. Het kan nog erger. Ook de verlenging van die andere onbegrijpelijke maategel duikt weer op: ook de organisaties voor de bijstand aan en de zorg voor bejaarden en voor de opvang en de huisvesting van bejaarden in de private commerciële sector, kunnen met de glimlach van vrijwilligers blijven profiteren.

Want inderdaad, het gaat om profiteren. De wetgever accepteert onbegrijpelijkerwijze dat vrijwilligers personeelstekorten mogen opvangen: dat impliceert dat vrijwilligers toiletten mogen schrobben, pampers uitspoelen, meedraaien in de keuken, etc…

Waar zit de logica van deze regeling? Vrijwilligers kunnen en mogen nooit ingeschakeld worden om personeelsleden te vervangen, personeelskosten te drukken, of de heerlijke winsten te verhogen. En toch wil men het andermaal tijdelijk toelaten. Om welke druk te lenigen?

Vrijwilligerswerk dat zich afspeelt in commerciële instellingen en organisaties, is per definitie geen vrijwilligerswerk, maar misbruik van vrijwilligers. Het is een ongehoorde tackle – de overtreffende trap van buitenspel wat ons betreft, verlies met forfaitcijfers waardig- dat regelgeving bijna onbeschaamd ingrijpt op de basisprincipes van de vrijwilligerswet. Door vrijwilligerswerk toe te staan in commerciële organisaties, herleid je vrijwilligers tot gratis arbeidskrachten die niet langer bijdragen aan het maatschappelijk bestel, maar aan het maximaliseren van winstcijfers.

Alle argumenten om deze slechte uitzonderingsregelingen ‘in deze tijden van crisis’ te rechtvaardigen (tijdelijk, uitzonderlijk, geen andere oplossing, personeelsproblemen oplossen….) houden geen steek. Ze steken het vrijwilligerswerk en de vrijwilligers dood.

Eerder dit jaar formuleerde de Hoge Raad voor Vrijwilligers op eigen initiatief (lees: omdat er geen advies gevraagd werd) duidelijke negatieve adviezen over deze zogenaamde uitzonderingsregelingen. Ook nu weer werd er geen advies gevraagd.

Dit creëert twee riskante precedenten. Het eerste is dat er nu oogluikend wordt toegezien hoe commerciële instanties misbruik maken van de vrijwilliger: wie zal straks controleren dat ze dat niet meer zullen doen? Juist, niemand. Als het erop aankomt, zal de vrijwilliger de pineut zijn: hij geniet niet de wettelijke bescherming en hij kan gesanctioneerd worden. Bovendien stellen we nu al vast hoe er achter de schermen in de handen wordt gewreven: een tijdelijke uitzondering die met gemak verlengd wordt, zal het protest ertegen wellicht uiteindelijk doen smoren. Het vrijwilligerswerk degradeert dan tot een goedkoop tewerkstellingssysteem, tot een 1-euro job die we gemakshalve vrijwilligerswerk blijven noemen?

Een ander precedent ligt in het openlijk negeren van de rol van de Hoge Raad voor Vrijwilligers. Deze raad bestaat sinds 2001 om als representatief samengesteld orgaan advies te geven over alles wat het vrijwilligerswerk aangaat. Als politieke verantwoordelijken écht begaan zijn met vrijwilligers en vrijwilligerswerk, kan men tenminste de adviesorganen die men zelf in het leven riep, ernstig nemen.

Beste Federale Regering, beste Federale parlementsleden: deze beslissingen zijn nefast voor vrijwilligers en het vrijwilligerswerk. Wie de ploeg van 1 miljoen écht waardeert, doet dat door maatregelen te nemen waar vrijwilligers en vrijwilligerswerk beter van worden. Elke Belg gelijk voor de wet, het klinkt bijna vanzelfsprekend. En toch kunnen wij niets anders dan een rode kaart trekken.

Tom Lemahieu is voorzitter van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw, en Lector sociaal-cultureel werk aan de Howest Hogeschool.Eva Hambach is directeur van het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk vzw.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content