Francine Mestrum

‘Niet armoedebestrijding is nodig, wel een degelijke sociale bescherming’

Francine Mestrum Sociaal wetenschapper

‘Een beleid voor arme mensen wordt al te gauw een arm beleid’, schrijft Francine Mestrum. Ze pleit voor een andere aanpak. ‘Armoede moet voorkomen worden.’

Je vraagt je wel eens af: lezen arme mensen ook verkiezingspropaganda? Horen ze de verkiezingsbeloften? Een beetje hoop ik van wel, want dan kunnen ze in de komende maanden en jaren politici op de vingers tikken. En toch hoop ik eigenlijk van niet: want veel beloften liggen op los zand.

Laat me meteen spijkers met koppen slaan: niet armoedebestrijding is nodig, wel een degelijke sociale bescherming. Het verschil is belangrijk.

Armoedebestrijding is wat groenen vroeger een ‘end-of-the-pipe‘-oplossing noemden. Je aanvaardt het ontstaan van een probleem en als het er is probeer je het op te lossen. Of toegepast op armoede: je aanvaardt dat het economisch en sociaal system armoede produceert en zelfs verergert, dan probeer je het met gerichte maatregelen op te lossen. Dat hoeft niet. Veel beter is ervoor te zorgen dat noch de economie, noch de slanker wordende verzorgingsstaat armoede produceren. Armoede moet voorkomen worden, en dat kan best door een degelijk systeem van sociale bescherming met sociale verzekering, arbeidsrecht, bijstand boven de armoedegrens en openbare diensten. Slechts op die manier kan armoede én voorkomen én uitgeroeid worden. Armoede moet illegaal worden verklaard.

Niet armoedebestrijding is nodig, wel een degelijke sociale bescherming.

Of met andere woorden, en dit is een tweede argument, er is een universeel beleid nodig. Het werd al genoeg gezegd, geschreven en bewezen: een beleid voor arme mensen wordt al te gauw een arm beleid. Met een universeel systeem – wat onze verzorgingsstaat op een onvolmaakte manier is – dragen arme én rijke mensen bij tot het systeem en halen er ook voordelen uit, zoals pensioenen en gezondheidszorg. Dat is erg belangrijk voor het draagvlak van sociale bescherming én voor de horizontale structurele solidariteit die het veronderstelt. In een samenleving als de onze zijn we allen solidair met allen, en dat is goed. Dat is wat een samenleving maakt.

Een derde argument is dat van de ongelijkheid. Door arme mensen uit de armoede te halen verminder je de ongelijkheid, zonder meer, maar je laat de rijke mensen ongemoeid. Zij kunnen zich ongehinderd verder verrijken en de ongelijkheid pijlsnel laten toenemen, want armoedebestrijding, men vergeet het zo makkelijk, is helemaal niet duur. Beter is dat met belastingen en sociale bijdragen iedereen zijn steentje bijdraagt en dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.

De verzorgingsstaat heeft bovendien meer vijanden dan we soms denken.

Velen van hen die de afgelopen weken en maanden van de daken schreeuwden dat de armoede dringend moet aangepakt worden, weten dit allemaal, gelukkig maar. Toch moet het keer op keer worden herhaald, want voor sommigen is het helemaal niet zo duidelijk. De verzorgingsstaat heeft bovendien meer vijanden dan we soms denken, en ze zitten heus niet allemaal aan de conservatieve kant. Het blijft dus constant uitkijken om slippen te vermijden.

Laat er geen misverstanden over bestaan: armoedebestrijding mag dan een consensusthema zijn, over het beleid bestaan er heel wat ideologische verschillen. Iemand die naar arme mensen kijkt als profiteurs zal de armoede anders bestrijden dan iemand die enkel migranten ziet of nog als iemand die kijkt naar slachtoffers van een onrechtvaardig beleid. De consensus is dus zeer erg oppervlakkig en het beleid gaat daarom gauw een foute richting uit.

We pinken een traan weg bij het zien van een hongerbuikje maar worden niet boos als de papa of de mama zwaar onderbetaald wordt.

Hoe komt het dan toch dat ook diegenen die een goede sociale analyse maken zich keer op keer bezondigen aan dat focussen op armoede? Dat komt precies omdat die schrale consensus bestaat en omdat je met het beeld van schimmel op de muren en kinderen met een lege brooddoos direct inspeelt op de emoties. Kinderarmoede! Zó erg! Het is één van de grote problemen rond sociaal beleid: meer en meer wil men mensen ontroeren in plaats van hun verontwaardiging op te wekken. We pinken een traan weg bij het zien van een hongerbuikje maar worden niet boos als de papa of de mama zwaar onderbetaald wordt. Stemmen op een partij die gaat morrelen aan de pensioenen of het arbeidsrecht is dan geen probleem. Een probleem structureel oplossen, ho maar!

Het kan niet voldoende worden herhaald: armoedebeleid is een conservatief beleid als het niet gepaard gaat met een structurele, op solidariteit gebaseerde sociale bescherming. Enkel zo kan armoede worden voorkomen en opgelost.

En nog iets, ook dat moet telkens weer onderstreept worden: armoede is een geldtekort. In elke markteconomie heb je geld nodig voor de dokter, de school, eten, kleren en wonen. En ja, daarnaast bestaan vaak nog andere problemen die niet allemaal als sneeuw voor de zon verdwijnen als er geld in het laatje komt. Daarvoor hebben we gelukkig een heel legertje uitstekende sociale werkers. Maar zolang er geen inkomen is, blijven mensen arm, alle goede andere hulp ten spijt.

Kortom, hoezeer arme mensen ook geholpen moeten worden, met degelijke lonen en uitkeringen, met huisvesting en gezondheidszorg, we moeten afstappen van de prioriteit voor armoedebestrijding.

Wie arme mensen echt wil helpen pleit voor een universele sociale bescherming met solidariteit van allen met allen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content